ECLI:NL:TGDKG:2022:131 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/705647 / DW RK 21/352 LV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:131
Datum uitspraak: 13-07-2022
Datum publicatie: 03-08-2022
Zaaknummer(s): C/13/705647 / DW RK 21/352 LV/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft geen onnodige kosten gemaakt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 juli 2022 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 20 juli 2021 met zaaknummer C/13/695830 DW RK 21/6 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/705647 / DW RK 21/352 LV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende te [  ],

klaagster,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde,

gemachtigde: [  ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 8 januari 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 2 februari 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 20 juli 2021 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Een afschrift van de beslissing van de voorzitter is bij brief van diezelfde datum aan klaagster toegezonden. Bij brief, ingekomen op

3 augustus 2021, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 maart 2022 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Op 4 mei 2022 heeft de kamer een tussenbeslissing genomen waarbij de gerechtsdeurwaarder is verzocht om binnen twee weken nadere stukken te overleggen. Bij e-mail van 18 mei 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder de gevraagde stukken overgelegd. Klaagster is bij brief van 18 mei 2022 in de gelegenheid gesteld om op de nadere stukken te reageren. Hiervan heeft klaagster geen gebruikt gemaakt. De uitspraak is vervolgens bepaald op 13 juli 2022.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder is belast met meerdere vorderingen van [  ] op klaagster.

-           Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder meermaals verzocht haar dossiers samen te voegen tot één dossier.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder steeds nieuwe dossiers voor nieuwe relatief kleine vorderingen aanmaakt, met als gevolg dat de incasso- en proceskosten onnodig oplopen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.2 Op grond van artikel 6:96, lid 7, Burgerlijk Wetboek (BW) dient, indien een schuldenaar voor meer dan een vordering door een schuldeiser kan worden aangemaand als bedoeld in lid 6, dit in één aanmaning te geschieden. Voor de berekening van de vergoeding worden de hoofdsommen van deze vorderingen bij elkaar opgeteld. Op grond van artikel 6:96, lid 6, BW worden de incassokosten pas verschuldigd wanneer de schuldenaar de totale hoofdsom niet binnen veertien dagen betaald heeft.

4.3 In dit geval heeft [  ] verschillende malen haar vorderingen ter incasso uit handen gegeven aan de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft klager hierop steeds de gelegenheid gegeven om de nieuwe schuld binnen veertien dagen te voldoen, zonder dat daarbij nieuwe incassokosten over verschuldigd waren. Pas nadat betaling is uitgebleven, zijn de incassokosten verschuldigd geworden. Het had op de weg van klaagster gelegen om de vorderingen te voldoen, dan wel tijdig een betalingsregeling met de gerechtsdeurwaarder te treffen. Een tuchtrechtelijk laakbaar verwijt kan de gerechtsdeurwaarder hier niet gemaakt worden.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat zij van mening blijft dat de gerechtsdeurwaarder niet correct heeft gehandeld.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. Uit de door de gerechtsdeurwaarder na de zitting  overgelegde stukken en de daarbij gegeven toelichting blijkt voldoende dat de gerechtsdeurwaarder geen onnodige kosten heeft gemaakt.

7.2 De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W.D. Bom en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juli 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.