ECLI:NL:TGDKG:2022:148 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/691470 / DW RK 20/525 MK/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:148
Datum uitspraak: 21-10-2022
Datum publicatie: 24-10-2022
Zaaknummer(s): C/13/691470 / DW RK 20/525 MK/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klaagster heeft haar stelling dat het exploot niet aan klaagster betekend is op de wijze die in het exploot is gerelateerd, niet voldoende aannemelijk gemaakt. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 oktober 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 29 september 2020 met zaaknummer C/13/685213 DW RK 20/284 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/691470 / DW RK 20/525 MK/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 9 juni 2020, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 18 augustus 2020, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 29 september 2020 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klaagster toegezonden. Bij e-mail, ingekomen op 11 oktober 2020, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van

11 maart 2022 alwaar klaagster en haar partner online zijn gehoord. De gerechtsdeurwaarder is niet verschenen. De behandeling van het verzet is aangehouden, omdat de kamer het noodzakelijk achtte de gerechtsdeurwaarder zelf te horen (eventueel als getuige) over de door klaagster ingenomen stellingen. De behandeling van het verzetschrift is hervat ter openbare terechtzitting van

9 september 2022 alwaar de partner van klaagster online is gehoord en de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De uitspraak is bepaald op 21 oktober 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Bij vonnis van de kantonrechter te [  ] van 29 januari 2020 is klaagster veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag.

-           Bij exploot van 28 februari 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis van 29 januari 2020 aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat het vonnis niet aan haar is betekend.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.3 De voorzitter overweegt dat het vonnis van 29 januari 2020 volgens het exploot op

28 februari 2020 aan klaagster is betekend op de in artikel 47 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalde wijze door achterlating van het exploot in een gesloten envelop op het adres van klaagster zoals dit in de Basisregistratie Personen stond geregistreerd. Een exploot van een gerechtsdeurwaarder is een authentieke akte in de zin van artikel 156 lid 2 Rv. Op grond van het bepaalde in artikel 157 lid 1 Rv levert een zodanige akte dwingend bewijs op van de daarin gerelateerde verrichtingen van de gerechtsdeurwaarder. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het vonnis op

28 februari 2020 aan klaagster is betekend, tenzij klaagster tegenbewijs levert. Dat heeft zij niet gedaan. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is op dit klachtonderdeel niet gebleken.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder het vonnis niet aan haar heeft betekend. Het terrein van klaagster beschikt over in totaal acht observatiecamera’s, waarvan een tweetal specifiek de toegang van het perceel van klaagster registreert. Eén camera registreert een algeheel overzicht van de entree van het terrein en een tweede registreert in detail specifiek de voertuigen en/of de personen die het terrein betreden. Op de bewuste dag, waarop klaagster en haar gemachtigde de hele dag thuis waren, heeft er geen registratie plaatsgevonden terzake van de gerechtsdeurwaarder. Desgevraagd heeft de gerechtsdeurwaarder een omschrijving van het huis van klaagster gegeven die nergens op lijkt, terwijl de gerechtsdeurwaarder ook aan klaagster heeft verklaard zich het adres niet meer te kunnen herinneren.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de maatstaf die de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht heeft toegepast aanpassing behoeft. Onder verwijzing naar een uitspraak van het hof van 18 december 2018 (ECLI:NL:GHAMS:2018:4844) worden in een tuchtrechtelijke procedure andere eisen aan bewijslevering en bewijswaardering gesteld dan in een civiele procedure. Beoordeeld moet worden of op grond van wat door klaagster is aangevoerd voldoende aannemelijk is dat het exploot niet is betekend op de wijze die de gerechtsdeurwaarder in het exploot heeft gerelateerd. Daarvan is geen sprake zodat de kamer ook met toepassing van deze maatstaf niet tot een andere beslissing komt dan de voorzitter. Het namens klaagster ter zitting aangevoerde maakt dit ook niet anders. Het is voor het rechtsverkeer van het grootste belang dat gerechtsdeurwaarders de exploten die zij uitbrengen naar waarheid opmaken; deze exploten vervullen een cruciale rol in het rechtsverkeer en zij leveren dwingend bewijs op (vgl. de uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam van 21 december 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3944). Dit maakt dat als uitgangspunt heeft te geleden dat wat een gerechtsdeurwaarder in een exploot heeft opgenomen juist is en dat niet te lichtvaardig mag worden geoordeeld dat het aannemelijk is dat het onjuist is (lees: een exploot opzettelijk valselijk is opgemaakt). Tegen deze achtergrond bezien heeft klaagster haar stelling dat het exploot niet aan klaagster betekend is op de wijze die in het exploot is gerelateerd, niet voldoende aannemelijk gemaakt. Alhoewel de gegeven antwoorden van de gerechtsdeurwaarder ter zitting vragen oproepen heeft klaagster, alles bij elkaar genomen, genoemde toets niet gehaald. Dat de gerechtsdeurwaarder op de dag van de betekening niet door de camera’s van klaagster zou zijn waargenomen maakt dat niet anders.

7.2 De kamer is het aldus met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. S.N. Schipper en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.