ECLI:NL:TGDKG:2022:159 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/715881 / DW RK 22/131 LV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:159
Datum uitspraak: 23-11-2022
Datum publicatie: 23-11-2022
Zaaknummer(s): C/13/715881 / DW RK 22/131 LV/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder het perceel van klaagster op kwam, zonder geldige reden en zonder zich te legitimeren. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 november 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 22 maart 2022 met zaaknummer C/13/704891 / DW RK 21/312 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/715881 / DW RK 22/131 LV/WdJ ingesteld door:

[  ], h.o.d.n. [  ],

gevestigd te [  ],

klaagster,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail, ingekomen op 14 juli 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Op 15 juli 2021 is het klachtenformulier ontvangen. Bij verweerschrift, ingekomen op 18 augustus 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 22 maart 2022 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klaagster toegezonden. Bij brief, ingekomen op 30 maart 2022, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2022 alwaar klaagster met haar twee zonen en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 23 november 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 10 juli 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder een bezoek gebracht aan een perceel toebehorende aan (het bedrijf van) klaagster.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder zonder aankondiging op zaterdag 10 juli 2021 het perceel [  ] te [  ] heeft bezocht en foto’s heeft genomen van naamsteekhouten die voor het gewas staan;

b. de gerechtsdeurwaarder zich op verzoek heeft gelegitimeerd, maar dit heel snel deed en het identiteitsbewijs vervolgens direct weer in zijn zak verdween;

c. na doorvragen bleek dat de gerechtsdeurwaarder was gestuurd door de heer

[  ] (hierna: [  ]), maar de gerechtsdeurwaarder geen papieren bij zich had die hij kon overleggen;

d. de gerechtsdeurwaarder snel van het land probeerde af te gaan, maar door klaagster en anderen naar de openbare weg werd begeleid. De gerechtsdeurwaarder zei vervolgens dat hij aangifte zou doen, waarop de gerechtsdeurwaarder door klaagster en anderen staande is gehouden, wachtende op de politie. Vervolgens kwam [  ] aanrijden. Hij heeft de gerechtsdeurwaarder zonder enige reden gestuurd aangezien deze geen vordering op klaagster heeft. Het bedrijf van klaagster heeft daarentegen een vordering op [  ] van 12 miljoen euro;

e. klaagster de gerechtsdeurwaarder heeft verzocht bescheiden toe te zenden, maar dat de gerechtsdeurwaarder dat heeft geweigerd.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a. wordt het volgende overwogen. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat hij een bezoek heeft gebracht aan een perceel, toebehorende aan het bedrijf van klaagster. Dat de gerechtsdeurwaarder het perceel heeft bezocht is niet tuchtrechtelijk laakbaar. Een gerechtsdeurwaarder mag immers in opdracht van zijn opdrachtgever een onderzoek doen naar een eigendom van een schuldeiser waarop eventueel beslag zou kunnen worden gelegd. De gerechtsdeurwaarder is niet gehouden zijn bezoek vooraf aan te kondigen.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b. wordt overwogen dat vaststaat dat de gerechtsdeurwaarder zich heeft gelegitimeerd, zodat duidelijk is geworden voor klaagster en de aanwezigen om wie het ging. Dat de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd dat een foto van zijn identiteitsbewijs werd genomen zoals hij stelt, is evenmin tuchtrechtelijk laakbaar.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdelen c. en e. wordt overwogen dat de gerechtsdeurwaarder ter plekke heeft verwezen naar [  ]. Dat de gerechtsdeurwaarder ten tijde van zijn bezoek geen stukken bij zich had die hij zou kunnen overleggen is niet tuchtrechtelijk laakbaar. Voldoende is dat de gerechtsdeurwaarder zich kan legitimeren en de reden van zijn komst heeft meegedeeld. De gerechtsdeurwaarder heeft op 14 juli 2021 op het verzoek van klaagster van dezelfde dag, klaagster voor informatie verwezen naar de vereniging [  ] waarvan [  ] de voorzitter is. 

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d. wordt het volgende overwogen. Niet is duidelijk waarover klaagster zich beklaagt. Uit de beschrijving van klaagster komt naar voren dat de gang van zaken bij het vertrek van de gerechtsdeurwaarder voor de gerechtsdeurwaarder uiterst bedreigend moet zijn geweest. 

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klaagster aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder de landerijen van klaagster via de achterzijde van het perceel op kwam zonder zich te legitimeren en ook zonder geldige reden. Klaagster stelt dat er niets van het bedrijf van klaagster te vorderen valt, maar dat het bedrijf van klaagster wel een grote vordering heeft op

[  ], waarvan [  ] voorzitter is.

6.2 Klaagster heeft verder aangevoerd dat het haar bevreemdt dat de gerechtsdeurwaarder het bedrijf van klaagster in zijn privétijd heeft betreden en dat de correspondentie met [  ] ook via de privémail van de gerechtsdeurwaarder verloopt.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Voor zover klaagster nieuwe klachten in verzet heeft aangevoerd kan zij daarin niet worden ontvangen. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klaagster kan niet worden ontvangen in haar klachten als vermeld onder 6.2.

7.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door het perceel van klaagster te betreden teneinde foto’s te maken en een proces-verbaal van constatering op te kunnen maken. Artikel 22 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt namelijk dat wanneer een terrein niet is afgesloten, een ieder zich daarop mag begeven, tenzij de eigenaar schade of hinder kan ondervinden of op duidelijke wijze kenbaar heeft gemaakt, dat het verboden is zonder zijn toestemming zich op het erf te bevinden. Van de uitzonderingen is niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verklaard dat er geen verbodsbord op het betreden aanwezig was en er ook geen hek om het terrein stond, hetgeen door klaagster niet is betwist. De gerechtsdeurwaarder heeft zich desgevraagd gelegitimeerd en op het moment dat de gerechtsdeurwaarder gesommeerd is om het perceel te verlaten, heeft hij dit ook gedaan. Daarmee is geen tuchtrechtelijke norm geschonden. Indien klaagster het met de inhoud van het door de gerechtsdeurwaarder opgestelde proces-verbaal niet eens is kan zij dit in de civiele bodemprocedure aanvoeren. Het tuchtrecht is hiervoor niet de geëigende weg.

7.3 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.4 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W.D. Bom en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.