ECLI:NL:TGDKG:2022:138 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/707784 / DW RK 21/432 MK/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:138
Datum uitspraak: 05-08-2022
Datum publicatie: 08-08-2022
Zaaknummer(s): C/13/707784 / DW RK 21/432 MK/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klaagster klaagt over (ambts)handelingen in een periode van langer dan drie jaar geleden. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 augustus 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 14 september 2021 met zaaknummer  C/13/697581 DW RK 21/71 MdV/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/707784 / DW RK 21/432 MK/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klaagster,

tegen:

1. [   ],

2. [   ],

en

3. [   ],

gerechtsdeurwaarders te Amsterdam,

beklaagden,

gemachtigde: J. Talsma.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 16 februari 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Klaagster heeft haar klacht aangevuld bij e-mail van 16 februari 2021. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 februari 2021, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 14 september 2021 heeft de voorzitter de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 14 september 2021. Bij brief, ingekomen op

27 september 2021, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 juni 2022 alwaar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 5 augustus 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • De gerechtsdeurwaarders zijn belast geweest met een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 16 december 2010 waarin klaagster veroordeeld is tot het betalen van een geldbedrag aan de [   ].
  • Nadat de volledige vordering was voldaan hebben de gerechtsdeurwaarders het gelegde beslag op de onroerende zaak van klaagster doorgehaald en het dossier gesloten. Klaagster is hiervan bij brief van 10 november 2011 op de hoogte gebracht.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er – voor zover de voorzitter begrijpt – samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders ten onrechte een bedrag van € 2.000,- aan huuropbrengst voor de maanden juli en augustus 2011 door middel van derdenbeslag hebben ontvangen, nadat klaagster reeds een bedrag van € 500,- aan de gerechtsdeurwaarders had betaald. Verder stelt klaagster de gerechtsdeurwaarders aansprakelijk voor de schade die zij heeft geleden vanwege de op 11 juni 2012 geplande executoriale verkoop van haar onroerend goed portefeuille.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 37 lid 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet wordt, indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de gerechtsdeurwaarder waarop de klacht betrekking heeft, de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

4.2 Klaagster klaagt over (ambts)handelingen in een periode van langer dan drie jaar geleden. Klaagster dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.3 Voor wat betreft het verzoek om schadevergoeding dient klaagster zich tot de civiele rechter te wenden. Het tuchtrecht is hiervoor niet de geëigende weg.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster niet-ontvankelijk verklaard.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd te blijven bij wat zij heeft gesteld in de initiële klacht, om reden dat frauduleuze handelingen van de gerechtsdeurwaarders (en anderen die daarbij betrokken waren) niet verjaren.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. A.K. Mireku en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.