ECLI:NL:TGDKG:2022:126 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/712648 / DW RK 22/21 MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:126
Datum uitspraak: 10-06-2022
Datum publicatie: 15-07-2022
Zaaknummer(s): C/13/712648 / DW RK 22/21 MdV/RH
Onderwerp: KBvG
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klacht van de KBvG over PE punten. Ingegeven door vaste jurisprudentie op dit punt, waaronder de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS: 2008:BF2209, zal de kamer de gerechtsdeurwaarder een boete van € 200,00 per niet behaalde punt opleggen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 juni 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/712648 / DW RK 22/21 MdV/RH ingesteld door:

Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) ,

gevestigd te Den Haag,

klaagster,

gemachtigde: [..],

tegen:

[..],

voormalig toegevoegd gerechtsdeurwaarder,

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 januari 2022, heeft de KBvG een klacht ingediend tegen beklaagde voormalig gerechtsdeurwaarder. Beklaagde heeft bij e-mail van 15 maart 2022 op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 april 2022 alwaar klaagster en beklaagde zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 10 juni 2022.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Uit artikel 5 lid 1 van de Verordening Beroepsstage & Permanente educatie KBvG (hierna: Verordening) volgt dat ieder lid van de KBvG verplicht is zich zodanig te scholen en bij te scholen op juridisch en vakinhoudelijk gebied, op het gebied van het ondernemerschap van de gerechtsdeurwaarder, op het gebied van juridische dienstverlening en op alle overige gebieden die de vakbekwaamheid kunnen bevorderen, dat het lid beschikt over de kennis die noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening.
  • Aan de in voornoemd artikel 5 neergelegde verplichting is voldaan als een lid binnen een tijdvak een door het bestuur van de KBvG vast te stellen minimum aantal opleidingspunten heeft behaald (artikel 6 Verordening). In dit geval betreft het tijdvak 2019-2020, waarin de beklaagde gerechtsdeurwaarder minimaal 30 opleidingspunten diende te behalen.
  • Omdat beklaagde is gedefungeerd per 1 mei 2020 zijn de te behalen punten, op grond van artikel 10 lid 4 van het Reglement Beroepsstage & Permanente educatie KBvG, naar rato berekend. Het voor beklaagde te behalen aantal punten is daardoor op 20 gesteld. Gebleken is dat beklaagde onvoldoende opleidingspunten heeft behaald in de periode 2019-2020, namelijk 3 punten, dit betekent dat beklaagde 17 punten te weinig heeft behaald.
  • Beklaagde is op 13 september 2019 en 20 januari 2020 geïnformeerd over de door hem geregistreerde punten. Beklaagde heeft op 2 maart 2020 de KBvG bericht over zijn defungeren per 1 mei 2020, waarop beklaagde op 17 maart 2020 is bericht over de door hem nog te behalen punten. Beklaagde is op 5 maart 2021 nogmaals geïnformeerd.
  • Conform artikel 9 tweede lid van de Verordening heeft het bestuur van de KBvG bij beklaagde op 28 juli 2021 geïnformeerd of hetgeen door haar is geregistreerd overeenkomt met hetgeen waaraan beklaagde kan aantonen te hebben voldaan.
  • Op 25 augustus 2021 heeft het bestuur een reactie van beklaagde ontvangen waarin beklaagde meedeelt onvoldoende punten te hebben behaald vanwege privé omstandigheden.

3. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder zich niet te hebben gehouden aan de uit de Verordening voortvloeiende verplichting om de benodigde aantal PE-punten voor het tijdvak 2019-2020 te behalen. Degenen die de Verordening wel naleven investeren in kosten en tijd. Leden die onvoldoende opleidingspunten vergaren handelen daarmee niet alleen in strijd met de Verordening maar besparen zich deze investeringen. Beklaagde heeft niet tijdig om een vrijstelling zoals bedoeld in artikel 8 van de Verordening verzocht.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Beklaagde heeft zich op het standpunt gesteld dat hij 3 punten heeft behaald in de periode 2019-2020. Beklaagde heeft gesteld dat vanaf oktober 2018 een functiewijziging heeft plaatsgevonden waardoor hij van toegevoegd gerechtsdeurwaarder teamleider [..] is geworden. Na een uitvoerig inwerkperiode was hij van januari 2019 volledig werkzaam was in die functie. Beklaagde moest in zijn nieuwe functie al zijn focus en energie op zijn nieuwe functie richten. [..] De arbeidsovereenkomst van beklaagde is beëindigd per 1 mei 2020 [..], Daaraan voorafgaand heeft beklaagde vakantie genomen [..]. Op grond van bovenstaande had de periode waarin de PE punten behaald dienden te worden bekort moeten worden tot 1 december 2019. Gelet op alle privé omstandigheden heeft beklaagde geen tijd en aandacht gehad voor het aanvragen van een vrijstelling.

Beklaagde wijst er op dat in zijn geval minder kosten gemoeid waren met het behalen van de PE punten aangezien de PE punten in-house dienden te worden gehaald en verschillende kantoren daarin samenwerkten.       

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Uit de door partijen overgelegde stukken is komen vast te staan dat de gerechtsdeurwaarder over de periode 2019-2020 te weinig opleidingspunten heeft behaald. De kamer acht de klacht daarom gegrond. De kamer ziet echter uit coulance aanleiding de periode waarover de punten behaald moesten zijn te bekorten tot 1 januari 2020, rekening houdend met [..]. Dit betekent dat het aantal te behalen PE punten op 12 wordt vastgesteld. Dat beklaagde geen aandacht heeft gehad voor het aanvragen van een vrijstelling voor het aantal te behalen PE punten, komt voor zijn risico.

5.3 De kamer ziet aanleiding tot het opleggen van na te noemen maatregel. Ingegeven door vaste jurisprudentie op dit punt, waaronder de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS: 2008:BF2209, zal de kamer de gerechtsdeurwaarder een boete van € 200,00 per niet behaalde punt opleggen. De kamer zal beklaagde op grond van artikel 43a lid 1 onder a en b van de Gerechtsdeurwaarderswet, in samenhang met de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamer voor gerechtsdeurwaarders (Staatscourant 1 februari 2018, nr. 5882) tevens veroordelen in de kosten van de procedure, die worden begroot op het forfaitaire bedrag van € 1.500,00.

5.4 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt beklaagde de maatregel van een geldboete ter hoogte van  

€ 2.400,00 op, waarbij de in artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalde termijn en de wijze waarop de boete moet worden voldaan door de kamer na het onherroepelijk worden van de beslissing per brief aan beklaagde wordt medegedeeld;

  • veroordeelt beklaagde in de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer, te begroten op € 1.500,00, met aanzegging dat de ex artikel 43 lid 6 van de Gerechtsdeurwaarderswet te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder het bedrag van de kostenveroordeling moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per brief aan de gerechtsdeurwaarder zal worden medegedeeld.