ECLI:NL:TGZCTG:2022:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2020.103
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2022:152 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-08-2022 |
Datum publicatie: | 30-08-2022 |
Zaaknummer(s): | C2020.103 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Klacht ingetrokken ter zitting |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen een arts, destijds werkzaam bij het UWV. De arts heeft klager in mei 2016 beoordeeld in het kader van een aanvraag voor een WIA-uitkering en hiervan een rapportage opgesteld. Klager verwijt de arts dat hij a. ten aanzien van de rapportage niet zorgvuldig heeft gehandeld, b. ongemotiveerd en onzorgvuldig stukken van behandelend specialisten en medisch informatie heeft genegeerd en c. ten tijde van het handelen geen verzekeringsarts was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep, omdat het beroepschrift niet de gronden bevat waarop het beroep berust. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2020.103 van:
A., wonende in B., appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
C., arts, werkzaam in D., verweerder in beide instanties,
hierna: de arts, gemachtigde: mr. A.B. Schippers-Juergens in Amsterdam.
1. Verloop van de procedure
1.1 Klager heeft op 20 mei 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege in Zwolle tegen
de arts een klacht ingediend. Bij beslissing van 2 maart 2020, onder nummer 117/2019
heeft dat College de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klager is van die beslissing
tijdig in beroep gekomen en de arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
1.2 De zaak is in beroep behandeld op de zitting van het Centraal Tuchtcollege
van 3 september 2021. Bij beslissing van 8 oktober 2021 heeft het Centraal Tuchtcollege
klager in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de inhoud van het door klager
ingediende (pro forma) beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen omdat daarin
niet nader was onderbouwd tegen welke oordelen van het Regionaal Tuchtcollege het
beroep van klager was gericht.
1.3 Bij brief van 19 oktober 2021 aan de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege
heeft klager zich over deze beslissing beklaagd. Naar aanleiding van deze klacht heeft
het Centraal Tuchtcollege partijen bij brief van 9 november 2021 bericht dat er een
fout is gemaakt omdat de door klager ingediende aanvullende gronden abusievelijk niet
aan de leden van het zittingscollege van 3 september 2021 zijn toegezonden.
1.4 De zaak is vervolgens opnieuw op een zitting ingepland en partijen zijn uitgenodigd
te verschijnen op 7 september 2022. Bij brief van 12 mei 2022 heeft klager het Centraal
Tuchtcollege bericht dat hij vanwege zijn zeer slechte gezondheidssituatie de klacht
tegen de arts in wenst te trekken.
1.5 Het Centraal Tuchtcollege heeft de (gemachtigde van de) arts een kopie van
de brief van klager van 12 mei 2022 gezonden en hem bij brief van 16 mei 2022 verzocht
om, wanneer hij ondanks de intrekking van de klacht voortzetting van de behandeling
wenste, dit uiterlijk op 6 juni 2022 aan het Centraal Tuchtcollege mee te delen. Van
de arts is binnen de gestelde termijn geen reactie ontvangen.
1.6 Vervolgens is de zaak buiten aanwezigheid van partijen door het zittingscollege
van 3 september 2021 in raadkamer behandeld.
2. Beoordeling
Klager heeft de klacht bij brief van 12 mei 2022 ingetrokken. Het Centraal Tuchtcollege
acht geen aan het algemeen belang te ontlenen redenen aanwezig op grond waarvan de
behandeling van de klacht dient te worden voortgezet. Nu de arts ook geen voortzetting
van de behandeling wenst, brengt dit mee dat de behandeling van de klacht zal worden
gestaakt. Dit is wettelijk zo geregeld in artikel 73, lid 11 juncto artikel 65d lid
2 van de Wet BIG.
3. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
staakt de behandeling van de klacht.
Deze beslissing is gegeven door: S.M. Evers, voorzitter; E.F. Lagerwerf-Vergunst en
T. Dompeling, leden-juristen en W.A. Faas en M.L. van den Kieboom-de Groen, leden-
beroepsgenoten en H.J. Lutgert, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 22 augustus 2022.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.