ECLI:NL:TGDKG:2022:132 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/676676 / DW RK 19/653 LV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:132
Datum uitspraak: 15-07-2022
Datum publicatie: 04-08-2022
Zaaknummer(s): C/13/676676 / DW RK 19/653 LV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder in het exploot ten onrechte heeft vermeld dat er niemand op het adres aanwezig was, omdat er wel iemand thuis was. De gerechtsdeurwaarder heeft echter vermeld dat er niemand is aangetroffen op het adres. Voorts heeft de voorzitter overwogen dat een exploot van een gerechtsdeurwaarder een authentieke akte is in de zin van artikel 156 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op grond van het bepaalde in artikel 157 lid 1 Rv levert een zodanige akte dwingend bewijs op van de daarin gerelateerde. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter. Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 juli 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 10 december 2019 met zaaknummer C/13/664902 DW RK 19/183 MdV/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/676676 / DW RK 19/653 LV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

gemachtigde: [   ],

tegen:

1. [   ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [   ],

2. [   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagden,

gemachtigde: [   ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 13 april 2019, heeft klager een klacht ingediend tegen gerechtsdeurwaarder sub 1. Bij verweerschrift, ingekomen op 3 mei  2019, heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 op de klacht gereageerd. Bij beslissing van

10 december 2019 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 10 december 2019. Bij e-brief, ingekomen op 13 december 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 mei 2022 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. De uitspraak is bepaald op 15 juli 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Bij exploot van 1 maart 2019 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 klager gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Amsterdam.
  • Bij e-mail van 13 maart 2019 heeft mevrouw [   ] (hierna: [   ]) namens klager het gerechtsdeurwaarderskantoor medegedeeld dat er geen zittingsdatum op het dagvaardingsexploot vermeld staat.
  • Op 18 maart 2019 heeft [   ] opnieuw een e-mail naar het gerechtsdeurwaarderskantoor gestuurd, omdat een reactie op haar eerdere e-mail is uitgebleven.
  • Bij exploot van 22 maart 2019 is klager gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te Amsterdam tegen 18 april 2019.
  • Bij e-mail van 21 maart 2019 heeft [   ] haar e-mails van 13 en 18 maart 2019 gerappelleerd.
  • Bij e-mails van 22 en 25 maart 2019 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor aan mevrouw [   ] doorgegeven dat zij pas inhoudelijk op de zaak van klager zullen reageren als er een machtiging is overgelegd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

1. op het dagvaardingsexploot van 1 maart 2019 niet de zittingsdatum staat vermeld en dat tevens ten onrechte is vermeld dat er niemand op het adres aanwezig was;

2. op het dagvaardingsexploot van 22 maart 2019 ten onrechte is vermeld dat er niemand op het adres aanwezig was;

4. er tot twee keer toe niet is gereageerd op de e-mails van mevrouw [   ] en dat het uiteindelijke antwoord van de gerechtsdeurwaarder niet consequent en bovendien erg tegenstrijdig is.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 De klacht is gericht tegen een met naam genoemde gerechtsdeurwaarder. Op grond van het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) dienen klachten die zijn gericht tegen een met naam genoemde gerechtsdeurwaarder te worden afgehandeld als zijnde tegen hem gericht. Nu gerechtsdeurwaarder sub 2 zich in het verweer heeft opgeworpen als beklaagde, omdat hij tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor het doen of nalaten van de bij hem werkzame medewerkers, wordt de klacht tevens geacht te zijn gericht tegen hem. De in aanhef genoemde gerechtsdeurwaarders worden daarom als beklaagden aangemerkt.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdelen a en b hebben de gerechtsdeurwaarders erkend dat er abusievelijk geen zittingsdatum op het dagvaardingsexploot van 1 maart 2019 is vermeld. Door deze fout is klager niet geschaad aangezien de fout door de gerechtsdeurwaarder is hersteld. De fout is niet zo ernstig dat deze niet op deze manier opgelost kon worden. Voor wat betreft de stelling dat op de exploten van 1 en

22 maart 2019 ten onrechte staat vermeld dat er niemand op het adres aanwezig was overweegt de voorzitter allereerst dat niet is vermeld dat er niemand op het adres aanwezig was, maar dat er niemand op het adres is aangetroffen. Dit kan betekenen dat er wel is aangebeld of geklopt is op de deur of het raam, maar dat daar geen gehoor aan is gegeven. De voorzitter overweegt verder dat een exploot van een gerechtsdeurwaarder een authentieke akte is in de zin van artikel 156 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op grond van het bepaalde in artikel 157 lid 1 Rv levert een zodanige akte dwingend bewijs op van de daarin gerelateerde verrichtingen van de gerechtsdeurwaarder. Dat betekent dat de inhoud daarvan vast staat behoudens tegenbewijs. Dat heeft klager niet geleverd. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de dagvaardingen aan klager zijn betekend door achterlating van de exploten in een gesloten envelop, omdat de gerechtsdeurwaarders niemand hebben aangetroffen. Er is niet gebleken van tuchtrechtelijk laakbaar handelen op deze klachtonderdelen.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat het gerechtsdeurwaarderskantoor op 22 maart 2019 op de e-mails van [   ] van 13, 18 en 21 maart 2019 heeft gereageerd. Dit is binnen een redelijke termijn. In de e-mail van 22 maart 2019 is aan [   ] verzocht om klager een machtiging te laten tekenen, zodat het kantoor weet dat klager ermee akkoord gaat dat de gerechtsdeurwaarders privé gevoelige informatie aan haar mag verstrekken. Dat in de e-mail van 22 maart 2019 is toegegeven dat er fouten zijn gemaakt bij het opstellen van de dagvaarding, was mogelijk omdat [   ] een scan van de betreffende dagvaarding had meegestuurd. Verder is niet gebleken van het verstrekken van privacy gevoelige informatie van klager aan [   ]. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is op dit klachtonderdeel niet gebleken.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat klager, anders dan in de beslissing van de voorzitter onder overweging 4.3 is vastgesteld, wel schade heeft geleden. Na de eerste foutieve dagvaarding heeft klager ten onrechte een uur juridische kosten gemaakt (á € 181,50). Daarnaast kan de stelling van de gerechtsdeurwaarder, dat niemand op het adres van klager aanwezig was op 1 maart en 22 maart 2019, niet slagen. Mevrouw [   ] verklaart op die dagen aanwezig te zijn geweest om klager bij te staan in zijn verzorging.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De door klager overgelegde stukken maken dit niet anders. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

7.2 De kamer merkt nog op dat de voorzitter in haar beslissing, anders dan klager heeft begrepen, geen oordeel heeft gegeven over schade die klager wel of niet zou hebben geleden. De voorzitter heeft overwogen dat klager niet in haar belangen is geschaad omdat de eerste dagvaarding geen datum staat vermeld. Deze fout is hersteld door een nieuwe dagvaarding uit te brengen. Voor zover klager bij zijn initiële klacht of in verzet meent aanspraak te maken op een (vorm van) schadevergoeding, overweegt de kamer dat in een tuchtprocedure als deze – daargelaten of hier aanleiding voor zou bestaan – geen ruimte is voor een veroordeling tot betaling van een schadevergoeding.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. M.C.M. Hamer en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

15 juli 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.