ECLI:NL:TGDKG:2022:128 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/693989 / DW RK 20/604 MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:128
Datum uitspraak: 17-06-2022
Datum publicatie: 15-07-2022
Zaaknummer(s): C/13/693989 / DW RK 20/604 MdV/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De kamer constateert dat de gerechtsdeurwaarder het dossier beter had moeten behandelen. Ook – of juist – in  een zaak waarin de opdrachtgever een bekende is van de gerechtsdeurwaarder en sprake is van onderling informeel contact, dient de gerechtsdeurwaarder zorgvuldigheid te betrachten. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 juni 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/693989 / DW RK 20/604 MdV/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 4 december 2020, heeft klager een klacht

ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 24 juli 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 mei 2022 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Hoewel behoorlijk opgeroepen is klager niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 17 juni 2022.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Bij brief van 27 oktober 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder de ontvangst van de opdracht van klager ter zake een vordering ten gunste van klager op [..] B.V. bevestigd.

-          Op 27 oktober 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder de grosse van een notariële akte aan [..] B.V. betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 2 november 2017 executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ING Bank N.V. ten laste van [..] B.V.

-          Op 14 augustus 2018 heeft de gerechtsdeurwaarder in opdracht van klager nogmaals executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ING Bank N.V. ten laste van [..] B.V.

-          Bij brief van 13 januari 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een overzicht van de stand van zaken gegeven.

-          Op 13 maart 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder instructie van [..] advocaten gekregen om zo spoedig mogelijk conservatoir derdenbeslag te leggen ten laste van klager. Dit beslag is op 17 maart 2020 gelegd en op 18 maart 2020 aan klager betekend.

-          Bij brief van 9 juni 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder klager meegedeeld dat zijn dossier wordt gesloten onder terugzending van de notariële akte en het betekeningsexploot, omdat er op korte termijn geen verhaalsmogelijkheden zijn.

-          Bij e-mails van 12 juni 2020 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht tot betaling van een vordering van [..] te [..] op klager en zijn dochter.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat – het volgende.

a: de gerechtsdeurwaarder communiceert niet duidelijk met klager. Zo

is niet duidelijk welk bedrag is ontvangen uit het bankbeslag van 2 november 2017 en heeft klager geen exploot van het gelegde bankbeslag van 14 augustus 2018 van de gerechtsdeurwaarder ontvangen;

b: de gerechtsdeurwaarder heeft verzuimd 15 % rente bij de debiteur in rekening te brengen;

c: de gerechtsdeurwaarder heeft een sommatie verzonden toen klager en zijn debiteur in onderhandeling waren, waardoor de onderhandelingen zijn gefrustreerd;

d: de gerechtsdeurwaarder heeft het dossier van klager zonder aankondiging gesloten;

e: de onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder is in geding.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a heeft de gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift erkend dat hij klager niet in kennis heeft gesteld van de verklaring van de bank van 28 november 2017 en de ontvangst van het beslagen bedrag ad € 346,- op 10 januari 2018. De gerechtsdeurwaarder heeft klager pas bij e-mail van 28 juni 2018 geïnformeerd welk bedrag onder het bankbeslag viel, nadat klager de gerechtsdeurwaarder op 27 juni 2018 had verzocht om duidelijkheid. De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift tevens erkend dat hij heeft verzuimd om klager in kennis te stellen dat het tweede bankbeslag geen doel heeft getroffen. Dit onderdeel van de klacht is daarom terecht voorgesteld.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer het volgende. De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift erkend dat na het verzenden van een overzicht van de stand van zaken op 13 januari 2020 is gebleken dat is verzuimd om bij de aanmaak van het dossier de rente als doorlopend aan te merken. Ook dit onderdeel van de klacht is dus terecht voorgesteld.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de kamer dat dit klachtonderdeel eveneens terecht is voorgesteld, hoewel niet beoordeeld kan worden of de onderhandelingen daardoor zijn afgebroken zoals klager heeft gesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft destijds aan klager bericht dat een medewerker de aanmaning heeft verzonden ondanks dat in het dossier een duidelijke instructie was opgenomen dat er geen actie mocht worden ondernomen zonder overleg. De gerechtsdeurwaarder is verantwoordelijk voor zijn medewerkers, zodat de onterechte verzending van de sommatie aan hem moet worden toegerekend.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder op 9 juni 2020 aan klager heeft bericht dat het dossier werd gesloten omdat op korte termijn geen verhaalsmogelijkheden aanwezig zouden zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting toegelicht dat de debiteur de voormalige zakenpartner van klager was, zodat klager op de hoogte was van de verhaalsmogelijkheden. De sluiting van het dossier kwam daarom voor klager niet uit de lucht vallen. De kamer kan de juistheid van deze stelling niet verifiëren, maar stelt in elk geval vast dat de gerechtsdeurwaarder blijkbaar de sluiting van het dossier niet heeft besproken met klager, zijn opdrachtgever.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel e overweegt de kamer dat niet aannemelijk is gemaakt dat sprake is van belangenverstrengeling. Dat de gerechtsdeurwaarder kort nadat hij het dossier van klager had gesloten nieuwe incassodossiers van een vaste relatie [..] heeft gekregen, waar blijkbaar ook een dossier tegen klager en zijn dochter bij zat is niet verwijtbaar. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen op dit klachtonderdeel is niet gebleken.

4.7 De kamer constateert gelet op het bovenstaande dat de gerechtsdeurwaarder het dossier beter had moeten behandelen. Ook – of juist – in  een zaak waarin de opdrachtgever een bekende is van de gerechtsdeurwaarder en sprake is van onderling informeel contact, dient de gerechtsdeurwaarder zorgvuldigheid te betrachten. Nu het gaat om onzorgvuldigheden waarvan niet vastgesteld kan worden dat deze vergaande gevolgen hebben gehad, acht de kamer oplegging van een waarschuwing in dit geval afdoende.

4.8 De kamer ziet geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de proceskosten, nu slechts de lichtste maatregel wordt opgelegd. Wel zal de kamer, op grond van artikel 37 lid 7 Gdw bepalen dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht vergoedt.

4.9 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond zoals hiervoor overwogen;
  • legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing op;
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht ad

€ 50,- vergoedt, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak.