ECLI:NL:TGDKG:2022:16 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/705017 DW RK 21/318 MdV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:16
Datum uitspraak: 28-01-2022
Datum publicatie: 22-02-2022
Zaaknummer(s): C/13/705017 DW RK 21/318 MdV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder weigert de ten gunste van klager beslagen gelden uit te betalen aan klager. Het beslagexploot op grond waarvan de tegenpartij eigenbeslag heeft gelegd op de gelden is nietig waardoor het beslag geen doel zou treffen. Klager neemt het hoog op dat de gerechtsdeurwaarder hem niet volgt in zijn conclusie en de gelden onder zich houdt. De kamer overweegt dat het aan klager is om zijn bezwaren ten aanzien van een executie voor te leggen aan de bevoegde rechter. Het is niet aan de gerechtsdeurwaarder noch de tuchtrechter om over de nietigheid van dergelijke stukken te oordelen. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 januari 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/705017 DW RK 21/318 MdV/SM ingesteld door:

[   ] (als bestuurder van [   ].),

wonende te [   ],

klager,

tegen:

mr. [   ] ,

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 16 juli 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft geen verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 december 2021 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is nader bepaald op 28 januari 2022.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Bij exploot van 8 januari 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder in opdracht van (onder meer) klager executoriaal beslag gelegd onder mr. [   ] ([   ]), ten laste van [   ] (hierna: [   ]).
  • Bij exploot van 14 januari 2021 heeft [   ] (eigen) beslag laten leggen onder [   ] (hierna: [   ]), uit hoofde van diverse Belgische executoriale titels.
  • Bij brief van 20 januari 2021 heeft [   ] een verklaring derdenbeslag gestuurd naar de gerechtsdeurwaarder, met de mededeling dat het bedrag waarvoor beslag is gelegd in depot blijft bij de notaris. De gerechtsdeurwaarder heeft per diezelfde datum aan klager medegedeeld dat zij, in overleg met diens advocaat, met [   ] zal bespreken waarom het bedrag in depot moet blijven.
  • Uit correspondentie op 21 en 22 januari 2021 van de advocaat van klager en de gemachtigde van [   ] blijkt dat er discussie is ontstaan over het door [   ] gelegd beslag onder [   ]. De advocaat van klager heeft de gemachtigde van [   ] verzocht het beslag te doen opheffen. De gemachtigde op haar beurt heeft laten weten dat het beslag gehandhaafd blijft, nu dit gelegd is op basis van Belgische, in Nederland uitvoerbare, titels.
  • Bij e-mail van 22 januari 2021 heeft [   ] aan de gerechtsdeurwaarder bericht de gelden naar diers derdenrekening te hebben overgemaakt. Op dezelfde datum heeft de gerechtsdeurwaarder de ontvangst van de gelden bevestigd en tevens aan alle partijen bericht het bedrag in depot te houden totdat duidelijk is voor wie welk bedrag precies bestemd is.
  • Bij e-mail van 26 januari 2021 heeft klager een beroep gedaan op de gerechtsdeurwaarder om de gelden direct aan hem over te maken.
  • Bij e-mail van 13 februari 2021 heeft de advocaat van klager aan de gerechtsdeurwaarder geschreven dat het door [   ] gelegde beslag nietig is, onder meer omdat in de beslagstukken verwezen wordt naar een niet bestaande titel.
  • Bij e-mail van 24 februari 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd en geconcludeerd dat de gelden niet naar klager konden worden overgemaakt, althans niet zonder daarvoor (verder) te procederen.
  • Tussen 4 en 13 juli 2021 hebben klager en de gerechtsdeurwaarder verder gecorrespondeerd over de in depot gehouden gelden, waarbij zij ieder aan hun eigen conclusie vasthielden.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder weigert de ten gunste van klager beslagen gelden uit te betalen aan klager.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van voornoemd artikel oplevert.

4.2 Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is duidelijk geworden dat klager in de slordigheden in het beslagexploot van 14 januari 2020 (eigenbeslag in opdracht van [   ]) voldoende aanleiding ziet om het beslagexploot nietig te achten, waardoor het beslag geen doel zou treffen. Klager neemt het hoog op dat de gerechtsdeurwaarder hem niet volgt in zijn conclusie en de gelden onder zich houdt.

4.3 De kamer overweegt dat het standpunt van klager dat het beslag nietig is niet onjuist hoeft te zijn (daar gaat de kamer niet over), maar de gerechtsdeurwaarder stelt terecht dat het niet aan haar is om te oordelen over de nietigheid van het exploot of het gelegde beslag. Die bevoegdheid komt de (gewone) rechter toe. De toets die de gerechtsdeurwaarder ten aanzien van het exploot heeft uit te voeren is marginaal. Nu zij heeft vastgesteld dat de onderliggende titels waaraan het beslag ten grondslag ligt aanwezig zijn, heeft zij voldaan aan haar marginale onderzoeksplicht. Het is klager zelf die er voor heeft gekozen om zijn bezwaren niet in de vorm van een executiegeschil voor te leggen aan de rechter, wat de weg zou zijn om een einde te maken aan de impasse waarin hij en de gerechtsdeurwaarder verkeren, zeker nu de gerechtsdeurwaarder ook een klacht tegen zich heeft gekregen van [   ], omdat zij de gelden ook niet aan hem uitkeert.

4.4 De conclusie van de kamer is dat niet is gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. S.N. Schipper en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 januari 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.