ECLI:NL:TGDKG:2022:28 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/702394 / DW RK 21/215 LvB/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:28
Datum uitspraak: 16-03-2022
Datum publicatie: 18-03-2022
Zaaknummer(s): C/13/702394 / DW RK 21/215 LvB/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld door hem niet persoonlijk aan te spreken op zijn schulden, maar steeds gecorrespondeerd heeft met diens ex-partner. De kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 16 maart 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 11 mei 2021 het zaaknummer C/13/692859 DW RK 20/566 MK/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/702394 / DW RK 21/215 LvB/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 6 november 2020, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij e-mail met bijlagen, ingekomen op

12 november 2020. Bij verweerschrift, ingekomen op 23 december 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 11 mei 2021 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 12 mei 2021. Bij brief, ingekomen op 25 mei 2021, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van

2 februari 2020 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 16 maart 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • De gerechtsdeurwaarder is belast (geweest) met drie vorderingen ter zake huurachterstanden van klager bij zijn toenmalige verhuurder, welke vorderingen zijn geregistreerd op dossiernummers [   ], [   ]en [   ].
  • In dossiernummer [   ] is klager bij verstekvonnis van 3 januari 2017 van de kantonrechter te Assen veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag. De volledige vordering is op 1 februari 2017 voldaan.
  • In dossiernummer [   ] is klager bij verstekvonnis van 11 juli 2017 van de kantonrechter te Assen veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag. Bij exploot van 28 juli 2017 is dit vonnis aan de toenmalige echt- en huisgenote van klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen en de aanzegging dat als de betaling niet binnen twee dagen geschied, klager de woning binnen veertien dagen dient te ontruimen, bij gebreke waarvan de gedwongen ontruiming zal plaatsvinden op 23 augustus 2017. De ontruiming is uitgesteld en voorkomen nadat de volledige vordering op 12 september 2017 is voldaan.
  • In dossiernummer [   ] is klager bij verstekvonnis van 8 januari 2019 van de kantonrechter te Assen veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag. Bij exploot van 30 januari 2019 is dit vonnis aan klager in persoon betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen. Klager heeft de betreffende woning vervolgens op of omstreeks 19 februari 2019 vrijwillig verlaten door de sleutels bij de gerechtsdeurwaarder in te leveren en heeft tevens een afstandsverklaring van de roerende zaken gedaan. In september 2019 is de opdrachtgever akkoord gegaan met een schuldregeling en is het dossier door de gerechtsdeurwaarder gesloten.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig heeft gehandeld door hem niet persoonlijk via e-mail en/of telefoon aan te spreken op zijn schulden. Klager is financieel opgelicht door zijn ex-vriendin. De ex-vriendin van klager heeft zijn post verstopt dan wel weggegooid voordat hij er kennis van kon nemen, met als gevolg dat hij niet op de hoogte was van zijn schulden, de zittingen en de gewezen vonnissen. Verder is de gerechtsdeurwaarder een betalingsregeling met zijn ex-vriendin aangegaan zonder te controleren op wiens naam het huurcontract stond en of klager getrouwd was of een samenlevingscontract had.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Omdat een kantoor geen beklaagde kan zijn wordt, gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 25 juni 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:2450), de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. Het dossier van klager kan worden aangemerkt als vallende onder zijn verantwoordelijkheid. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De voorzitter overweegt dat het niet aan de gerechtsdeurwaarder kan worden verweten dat klager niet op de hoogte was van de huurvorderingen. Het komt voor eigen rekening en risico dat klager kennelijk zijn hele administratie uit handen heeft gegeven aan zijn ex-vriendin en hij niet heeft gecontroleerd of zijn huur maandelijks aan de verhuurder werd betaald. Het kan de gerechtsdeurwaarder evenmin worden verweten dat de ex-vriendin van klager kennelijk alle brieven en ambtelijke stukken over de huurachterstanden heeft verstopt dan wel weggegooid. Verder overweegt de voorzitter dat er weliswaar betaalafspraken vanaf het e-mailadres van de ex-vriendin van klager zijn gemaakt, maar dat deze e-mailberichten steeds zijn ondertekend door klager. Er was voor de gerechtsdeurwaarder geen aanleiding om te twijfelen of klager hiervan op de hoogte was. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder op 11 en 12 september 2017 telefonisch contact met klager heeft gehad. Op 12 september 2017 heeft klager de gerechtsdeurwaarder telefonisch medegedeeld dat hij druk bezig was om het geld te regelen en dat de gerechtsdeurwaarder zou worden teruggebeld door zijn (toenmalige) vriendin. Hierop is de gehele vordering op diezelfde dag voldaan. Van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder heeft verzuimd de correspondentiegegevens te controleren van de persoon waarmee werd gecorrespondeerd. De deurwaarder heeft bewust de aannemelijke kans aanvaard dat bijvoorbeeld valsheid in geschrifte kon worden gepleegd door zijn ex-partner.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer merkt nog wel op dat zij niet uitsluit dat klager uiteindelijk slachtoffer is geworden van hetgeen hij zijn ex-partner beticht. Maar nog los van het gegeven dat het hier gaat om strafbare feiten die in beginsel geen plaats hebben bij de tuchtrechter, zijn het ook geen omstandigheden die de gerechtsdeurwaarder kunnen worden aangerekend. Klager draagt immers de verantwoordelijkheid voor zijn eigen administratie, ongeacht wat hij daarover heeft afgesproken met derden (in dit geval zijn ex-partner).

7.2 De kamer acht de beslissing van de voorzitter (daarom) juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. A.K. Mireku en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 maart 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.