ECLI:NL:TGDKG:2022:18 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/705436 / DW RK MdV/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2022:18 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-02-2022 |
Datum publicatie: | 01-03-2022 |
Zaaknummer(s): | C/13/705436 / DW RK MdV/SM |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder niet beschikt over een geldige uitspraak of vonnis. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 25 februari 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 20 juli 2021 met zaaknummer C/13/696191 DW RK 20/23 LV/RH en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/705436 / DW RK MdV/SM ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 16 januari 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 12 februari 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij beslissing van 20 juli 2021 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 19 november 2019. Bij e-mail, ingekomen op 22 juli 2021, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 januari 2022 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder telefonisch is gehoord. De uitspraak is bepaald op 25 februari 2022.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- op 23 september 2020 heeft LAVG gerechtsdeurwaarders aan klager meegedeeld dat dossier 71325683 is overgedragen van [ ] gerechtsdeurwaarders naar [ ];
- op 26 oktober 2020 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder het UWV op de uitkering van klager;
- op 29 oktober heeft de gerechtsdeurwaarder het beslag aan klager betekend;
- op 12 november 2020 heeft klager een kopie van de derdenverklaring toegestuurd gekregen;
- vervolgens is het beslag ter verdeling ingediend bij de eerste beslaglegger.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er - voor zover de voorzitter begrijpt - samengevat over het volgende:
- op 23 september 2020 heeft [ ] laten weten dat een vordering is overgenomen van gerechtsdeurwaarder [ ], zonder een woonplaats te vermelden;
- er is beslag gelegd, maar het UWV heeft laten weten dat er geen bedragen worden afgedragen;
- er is een executoriale titel van 27 november 2013 zonder de plaats van uitspraak bij de brief gevoegd, waarbij een adres is vermeld waar klager destijds niet woonachtig was;
- zonder dat [ ]in het bezit is van een geldige uitspraak of vonnis, heeft de gerechtsdeurwaarder het beslag ter verdeling ingediend bij [ ] gerechtsdeurwaarders.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en toegevoegd gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a. wordt overwogen dat het niet vermelden van de plaats waar van [ ] gerechtsdeurwaarders was gevestigd niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Klager had zelf die informatie omdat de vordering eerder bij [ ] in behandeling was. Voor zover klager heeft bedoeld te stellen dat de adresgegevens van [ ] niet duidelijk waren, wordt opgemerkt dat dat deze gegevens duidelijk blijken uit de brief van 23 september 2020.
4.4 Ten aanzien van klachtonderdelen b. en d. wordt opgemerkt dat het UWV aan de gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld geen bedragen te zullen afdragen omdat de gerechtsdeurwaarder zich moet melden bij de eerste beslaglegger, die de bedragen uit het beslag zal verdelen. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens het beslag ingediend bij de eerste beslaglegger. Niet gebleken is dat er beslag is gelegd zonder geldige uitspraak of vonnis.
4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c. wordt overwogen dat het vonnis op 9 januari 2014 aan klager is betekend. Klager heeft dus kennis kunnen nemen van het vonnis. Klager stelt zich op het standpunt dat hij destijds niet woonachtig was op het adres dat wordt genoemd in de beslaglegging onder het UWV. In tegenstelling tot de stelling van klager dat hij daar niet woonde in 2013 of 2014 wordt opgemerkt dat het genoemde adres het adres betreft dat op 26 oktober 2020 bekend was bij de gerechtsdeurwaarder. Een gerechtsdeurwaarder mag alleen het BRP bevragen bij het verrichten van een ambtshandeling. Dat betekent dat hij de BRP heeft moeten raadplegen bij de betekening aan klager van het gelegde beslag op 29 oktober 2020. Uit de BRP bleek klager ingeschreven te staan op het adres [ ] te [ ]. Klager heeft niet gesteld dat dit adres onjuist zou zijn.
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager – voor zover de kamer begrijpt – aangevoerd:
- dat de gerechtsdeurwaarder een brief aan klager heeft verstuurd met de mededeling dat zij de vordering overneemt (van Van Arkel), zonder adressen daarbij te vermelden. Klager dient kennelijk maar te begrijpen dat deze post voor hem bestemd is;
- dat de gerechtsdeurwaarder aan klager een exploot heeft gestuurd zonder vermelding van de plaats (van de rechtbank) waar de uitspraak is gewezen;
- dat de gerechtsdeurwaarder op basis van voornoemd exploot informatie ontvangt over hoeveel iemand verdient en waar de betaling naartoe gaat;
- dat er eerst een melding is dat het UWV niet gaan uitbetalen en toch ontvangt klager 10 dagen later een bericht van de gerechtsdeurwaarder dat er beslag is gelegd op zijn inkomen. Het is blijkbaar makkelijk onderling te regelen met de eerste beslaglegger.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De door klager overgelegde stukken maken dit niet anders. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.
7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.