ECLI:NL:TGDKG:2022:44 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684826 / DW RK 20/264 MdV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:44
Datum uitspraak: 01-04-2022
Datum publicatie: 04-04-2022
Zaaknummer(s): C/13/684826 / DW RK 20/264 MdV/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De kamer overweegt dat het geschil betreffende de facturatie niet het tuchtrecht raakt, maar een civielrechtelijke kwestie betreft. Het is niet tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gewacht met het verrekenen van facturen totdat is beslist in de civiele procedure. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 1 april 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/684826 / DW RK 20/264 MdV/WdJ ingesteld door:

[  ], h.o.d.n. [  ],

gevestigd te [  ],

klager,

gemachtigde: mr. [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 3 juni 2020, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij

verweerschrift, ingekomen op 19 juni 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij brief met bijlagen,

ingekomen op 2 september 2020 en e-mail met bijlagen, ingekomen op

13 december 2021. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van

18 februari 2022 alwaar partijen online zijn gehoord. De uitspraak is bepaald op

1 april 2022.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Klager heeft [  ] (hierna: [  ]) meerdere opdrachten gegeven om ambtshandelingen te verrichten.

-           Per 1 juli 2019 is [  ] overgegaan naar [  ] (hierna: [  ]).

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat hij gerechtsdeurwaardersopdrachten heeft ingestuurd naar [  ], maar dat de gerechtsdeurwaarder haar deurwaarderswerkzaamheden heeft overgeheveld naar een nieuwe B.V., te weten [  ] en dat zij tevens het onderhanden werk en de derdengelden heeft meegenomen naar

[  ]. Klager is hiervan niet op de hoogte gebracht en heeft hier ook geen toestemming voor gegeven. Facturen die betrekking hebben op dossiers waarvoor klager opdracht heeft gegeven aan [  ] worden verrekend door [  ]. Dit is niet toegestaan omdat [  ] en [  ] verschillende entiteiten zijn. De gerechtsdeurwaarder had moeten wachten met verrekenen totdat beslist is in de door klager aanhangig gemaakte civiele procedure.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De kamer overweegt dat het geschil betreffende de facturatie niet het tuchtrecht raakt, maar een civielrechtelijke kwestie betreft. Deze kwestie ligt dan ook terecht bij de civiele rechter. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat de klacht er met name op ziet dat de gerechtsdeurwaarder had moeten wachten met het verrekenen van facturen totdat is beslist in de civiele procedure. Hoewel de gerechtsdeurwaarder ervoor had kunnen kiezen om te wachten op de uitkomst van de civiele procedure, is de keuze om dat niet te doen, niet tuchtrechtelijk laakbaar.

5.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. A.K. Mireku en

mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

1 april 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.