ECLI:NL:TGDKG:2022:165 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/719421 / DW RK 22/248 MK/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:165
Datum uitspraak: 28-11-2022
Datum publicatie: 05-12-2022
Zaaknummer(s): C/13/719421 / DW RK 22/248 MK/SM
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er onder meer over dat de procedure bij de gewone rechter valselijk is verlopen door toedoen van de gerechtsdeurwaarder en dat de gerechtsdeurwaarder na de procedure maar kosten blijft opvoeren. Het is niet aan de tuchtrechter om een oordeel te geven over het vonnis van de rechtbank.  Daarnaast is niet gesteld, noch gebleken dat de kosten die door de gerechtsdeurwaarder zijn opgevoerd niet in overeenstemming zijn met het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 november 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 21 juni 2022 met zaaknummer C/13/708196 DW RK 21/447 LV/RH en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/719421 / DW RK 22/248 MK/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klaagster,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te Groningen,

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 8 oktober 2021 en aangevuld met brieven gedateerd 18 november 2021 en 21 november 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 22 december 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Bij beslissing van 21 juni 2022 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 23 juni 2022. Bij brief, ingekomen op 29 juni 2022, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klaagster heeft, bij brief ingekomen op 10 oktober 2022  medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen en tevens het verzetschrift aangevuld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 oktober 2022 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De uitspraak is bepaald op 28 november 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • op 14 juli 2021 is klaagster veroordeeld door de kantonrechter te Almere een vordering te voldoen van AnderZorg.          

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over het volgende:

1. Klaagster heeft een betalingsregeling met AnderZorg, zij maakt tien maal
€ 41,05 over ten behoeve van de betaling van het eigen risico over 2019. Zij heeft een regeling met [   ] stopgezet, omdat de [   ] € 80,00 rekende voor het vaststellen van een betalingsregeling. AnderZorg verwijst steeds naar [   ].

2. [   ] heeft klaagster gedagvaard en heeft ten onrechte extra kosten gerekend. In het eindvonnis heeft de rechter alles toegewezen aan [   ], met extra kosten. De rechter heeft niets gedaan met de door klaagster ingediende brieven. [   ] heeft alle feiten verdraaid, dit is strafbaar.

4. Er moet nog tweemaal € 41,05 worden betaald en dan is het eigen risico over 2019 voldaan. [   ] gaat echter gewoon maar door en voert de kosten steeds op. Klaagster krijgt bedreigingen van beslaglegging. De kosten bedragen ruim € 560,00. Klaagster is niet bereid deze kosten te betalen.

7. Klaagster heeft een exploot ontvangen om binnen twee dagen een bedrag te voldoen van ruim € 700,00 aan [   ], dit terwijl de hoofdvordering bijna is voldaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor of een medewerker van dat kantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde, omdat hij verantwoordelijk is voor de door zijn medewerkers verrichte werkzaamheden. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a wordt als volgt overwogen. Gebleken is dat klaagster de vordering van AnderZorg ten behoeve van het eigen risico over 2019 niet op tijd heeft betaald. Klaagster was daarom € 80 incassokosten verschuldigd. Omdat klaagster niet op tijd de gehele vordering heeft betaald heeft AnderZorg de vordering uit handen gegeven aan de gerechtsdeurwaarders van [   ]. Klachtwaardig handelen door de gerechtsdeurwaarder is niet gebleken.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b, c en d wordt als volgt overwogen. Omdat de vordering niet op tijd was voldaan, is klaagster gedagvaard. Dat klaagster tussentijds betalingen deed aan AnderZorg, maakt dat niet anders, de vordering was immers niet in zijn geheel voldaan. Aan een dagvaarding zijn kosten verbonden. Deze dagvaarding heeft geleid tot het vonnis van 14 juli 2021. Dit vonnis is aan klaagster betekend, waaraan tevens kosten zijn verbonden. Deze kosten dient klaagster te betalen. AnderZorg heeft immers deze kosten moeten maken om de vordering te kunnen innen. Niet gesteld, noch gebleken is dat de kosten die door de gerechtsdeurwaarder zijn opgevoerd niet in overeenstemming zijn met het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders.

Klaagster is het niet eens met de inhoud van het vonnis en stelt dat feiten zijn verdraaid door [   ]. Het is echter niet aan de tuchtrechter een oordeel te geven over de inhoud van dit vonnis. Dit leidt tot het oordeel dat ook deze klachtonderdelen ongegrond zijn.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster – naar de kamer begrijpt – aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder valsheid in geschrifte heeft gepleegd en dat de rechter niets met de brieven van klaagster heeft gedaan. Ook heeft AnderZorg verzuimd een (betalings-)herinnering aan klaagster te sturen en de vordering zonder meer uit handen gegeven aan [   ] waardoor er allerlei extra kosten zijn bijgekomen. De vordering is al lang betaald aan AnderZorg. Maar de gerechtsdeurwaarders laten de kosten oplopen tot € 720,00.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. C.W.D. Bom en  M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 november 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.