ECLI:NL:TGDKG:2022:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/700473 / DW RK 21/141 LV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:91
Datum uitspraak: 04-05-2022
Datum publicatie: 10-05-2022
Zaaknummer(s): C/13/700473 / DW RK 21/141 LV/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft jarenlang ten onrechte de van de werkgever van klager ontvangen gelden verdeeld onder de schuldeiser en andere beslagleggers, nu sprake was van een opgemaakte akte van cessie. Klacht gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 4 mei 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/700473 / DW RK  21/141 LV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 8 april 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij e-mail met bijlage, ingekomen op 9 juni 2021. Bij verweerschrift, ingekomen op 9 juni 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 maart 2022 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 4 mei 2022.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
 

-           Klager is bij vonnis van de rechtbank te [  ] van 31 maart 2010 veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan [  ]. Bij arrest van het gerechtshof te

[  ] van 2 augustus 2011 is het vonnis van 31 maart 2010 bekrachtigd en is klager veroordeeld in de kosten.

-           Op 30 mei 2012 is ten laste van klager executoriaal derdenbeslag gelegd onder zijn werkgever [  ]. Daarna is afgesproken dat de werkgever uit het salaris van klager maandelijks een bedrag aflost van € 250,- per maand door middel van een akte van cessie, waarbij een deel van het loon is gecedeerd aan de schuldeiser [  ].  

-           Vervolgens hebben andere schuldeisers van klager ook beslag gelegd onder zijn werkgever en heeft de gerechtsdeurwaarder deze cumulatieve beslagen ter verdeling in behandeling genomen.

-           Op 3 maart 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klager geïnformeerd dat de vordering was voldaan.

-           Bij e-mail van 1 april 2021 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om opheldering over het feit dat andere beslagleggers hun vorderingen opnieuw indienden bij klager.

-           Bij e-mail van 7 april 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder inhoudelijk op het verzoek van klager gereageerd.

-           Bij separate e-mails van 8 april 2021 heeft klager de gerechtsdeurwaarder in gebreke gesteld en hem verzocht het teveel door de gerechtsdeurwaarder ontvangen bedrag terug te storten.

-           Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 9 april 2021 gereageerd.

-           Bij e-mail van 1 juni 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klager uitgelegd dat de geïnde gelden jarenlang onterecht zijn verdeeld onder de andere schuldeisers. Er was immers geen sprake meer van een beslag waarbij de inhoudingen ex artikel 478 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) onder de cumulerende beslagleggers moest worden verdeeld, maar van een cessie van een deel van het salaris van klager aan schuldeiser [  ], die in ruil daarvoor diens beslag destijds al had beëindigd. De gerechtsdeurwaarder heeft ook erkend dat de communicatie met klager hierover niet goed is verlopen. Tevens is klager verzocht om aan te geven welke bijkomende kosten bij klager in rekening zijn gebracht, teneinde te kijken naar een passende schadevergoeding.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder jarenlang gelden heeft verdeeld en vervolgens heeft teruggevorderd van schuldeisers, zonder

daarover met klager of de werkgever van klager te communiceren.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. Nu de in de aanhef van deze beslissing genoemde gerechtsdeurwaarder als enige gerechtsdeurwaarder aan het beklaagde kantoor is verbonden, wordt hij als beklaagde aangemerkt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij jarenlang de van de werkgever van klager ontvangen gelden heeft verdeeld onder [  ] en andere beslagleggers. De gelden werden ontvangen op basis van een (na de eerdere beslaglegging) opgemaakte akte van cessie en er was dus geen sprake van verdeling van een cumulatief beslag als bedoeld in artikel 478 Rv, omdat het door de gerechtsdeurwaarder gelegde beslag onder de werkgever was opgeheven na de akte van cessie. Omdat in het administratief systeem van de gerechtsdeurwaarder de akte van cessie niet was geregistreerd, werd deze fout door de gerechtsdeurwaarder niet eerder opgemerkt. Nadat de gerechtsdeurwaarder deze fout had geconstateerd heeft hij de gelden die waren verdeeld onder de andere beslagleggers teruggevorderd bij de betreffende collega-gerechtsdeurwaarders in de dossiers die nog niet waren afgewikkeld. De gerechtsdeurwaarder heeft  klager niet over deze gang van zaken geïnformeerd.

5.3 Gelet op voorgaande verklaart de kamer de klacht gegrond en zal aan de gerechtsdeurwaarder een maatregel worden opgelegd, zij het de lichtste maatregel van waarschuwing. Hoewel de fout op zichzelf genomen zeker ernstig is, speelt bij de beoordeling een rol dat de gerechtsdeurwaarder (op enig moment) de gemaakte fout heeft ingezien en hersteld. Het computersysteem is inmiddels verbeterd en de medewerkers van het gerechtsdeurwaarderskantoor zijn erop aangesproken dat er in dit soort situaties zorgvuldig(er) moet worden gehandeld en de schuldenaar direct moet worden geïnformeerd. Ook speelt een rol dat de financiële positie van klager feitelijk niet negatief beïnvloed is. Daarnaast zijn de bijkomende kosten aan klager betaald en heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder ter zitting aangegeven dat de betreffende schuldeisers na overleg met de gerechtsdeurwaarder geen aanspraak meer maken op de betreffende schulden van klager. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder herhaaldelijk excuses aangeboden aan klager.

5.4 Wanneer een klacht gegrond wordt verklaard en een maatregel wordt opgelegd, kan, ingevolge het bepaalde in artikel 43a lid 1 Gdw en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882), een kostenveroordeling worden opgelegd. Op grond van voormelde richtlijn is het uitgangspunt dat een kostenveroordeling wordt opgelegd, tenzij (bijzondere) omstandigheden zijn om dat niet te doen, dan wel een lagere kostenveroordeling op te leggen. In dit geval ziet de kamer aanleiding om af te zien van een kostenveroordeling, omdat de op te leggen maatregel de lichtste maatregel betreft, die een zakelijke terechtwijzing inhoudt van de onjuistheid van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder, zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken. Met het opleggen van deze maatregel wordt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, terwijl tevens de verwachting wordt uitgesproken dat een dergelijke handelwijze niet opnieuw plaatsvindt. De kamer acht het onder deze omstandigheden niet billijk dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de behandeling bij de kamer moet vergoeden.

5.5 Nu de kamer de klacht gegrond verklaart, stelt de kamer vast dat de

gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet het door klager betaalde griffierecht ad € 50,- aan hem dient te vergoeden.

5.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad € 50,- vergoedt.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W.D. Bom en J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.