ECLI:NL:TGDKG:2022:158 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/716087 / DW RK 22/138 LV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:158
Datum uitspraak: 23-11-2022
Datum publicatie: 23-11-2022
Zaaknummer(s): C/13/716087 / DW RK 22/138 LV/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager stelt dat hij geen openstaande schuld heeft. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 november 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 5 april 2022 met zaaknummer C/13/705324 / DW RK 21/333 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/716087 / DW RK 22/138 LV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 24 juli 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 2 september 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 5 april 2022 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van 7 april 2022 aan klager toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op 7 april 2022, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2022 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 23 november 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van 10 oktober 2014 van de kantonrechter te [  ] is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan [  ].

-           Bij exploot van 7 november 2014 is het vonnis van 10 oktober 2014 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-           Op 23 december 2014 is executoriaal derdenbeslag onder de ING Bank N.V. ten laste van klager gelegd.

-           Op 16 maart 2015 is executoriaal derdenbeslag onder de gemeente [  ] ten laste van klager gelegd.

-           Op 31 maart 2017 is executoriaal derdenbeslag onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen ten laste van klager gelegd.

-           Op 29 maart 2018 is executoriaal derdenbeslag onder de gemeente [  ] ten laste van klager gelegd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder hem blijft lastigvallen en bedreigen terwijl hij geen openstaande schulden bij [  ] heeft.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 De gerechtsdeurwaarder is belast met een ten laste van klager gewezen vonnis van

10 oktober 2014 van de kantonrechter te [  ]. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt dat de vordering inmiddels niet meer betreft de huurachterstand, maar enkel de proceskosten en de executiekosten betreft. Klager is deze kosten verschuldigd, hetgeen meermalen aan klager is medegedeeld. Dat klager stelt dat hij geen huurachterstand heeft (gehad), maakt dit niet anders en volgt ook niet uit het vonnis. Er is geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder pas over kosten die gemaakt zijn is begonnen, nadat klager met bewijzen had aangetoond dat er geen sprake was van huurachterstand.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. Het door klager ter zitting aangevoerde maken dit niet anders.

7.2 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W.D. Bom en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.