ECLI:NL:TGDKG:2022:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/699327 / DW RK 21/114 KM/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:77
Datum uitspraak: 19-04-2022
Datum publicatie: 20-04-2022
Zaaknummer(s): C/13/699327 / DW RK 21/114 KM/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het is aan klager een civiele procedure te starten als hij het niet eens is met de vordering. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder zich agressief richting klager heeft uitgelaten. De gerechtsdeurwaarder heeft steeds en binnen een redelijke termijn op e-mailberichten van klager gereageerd. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 april 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/699327 / DW RK 21/114 KM/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 18 maart 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 22 april 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 maart 2022 alwaar klager telefonisch is gehoord en de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De uitspraak is bepaald op 19 april 2022.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft op 22 februari 2021 in dossier 00451392 een aanmaning gestuurd naar [a] ter zake van een vordering van [b], te voldoen binnen vijf dagen.

-           Op diezelfde datum heeft klager betwist dat [b] een vordering op [a] heeft.

-           Op 23 februari 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager bericht dat er een overeenkomst bestaat waaruit de betalingsverplichting voortvloeit.

-           Op 25 februari 2021 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gesommeerd de vordering in te trekken.

-           Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder klager op 25 februari 2021 meegedeeld dat zowel klager als [  ] (de broer van klager) [b] een opdracht hebben verstrekt waardoor zij gezamenlijk aansprakelijk zijn voor de vordering die hieruit is voortgevloeid.

-           Op 26 februari 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klager om informatie verzocht over de geliquideerde B.V. waarmee [b] een contract zou hebben.

-           Vervolgens heeft de gerechtsdeurwaarder op 27 februari 2021 een ingebrekestelling gestuurd inzake de vordering om deze te voldoen binnen zeven dagen.

-           Op 10 maart 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat nu klager de overeenkomst heeft getekenden hij ook contractspartij is. De gerechtsdeurwaarder stelt klager in de gelegenheid de vordering te voldoen, zonder bijkomende kosten.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er - samengevat - over dat de gerechtsdeurwaarder:

a. op agressieve wijze tracht een niet bestaande vordering geïnd te krijgen. Er bestond en bestaat geen enkele rechtsverhouding tussen [b]en [a]. Daarbij werden ook nog incassokosten in rekening gebracht;

b. in strijd met de waarheid stelt dat er wel een rechtsverhouding bestaat en daarbij aanvoert dat er al eerdere betalingen zijn gedaan aan [b]. Deze zijn echter gedaan door [c]. Dat zou de gerechtsdeurwaarder bekend moeten zijn gelet op het dossieronderzoek dat de gerechtsdeurwaarder moet doen;

c. heeft erkend dat [a] inderdaad niet bestond ten tijde van de overeenkomst met de opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder erkent hiermee zijn eigen onzorgvuldigheid en handelen in strijd met de gedragsregels. Vervolgens stelt de gerechtsdeurwaarder dat klager privé aansprakelijk is;

d. een voormalig werknemer van [c], te weten [  ], vervolgens ook persoonlijk aansprakelijk heeft gesteld. Daarnaast wordt gesteld dat [  ] een opdracht heeft verstrekt en dat er eerder facturen aan hem zijn verzonden. Beide beweringen zijn volstrekt onjuist en simpelweg verzonnen;

e. geen toelichting wil geven. De gerechtsdeurwaarder bedient zich van beweringen die nergens uit blijken en verkondigt bij herhaling aantoonbaar onwaarheden.

De gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met artikel 1,2,3,4,5,6,7,8 en 12 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a, b en c overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder in opdracht van [b] heeft gesteld dat een vordering bestaat die door [a] (B.V.), of klager persoonlijk voldaan moet worden. Klager heeft die vordering betwist. Het is aan klager een civiel geding te starten zodat in een gerechtelijke procedure uitgemaakt kan worden wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Het is niet aan de tuchtrechter zich daarover uit te laten. Ten aanzien van het doen van zorgvuldig dossieronderzoek overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder in opdracht van de opdrachtgever heeft gehandeld en afhankelijk is van de informatie die de opdrachtgever heeft verstrekt. De gerechtsdeurwaarder heeft daarbij in de incassofase meer speelruimte dan wanneer de gerechtsdeurwaarder een vonnis executeert. In de e-mail van 22 februari 2021 is ook opgenomen dat indien klager het niet eens is met de vordering, hij contact kan opnemen met de gerechtsdeurwaarder, hetgeen klager ook heeft gedaan. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder zich op agressieve wijze richting klager heeft uitgelaten. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen op deze klachtonderdelen.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat klager niet kan klagen over hetgeen zijn broer is overkomen. Klager heeft bij dit klachtonderdeel geen belang.

5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel e overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder steeds en binnen redelijke termijn op de e-mailberichten van klager heeft gereageerd.. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder ten aanzien van dit klachtonderdeel de aangehaalde beroeps- en gedragsregels heeft geschonden. Dit klachtonderdeel kan dan ook niet slagen.

5.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.K. Mireku, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. L. van Berkum en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.