ECLI:NL:TGDKG:2022:140 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/705386 / DW RK 21/338 LvB/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:140
Datum uitspraak: 06-09-2022
Datum publicatie: 08-09-2022
Zaaknummer(s): C/13/705386 / DW RK 21/338 LvB/WdJ
Onderwerp:
  • Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
  • Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij een verkeerde stempel op het dagvaardingsexploot heeft geplaatst. De onjuist betekende dagvaarding is toch aangebracht in de civiele procedure. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder een verwarrende correspondentie met de gemachtigde van klaagster gevoerd. Klacht gegrond. Maatregel van geldboete en veroordeling in proceskosten.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 september 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/705386 / DW RK 21/338 LvB/WdJ ingesteld door:

[  ],

gevestigd te [  ],

klaagster,

gemachtigde: mr. [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 21 juli 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 8 september 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 juni 2022 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 6 september 2022.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft in juli 2021 een dagvaardingsexploot aan klaagster betekend.

-           Omdat er geen datum is ingevuld waarop het exploot zou zijn uitgebracht en ook geen naam van de gerechtsdeurwaarder op het exploot is vermeld, heeft de gemachtigde van klaagster bij e-mail van 9 juli 2021 om opheldering verzocht.

-           Bij e-mail van 13 juli 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder aangegeven dat er kennelijk een “ongelukje” in de postkamer heeft plaatsgevonden en is de gemachtigde van klaagster verzocht de zaak te verwijderen.

-           Hierop heeft de gemachtigde van klaagster bij e-mail van 13 juli 2021 gevraagd wat de gerechtsdeurwaarder bedoelt met de mededeling “de zaak verwijderen”. De gemachtigde van klaagster heeft hierbij tevens bericht dat hij er vanuit gaat dat er “geen exemplaar van de dagvaarding aan de eisende partij is verstrekt die de betreffende gebreken niet bevat en die aangebracht zou kunnen worden”.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft hierop bij e-mail van 15 juli 2021 gereageerd en de gemachtigde bericht dat er in deze zaak een correcte dagvaarding is uitgebracht en hij heeft voorgesteld om een volledige scan van het uitgebrachte exploot aan de gemachtigde van klaagster te sturen.

-           Bij e-mail van 16 juli 2021 heeft de gemachtigde van klaagster aan de gerechtsdeurwaarder gevraagd wat hij dan moet opmaken uit de eerdere mededeling van de gerechtsdeurwaarder dat hij de zaak kan verwijderen. Verder heeft de gemachtigde van klaagster bericht dat hij geen scan van het uitgebrachte exploot hoeft, omdat zijn cliënte immers een (nietig) exploot heeft ontvangen.

