ECLI:NL:TGDKG:2022:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/700472 / DW RK 21/140 MK/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:95
Datum uitspraak: 04-05-2022
Datum publicatie: 13-05-2022
Zaaknummer(s): C/13/700472 / DW RK 21/140 MK/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers beklagen zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder – naast de andere (zeven) titels die hij heeft betekend – één titel heeft betekend die niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De kamer oordeelt dat de gerechtsdeurwaarder in goed vertrouwen gevolg heeft gegeven aan zijn ministerieplicht, nu hij de opdracht kreeg van een advocaat. Hij mocht er daarom op vertrouwen dat alle vonnissen die hij ten uitvoer diende te leggen, daarvoor vatbaar waren en dus dat tegen het niet uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis geen hoger beroep was ingesteld. De termijn voor hoger beroep was immers op 28 december 2020 (de dag van betekening) ruimschoots verstreken en als hoger beroep was aangetekend had de advocaat daarvan op de hoogte kunnen en moeten zijn. Hoewel de gerechtsdeurwaarder uit het oogpunt van zorgvuldigheid navraag hiernaar had kunnen doen, is van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet gebleken. Klacht ongegrond.*****UITSPRAAK IN HOGER BEROEP: 24 januari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:139,[ Het hof:- bevestigt de bestreden beslissing. ]*****

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 4 mei 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/700472 / DW RK 21/140 MK/SM ingesteld door:

[   ], mede namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [   ].,

wonende/gevestigd te Wanssum,

hierna gezamenlijk genoemd klagers en afzonderlijk klager en [   ],

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klaagschrift met bijlagen, ingekomen op 6 april 2021, hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 17 juni 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 maart 2022 alwaar klager, mede namens [   ], en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 4 mei 2022.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
 

  • bij vonnis van 6 september 2017 van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, zijn [   ] en klager –samengevat– veroordeeld tot betaling van de beslag- en proceskosten aan de heer [   ]. Dit vonnis is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft dit vonnis in behandeling onder dossiernummer 20170985;
  • klagers zijn in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van 6 september 2017;
  • op 28 december 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder in opdracht van de heer [   ] acht titels betekend aan [    ], waaronder het vonnis van

6 september 2017 en de gerechtsdeurwaarder heeft daarbij bevel tot betaling gedaan;

  • op 14 januari 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder uit kracht van de acht titels ten laste van [   ] beslag gelegd onder de besloten vennootschap [   ] en onder de notaris mr. [    ]. Uit het exploot volgt dat er een geldsom ad € 13.205,84 wordt verrekend.

2. De klacht

Klagers beklagen zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

1. het niet uitvoerbare vonnis van 6 september 2017 heeft geëxecuteerd;

2. een te laag bedrag heeft verrekend met de vordering.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de kamer als volgt. Blijkens het

verweerschrift erkent de gerechtsdeurwaarder dat het vonnis van 6 september 2017

niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Klager is in hoger beroep gegaan tegen het vonnis zodat de tenuitvoerlegging van dit vonnis was geschorst totdat het arrest in hoger beroep is gewezen. Er was daarmee feitelijk geen sprake meer van een (voor tenuitvoerlegging vatbare) executoriale titel toen de gerechtsdeurwaarder het vonnis van 6 september 2017 vermeldde in zijn exploten. De gerechtsdeurwaarder heeft verklaard dat hij bij het krijgen van de opdracht geen aanleiding heeft gezien om te onderzoeken in welke zaken schuldenaar mogelijk in appel is gegaan. De opdrachtgever was een advocaat en de gerechtsdeurwaarder is van mening dat hij er op mag vertrouwen dat de advocaat hem ter zake doende informatie zou verschaffen. De gerechtsdeurwaarder was dan ook niet eerder op de hoogte van het hoger beroep dan na het leggen van het beslag. De gerechtsdeurwaarder heeft toen hij daarvan op de hoogte was wel de executie direct gestaakt. Daarbij is van belang dat het beslag eveneens was gelegd op grond van wel voor tenuitvoerlegging vatbare titels.

4.3 De kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder in goed vertrouwen gevolg heeft gegeven aan zijn ministerieplicht, nu hij de opdracht kreeg van een advocaat. Hij mocht er daarom op vertrouwen dat alle vonnissen die hij ten uitvoer diende te leggen, daarvoor vatbaar waren en dus dat tegen het niet uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis geen hoger beroep was ingesteld. De termijn voor hoger beroep was immers op 28 december 2020 (de dag van betekening) ruimschoots verstreken en als hoger beroep was aangetekend had de advocaat daarvan op de hoogte kunnen en moeten zijn. Niet is dan ook gebleken van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Het had de gerechtsdeurwaarder overigens uit het oogpunt van zorgvuldigheid niet misstaan om toch navraag hiernaar te doen, gelet op de omstandigheid dat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard, maar tuchtrechtelijk laakbaar is dit nalaten in dit geval niet.

4.4 Het additionele beklag van klagers dat uit het arrest van 1 december 2020 volgt dat de rechten van hypotheek wegens een ongeldige titel niet waren gevestigd en daarom alle titels niet meer geldig zijn, slaagt niet. Er mocht op grond van de titels die wel voor tenuitvoerlegging vatbaar waren beslag worden gelegd. In hoeverre dat beslag “kleeft” en de beslaglegger recht heeft op uitbetaling is een civielrechtelijke kwestie die niet aan de Kamer ter beoordeling is.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer als volgt. Klagers verschillen met de gerechtsdeurwaarder van mening over de hoogte van een geldsom die met de vordering moet worden verrekend. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter om op de inhoudelijke beoordeling van dit geschil in te gaan. Klagers zullen zich met dit geschil moeten wenden tot de gewone rechter. De door klagers ingediende klacht stuit hierop af.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. L. van Berkum en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.