ECLI:NL:TGDKG:2022:97 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/702130 DW RK 21/200 MK/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:97
Datum uitspraak: 04-05-2022
Datum publicatie: 13-05-2022
Zaaknummer(s): C/13/702130 DW RK 21/200 MK/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet ten onrecht heeft gehalveerd. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet gehalveerd omdat, ondanks een verzoek om informatie, geen informatie is ontvangen van klager en zijn partner over hun inkomsten en uitgaven. Dit is overeenkomstig de toentertijd geldende wet (vóór 2021). Niet gebleken is dat de gevraagde informatie is verstrekt aan de gerechtsdeurwaarder. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 4 mei 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/702130 DW RK 21/200 MK/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

toegevoegd-gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 18 mei 2021, aangevuld op 28 juni 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 9 juli 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 maart 2022 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 4 mei 2022.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • klager heeft in november 2015, samen met zijn partner, een bedrag van

€ 35.000 geleend van [   ], een vriendin van de partner van klager;

  • op 6 november 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder klager en zijn partner aangemaand de lening terug te betalen. Vervolgens zijn ze op 16 november 2017, 29 november 2017, 11 juni 2018, 12 december 2018 en 18 augustus 2019 aangeschreven. Klager en zijn partner hebben hierop niet gereageerd;
  • vervolgens heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager en zijn partner conservatoir beslag gelegd onder de ING Bank N.V. en op onroerende zaken voor een begrote vordering van € 45.000;
  • op 22 augustus 2019 zijn beide beslagen, het verlof en de inleidende dagvaarding betekend;
  • op 2 oktober 2019 zijn klager en zijn partner bij verstek veroordeeld de vordering te voldoen;
  • op 25 oktober 2019 is executoriaal derdenbeslag onder de werkgever gelegd op het salaris van de partner van klager;
  • de gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet gehalveerd omdat klager en zijn partner geen opgave hebben gedaan van hun inkomsten.

2. De klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

1. de gerechtsdeurwaarder heeft opzettelijk informatie achtergehouden en niet gebruikt om tot een correcte en zorgvuldige afwikkeling te komen, waardoor klager en zijn partner financieel ernstig zijn benadeeld. De gerechtsdeurwaarder heeft een rente berekend van 7%, terwijl [   ] aangaf dat zij geen rente wilde ontvangen. Daarnaast weet de gerechtsdeurwaarder dat klagers gezin bestaat uit twee volwassenen en drie kinderen, maar heeft die kennis bewust achterwege gelaten zodat hij een zo groot mogelijk maandelijks bedrag kon innen. Op basis van valse informatie is een veel te lage beslagvrije voet vastgesteld;

2. de gerechtsdeurwaarder heeft een beslagvrije voet gehanteerd van rond € 665 en later verlaagd naar € 550, terwijl de belastingdienst een beslagvrije voet hanteerde van ongeveer € 1.800. Hiervan moest klagers gezin dat uit twee volwassenen en drie kinderen bestaat rondkomen. De gerechtsdeurwaarder int maandelijks circa € 1.200;

4. de gerechtsdeurwaarder berekent vele duizenden euro’s aan extra kosten. Hij houdt de opdrachtgever niet op de hoogte. Klager heeft een brief ontvangen van [   ]waarin zij vraagt wanneer eindelijk betaald gaat worden, dit terwijl de gerechtsdeurwaarder al meerdere afdrachten heeft ontvangen. De gerechtsdeurwaarder is slechts bezig zijn eigen portemonnee te spekken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en toegevoegd gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor of een medewerker van dat kantoor. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. en b. wordt het volgende overwogen. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat klager en zijn partner een schuldbekentenis hebben opgesteld waarin een rentepercentage van 7% is toegezegd. Dat dit percentage door de gerechtsdeurwaarder in rekening is gebracht is niet laakbaar. Klager heeft verder geklaagd over de hoogte van de beslagvrije voet die door de gerechtsdeurwaarder wordt gehanteerd. De gerechtsdeurwaarder heeft de beslagvrije voet gehalveerd omdat, ondanks een verzoek om informatie, geen informatie is ontvangen van klager en zijn partner over hun inkomsten en uitgaven. Dit is overeenkomstig de toentertijd geldende wet (vóór 2021). Niet gebleken is dat de gevraagde informatie is verstrekt aan de gerechtsdeurwaarder. Evenmin heeft klager en/of zijn partner de gerechtsdeurwaarder benaderd om de beslagvrije voet aan te laten passen. Bij deze stand van zaken bestond voor de gerechtsdeurwaarder (toentertijd) geen plicht om de beslagvrije voet aan te passen.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel c. wordt als volgt overwogen. Voor zover klager met zijn stelling “de gerechtsdeurwaarder berekent vele duizenden euro’s aan extra kosten” bedoelt te zeggen dat deze kosten te hoog zijn of ten onrechte zijn gemaakt, merkt de kamer op dat een dergelijke niet nader onderbouwde stelling onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te kunnen stellen. Klager volstaat met algemeenheden zonder nadere toelichting of onderbouwing. Vaststaat dat er kosten zijn gemaakt ten behoeve van het leggen van conservatoir beslag, de dagvaarding en de betekening van het vonnis. Gerechtsdeurwaarders zijn gehouden de in rekening gebrachte kosten conform de daarvoor geldende regelingen te berekenen (waaronder de Wet Incassokosten en het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders). Niet is gesteld, en ook niet is gebleken, dat de gerechtsdeurwaarder buiten de beperkingen van de voornoemde regelingen is getreden bij de in rekening gebrachte kosten. Van het feit dat de kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt worden gemaakt; dit hangt samen met het niet voldoen van de vordering.

4.4 Klager heeft gesteld dat de gerechtsdeurwaarder zijn opdrachtgever niet op de hoogte houdt. Nu een direct belang bij klager ontbreekt, wat wel een voorwaarde is voor het indienen van een klacht, of een machtiging van de opdrachtgever om hierover te klagen bij de kamer, zal dit onderdeel worden gepasseerd.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. L. van Berkum en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.