-           Bij e-mail van 19 juli 2021 heeft de gemachtigde van klaagster naar aanleiding van zijn e-mail van 16 juli 2021 gerappelleerd en heeft hij medegedeeld dat als hij niet uiterlijk 21 juli 2021 te 10:00 uur inhoudelijk een antwoord heeft gekregen, hij het handelen van de gerechtsdeurwaarder aan de kamer zal voorleggen. Bij e-mail 21 juli 2021 heeft de gemachtigde van klaagster bevestigd dat hij het handelen van de gerechtsdeurwaarder aan de kamer zal voorleggen, nu de verzochte toelichting is uitgebleven.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder een dagvaarding aan haar heeft betekend, zonder datum en naam van de gerechtsdeurwaarder. Nadat de gemachtigde van klaagster om opheldering had verzocht, heeft hij meerdere misleidende mededelingen van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend. Volgens de gerechtsdeurwaarder heeft hij op 2 juli 2021 abusievelijk de datum van uitbrengen niet in het betreffende exploot vermeld en heeft hij in plaats van het “heb ik” stempel een stempel van “voormeld adres” geplaatst. De gerechtsdeurwaarder geeft aan dat door de ontvangst van meerdere spoedopdrachten de nodige haast is ontstaan en de betreffende dagvaarding in allerhaast op vrijdagmiddag is uitgebracht. Ook heeft hij de daaropvolgende e-mail van de gemachtigde van klaagster verkeerd geïnterpreteerd.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweerschrift erkend dat hij per abuis niet de datum op het dagvaardingsexploot heeft vermeld en abusievelijk de stempel “Voormeld adres in gesloten envelop...” heeft geplaatst op de plek waar de stempel met de naam van de gerechtsdeurwaarder had moeten staan. De gerechtsdeurwaarder heeft verder erkend dat hij vervolgens de e-mails van de gemachtigde van klaagster verkeerd heeft geïnterpreteerd. Uit de mondelinge toelichting van de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder ter zitting is gebleken dat de onjuist betekende dagvaarding  toch is aangebracht in de civiele procedure. De kamer acht dit laakbaar omdat de rechter moet kunnen vertrouwen op de juistheid van de door de gerechtsdeurwaarder aan de rechtbank toegestuurde uitgebrachte exploten. De kamer overweegt verder dat het op de weg van de gerechtsdeurwaarder had gelegen om onmiddellijk contact op te nemen met de gemachtigde van klaagster en ervoor had moeten zorgen dat de onjuist betekende dagvaarding niet bij de civiele rechter aangebracht zou worden. Dit heeft de gerechtsdeurwaarder nagelaten. Ook de verwarrende correspondentie met de gemachtigde van klaagster had voor de gerechtsdeurwaarder aanleiding moeten zijn om met de gemachtigde contact op te nemen.

5.3 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verder verklaard dat hij het betreurt dat klaagster niet eerst een klacht bij het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft ingediend voordat zij een klacht indiende bij de kamer. Uit de e-mail van de gemachtigde van klaagster van 19 juli 2021 blijkt echter dat hij heeft aangekondigd dat als hij geen inhoudelijk antwoord op zijn vraag krijgt, hij het handelen van de gerechtsdeurwaarder bij de kamer zal neerleggen. Onbetwist is gebleven dat de gerechtsdeurwaarder niet op deze e-mail heeft gereageerd, met als gevolg dat de gemachtigde van klaagster, zoals aangekondigd, een klacht bij de kamer heeft ingediend. De gerechtsdeurwaarder had de e-mail van de gemachtigde van klaagster van 19 juli 2021 kunnen opvatten als zijnde een klacht gericht tegen de gerechtsdeurwaarder, maar door daarop niet te reageren heeft hij zelf deze mogelijkheid laten verlopen. Van de gemachtigde van klaagster hoefde in de gegeven omstandigheden dan ook niet te worden verwacht dat hij, alvorens een klacht in te dienen bij de kamer, eerst nog een klacht zou indienen bij het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.

5.4 De kamer zal de klacht gegrond verklaren. Niet iedere fout van een gerechtsdeurwaarder is tuchtrechtelijk laakbaar maar de opeenstapeling van fouten door de gerechtsdeurwaarder leidt tot het oordeel dat er sprake is van een tuchtrechtelijk laakbaar handelen, waarbij de maatregel van een geldboete passend is en geboden. Gelet op de overige kosten waarin de gerechtsdeurwaarder zal worden veroordeeld, zal de geldboete worden beperkt tot een bedrag van € 500,-.

5.5 De kamer zal de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet jo de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de proceskosten. Voor klaagster worden die begroot op totaal € 350,-, aan kosten van klaagster vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,- en kosten van verleende rechtsbijstand ad € 300,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 150,-).Voor de procedure worden de kosten begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,-.

5.6 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht vergoedt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van een geldboete ter hoogte van

€ 500,- op met aanzegging dat de kamer de ex artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalde termijn en de wijze waarop de boete moet worden voldaan, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per

aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen;

  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klaagster, te begroten op € 350,-, te betalen na onherroepelijk worden van deze uitspraak;
  • veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, begroot op € 1.500,-, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klaagster het betaalde griffierecht

ad € 50,- vergoedt, nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. L. Voetelink en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.