ECLI:NL:TGDKG:2022:169 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/701337 / DW RK 21/169 MdV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:169
Datum uitspraak: 12-12-2022
Datum publicatie: 15-12-2022
Zaaknummer(s): C/13/701337 / DW RK 21/169 MdV/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager stelt dat hij rauwelijks is gedagvaard en beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarders hem hebben aangesproken uit hoogde van bestuursaansprakelijkheid. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 december 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/701337 / DW RK 21/169 MdV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

1. [  ],

2. [  ],

3. [  ],

gerechtsdeurwaarders te [  ],

beklaagden,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 28 april 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 31 mei 2021, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. De gerechtsdeurwaarders hebben hun verweerschrift aangevuld bij

e-mail met bijlagen, ingekomen op 16 juni 2022. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2022 alwaar gerechtsdeurwaarder sub 2 en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op

12 december 2022.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij exploot van 23 april 2021 is klager gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Tilburg tegen 12 mei 2021.

-           Bij e-mail van 23 april 2021 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: hij rauwelijks is gedagvaard;

b: de gerechtsdeurwaarders hem hebben aangesproken uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid, terwijl zij dit achterwege hadden behoren te laten.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarder hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat zowel de eisende partij als de gerechtsdeurwaarders meermaals met klager, als bestuurder van [  ], hebben gecorrespondeerd over het onbetaald laten van facturen. Niet gezegd kan dan worden dat de gerechtsdeurwaarders rauwelijks zijn overgegaan tot dagvaarden van klager.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat het niet aan de gerechtsdeurwaarders is om te bepalen hoe een eisende partij een gerechtelijke procedure wenst op te starten en tegen welke partij de eisende partij wil procederen. Indien klager het er niet mee eens is dat hij is aangesproken uit hoofde van zijn bestuurdersaansprakelijkheid dient hij dit in verweer bij de kantonrechter aan te voeren. Het tuchtrecht is hiervoor niet de geëigende weg.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. S.N. Schipper en

M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

12 december 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.