ECLI:NL:TGDKG:2022:179 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/710490 / DW RK 21/545 LvB/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:179
Datum uitspraak: 23-12-2022
Datum publicatie: 30-12-2022
Zaaknummer(s): C/13/710490 / DW RK 21/545 LvB/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet is ongegrond aangezien de oorspronkelijke beslissing over het niet verstrekken van een exploot aan op juiste gronden is genomen. Klaagster is geen partij inzake de executie en niet gesteld dan wel gebleken is dat zij aan de overige criteria van artikel 18 lid 2 Gdw voldoet op basis waarvan de gerechtsdeurwaarder gehouden  is een afschrift te verstrekken.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 december zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van  2018 met zaaknummer C/13/701510 / DW RK 21/176 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/710490 / DW RK 21/545 LvB/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klaagster,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 3 mei 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 2 juni 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 16 november 2021 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 18 november 2021. Bij brief, ingekomen op 1 december 2021, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 november 2022.De gerechtsdeurwaarderheeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Ook klaagster is niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 23 december 2022.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          bij e-mail van 8 april 2021 heeft klaagster verzocht om een exploot van

23 maart 2021;

-          bij e-mail van 9 april 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster medegedeeld dat een afschrift van een exploot enkel aan de schuldenaar zelf zal worden verstrekt;

-          bij e-mail van 14 april 2021 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht om een kopie van het proces-verbaal van de ontruiming op het adres [..]. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 14 april 2021 gereageerd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder weigert een kopie van het exploot van 23 maart 2021 en een kopie van het proces-verbaal van de ontruiming van de woning aan de [..] te overleggen. Klaagster twijfelt aan de rechtsgeldigheid van de titel en stelt dat er derdenverzet mogelijk is.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 In artikel 18 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) is bepaald dat de gerechtsdeurwaarder verplicht is van de tot zijn register behorende stukken, tegen betaling van de bij ministeriële regeling vast te stellen kosten, op hun verlangen expedities of uittreksels af te geven aan hen die ten tijde van het opmaken van de akte of de betekening daarvan, hetzij het origineel, hetzij een afschrift hebben ontvangen, of aan hun rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel. De gerechtsdeurwaarder stelt in het verweerschrift dat klaagster geen partij is inzake de executie en niet gesteld dan wel gebleken is dat zij aan de overige criteria van artikel 18 lid 2 Gdw voldoet op basis waarvan de gerechtsdeurwaarder gehouden is een afschrift te verstrekken. Nu klaagster niet aannemelijk heeft gemaakt dan wel met stukken heeft onderbouwd dat zij als partij wel recht heeft op de gevraagde stukken, dient de klacht als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster het volgende aangevoerd.

De gerechtsdeurwaarder heeft ervoor gezorgd dat een oudere vrouw van 87 en haar zoon niet meer in hun eigen huis kunnen door de sloten te forceren en andere sloten te monteren. Alle goederen zijn uit huis gehaald, maar de gerechtsdeurwaarder heeft gezegd dat op de goederen geen beslag ligt. Er is sprake van een onrechtmatige daad en een ambtenaar die misbruik maakt van het recht. Meerdere getuigen hebben gezien dat een erfgename aanwezig was op de dag van de ontruiming van 1 april 2021 te [..]. Die heeft er naar alle waarschijnlijkheid belang bij de goederen die uit huis zijn gehaald.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend voorzitter, mr. C.W.D. Bom en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2022 , in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.