ECLI:NL:TGDKG:2022:9 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/689336 / DW RK 20/446

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:9
Datum uitspraak: 24-01-2022
Datum publicatie: 01-02-2022
Zaaknummer(s): C/13/689336 / DW RK 20/446
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder geen dagvaarding wil opstellen. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende toegelicht dat er voldoende gronden zijn waarom hij de opdracht zou moeten weigeren. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 januari 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 18 augustus 2020 met zaaknummer C/13/683812 / DW RK 20/211 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/689336 / DW RK 20/446 LV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 12 mei 2020, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 16 juli 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 18 augustus 2020 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klager toegezonden. Bij brief, ingekomen op 1 september 2020, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2021 alwaar klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarder is, omdat hij niet behoorlijk is opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Na de sluiting van de mondelinge behandeling van het

verzetschrift heeft klager de voorzitter van de kamer gewraakt. Bij beslissing van

17 december 2021 heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen. De gerechtsdeurwaarder is vervolgens in de gelegenheid gesteld om alsnog te reageren op het verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft schriftelijk aangegeven dat het proces-verbaal van de zitting van 6 oktober 2021 geen aanleiding gaf tot het geven van een nadere toelichting en dat hij bij het standpunt blijft, zoals weergegeven in het verweerschrift van 16 juli 2020. De kamer heeft de uitspraak van het verzetschrift bepaald op 24 januari 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 1 april 2020 verzocht om een dagvaarding op te stellen tegen Verzekeringsmaatschappij Allsecur, thans Allianz Direct.

-           Bij brief van 2 april 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder klager geadviseerd om geen civielrechtelijke procedure te starten, omdat iedere rechtsgrond dan wel schade ontbreekt.

-           Hierop heeft klager de gerechtsdeurwaarder bij brief van 6 april 2020 verzocht alsnog een dagvaarding te op te stellen.

-           Bij brief van 20 april 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat het dossier van klager is gesloten, vanwege een gebrek aan vertrouwen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de rechtsgang belemmert door geen dagvaarding op te willen stellen tegen Verzekeringsmaatschappij Allsecur, thans Allianz Direct.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Uit de overgelegde producties blijkt dat klager het gerechtsdeurwaarderskantoor opdracht heeft gegeven tot het opstellen van een dagvaardingsexploot. Een jurist van het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft het verzoek van klager inhoudelijk beoordeeld en geconcludeerd dat klagers eis juridisch gezien onhoudbaar is. Hiervan heeft de gerechtsdeurwaarder klager direct op de hoogte gesteld en tevens advies gegeven. Klager heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat de gerechtsdeurwaarder het advies heeft gegeven na overleg met het Openbaar Ministerie. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat de door klager geuite verdachtmakingen een samenwerking met het gerechtsdeurwaarderskantoor onmogelijk maakt en is het dossier van klager gesloten. De voorzitter overweegt dat de gerechtsdeurwaarder voldoende heeft toegelicht dat er voldoende gronden zijn waarom hij de opdracht zou moeten weigeren. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet worden gemaakt.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de kamer te maken heeft met diverse instanties die de verzekeringsfraude hebben genegeerd en hebben geweigerd de verantwoordelijke partijen te vervolgen. Klager verzoekt de kamer zijn klacht gegrond te verklaren en hem een andere gerechtsdeurwaarder aan te bevelen zodat klager zijn vordering bij een civiele rechter aan de orde kan stellen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. Uit het relaas van klager ter zitting is naar voren gekomen dat klager zich niet zo zeer beklaagt over de gerechtsdeurwaarder, maar dat klager zich met name beklaagd over mevrouw

[  ], de persoon die als gevolg van het verkeersincident met klager schade heeft geleden en waarvan klager stelt dat zij heeft gefraudeerd door ten onrechte een te groot bedrag aan schade te claimen bij de verzekeraar van klager.

7.2 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. I.M. Nusselder en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.