ECLI:NL:TGDKG:2022:34 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/705845 / DW RK 21/367

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:34
Datum uitspraak: 18-03-2022
Datum publicatie: 21-03-2022
Zaaknummer(s): C/13/705845 / DW RK 21/367
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Klagers stellen dat zij alle verschuldigde premies hebben voldaan en dat de gerechtsdeurwaarder niet reageert op e-mailberichten met bewijzen van klagers. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 maart 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 29 april 2020 met zaaknummer C/13/697077 DW RK 21/53 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/705845 / DW RK 21/367 MdV/WdJ ingesteld door:

1. [  ],

2. [  ],

wonende te [  ],

klagers,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 4 februari 2021, hebben klagers een klacht ingediend tegen (het toenmalige kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 12 april 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 27 juli 2021 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klagers toegezonden. Bij brief, ingekomen op 6 augustus 2021, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 februari 2022 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is  verschenen. Klagers zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 18 maart 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast (geweest) met vorderingen van [  ] op klagers.

-           Bij exploot van 3 april 2019 is klager sub 1 gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te [  ] tegen 25 april 2019, wegens het onbetaald laten van achterstand in de premiebetaling over de periode 1 april 2018 tot 1 juni 2018.

-           Nadat klager sub 1 het totaal verschuldigde op 19 april 2019 had voldaan is de dagvaarding tegen de zitting van 25 april 2019 ingetrokken.

-           Bij exploot van 16 november 2018 is klager sub 2 gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te [  ] tegen 4 december 2018, wegens het onbetaald laten van achterstand in de premiebetaling over de periode 1 april 2018 tot 1 juni 2018.

-           Bij e-mails van 19 en 27 november 2018 hebben klagers de vordering betwist. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mails van 27 november 2018 en

3 december 2018 gereageerd.

-           Op 3 december 2018 is de dagvaarding tegen de zitting van 4 december 2018 ingetrokken, teneinde klagers in de gelegenheid te stellen de vordering zonder proceskosten te voldoen.

-           Bij e-mail van 5 december 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder klagers verzocht de vordering (alsnog) te voldoen. Hierop hebben klagers en de gerechtsdeurwaarder veelvuldig met elkaar gecorrespondeerd over de openstaande vordering.

4. De oorspronkelijke klacht

Klagers beklagen zich er samengevat over dat:

a: zij alle verschuldigde premies reeds betaald hebben en de gerechtsdeurwaarder hen blijft lastigvallen;

b: de gerechtsdeurwaarder niet reageert op de e-mailberichten met bewijzen van klagers.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder de bezwaren van klagers over de vordering steeds met zijn opdrachtgever heeft besproken en de gerechtsdeurwaarder steeds duidelijk met klager heeft gecommuniceerd dat de betwiste vordering nog open staat. Indien klagers het niet eens zijn met de hoogte van de vordering ligt het op hun weg om een executiegeschil tegen de opdrachtgever op te starten. Een tuchtrechtelijk laakbaar verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet gemaakt worden.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder steeds binnen een redelijke termijn op alle brieven en e-mails van klagers heeft gereageerd. Dit klachtonderdeel stuit hierop af.

4.5 Voor zover klagers verzoeken om schadevergoeding dienen zij zich te wenden tot de civiele rechter. Het tuchtrecht is hiervoor niet de geƫigende weg.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet hebben klagers aangevoerd dat de voorzitter volledig voorbij is gegaan aan hun standpunt dat de vordering reeds volledig was voldaan en dat de gerechtsdeurwaarder desondanks doorging met het sturen van brieven. De gerechtsdeurwaarder dreigt ten onrechte met loonbeslag.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt.

7.2 De kamer is het, onder verbetering van de overweging onder 4.3 van de beslissing van 27 juli 2021, met de beslissing van de voorzitter eens. De voorzitter heeft onder 4.3 ten onrechte overwogen dat indien klagers het niet eens zijn met de hoogte van de vordering het op hun weg ligt om een executiegeschil tegen de opdrachtgever op te starten. Omdat er in deze zaak geen sprake is van een titel, kan er ook geen executiegeschil worden opgestart. Klagers kunnen, indien zij het niet eens zijn met de hoogte van de vordering, een civiele procedure opstarten. Nu deze omissie geen gevolgen heeft voor de inhoud van de beslissing is dit geen reden om het verzet gegrond te verklaren. Het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. I.M. Nusselder en

mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.