ECLI:NL:TGDKG:2022:136 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/717030 / DW RK 22/164 MK/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:136
Datum uitspraak: 05-08-2022
Datum publicatie: 08-08-2022
Zaaknummer(s): C/13/717030 / DW RK 22/164 MK/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het lag op de weg van klager om te reageren op de correspondentie van de gerechtsdeurwaarder nu de vordering inmiddels bij de gerechtsdeurwaarder ter incasso lag. Klager heeft buiten het zicht van de gerechtsdeurwaarder gecorrespondeerd met de oorspronkelijke eiser. De executiemaatregelen die de gerechtsdeurwaarder heeft getroffen, bij gebrek aan wetenschap over een betaling richting de oorspronkelijke eiser, zijn dan ook terecht getroffen. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter. Verzet is ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 augustus 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 14 september 2021 met zaaknummer  C/13/706741 DW RK 21/401 MdV/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/717030 / DW RK 22/164 MK/SM ingesteld door

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 1 september 2021, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 22 november 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 19 april 2022 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 19 april 2022 Bij brief, ingekomen op

2 mei 2022, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 juni 2022 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op

5 augustus 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Bij vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 21 augustus 2020 is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan Stichting [   ].
  • Bij brief van 24 augustus 2020 is klager in de gelegenheid gesteld de vordering te voldoen.
  • Omdat betaling dan wel een reactie is uitgebleven is het vonnis van 21 augustus 2020 bij exploot van 8 september 2020 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
  • Op 21 september 2020 is executoriaal derdenbeslag gelegd op de uitkering van klager. Bij exploot van 28 september 2020 is het proces-verbaal van het gelegde beslag aan klager betekend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

1. ten onrechte beslag op zijn uitkering heeft gelegd, omdat hij aan het vonnis van 21 augustus 2020 heeft voldaan. Klager heeft tevens de vordering van 30 april 2021 voldaan;

2. [   ] en DWI met valse facturen de rechtbank misbruikt om klanten van Waternet geld afhandig te maken (oplichten).

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a stelt de voorzitter voorop dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. Het vonnis van 21 augustus 2020 is bij exploot van 8 september 2020 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen. Klager heeft niet aan het bevel voldaan en heeft ook niet richting de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het vonnis van 21 augustus 2020 te executeren. Eind september 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder bericht van Waternet ontvangen dat klager daar op of omstreeks 14 september 2020 een betaling heeft gedaan. De voorzitter overweegt dat het op de weg van klager had gelegen de betaling rechtstreeks aan de gerechtsdeurwaarder te voldoen, zodat executiemaatregelen eventueel voorkomen hadden kunnen worden. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet gemaakt worden.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat deze enkele niet nader door klager onderbouwde stelling onvoldoende is om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen. Klager volstaat met algemeenheden zonder toelichting of onderbouwing. Dit klachtonderdeel voldoet aldus niet aan de eisen die daaraan redelijkerwijs mogen worden gesteld.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld met de volgende gronden:

  • Ik heb aan het vonnis van 21 augustus 2020 voldaan.
  • Ik heb geen andere vorderingen of eisen kunnen uitmaken of lezen in de veroordeling.
  • Een aanmaning of herinnering is niet door [   ] verstuurd.
  • De beslaglegging op mijn uitkering was onterecht en ongegrond.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

7.2 Ten overvloede merkt de kamer het volgende op. Tijdens de mondelinge behandeling van het verzet werd duidelijk – zoals ook al uit het dossier bleek – dat klager meerdere keren rechtstreeks contact heeft gezocht met Waternet. De kamer attendeert klager erop dat als een vordering ter incasso bij een gerechtsdeurwaarder ligt, klager zich beter niet alleen kan richten tot de oorspronkelijke eiser, maar ook (of alleen) tot de gerechtsdeurwaarder in kwestie. De praktijk wijst uit dat de gerechtsdeurwaarder in dat stadium een beter inzicht heeft in de openstaande vorderingen en zo voorkomen wordt dat een gerechtsdeurwaarder – als deze niet is geïnformeerd over andersluidende afspraken tussen zijn of haar opdrachtgever en de debiteur – voortgaat met de executie.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. A.K. Mireku en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.