ECLI:NL:TGDKG:2022:120 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/701402 / DW RK 21/172 MdV/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2022:120
Datum uitspraak: 22-06-2022
Datum publicatie: 23-06-2022
Zaaknummer(s): C/13/701402 / DW RK 21/172 MdV/WdJ
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tussenbeslissing. Onderzoek BFT nodig alvorens op de klacht ten aanzien van de omgang met de persoonsgegevens van klaagster te kunnen beslissen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Tussenbeslissing van 22 juni 2022 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/701402 / DW RK 21/172 MdV/WdJ ingesteld door:

[  ],

wonende op een geheim adres,

klaagster,

gemachtigde: [  ],

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 29 april 2021 en 4 mei 2021, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 11 juni 2021, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 11 mei 2022 alwaar klaagster met haar gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 22 juni 2022.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           In de openbare registers staat vermeld dat klaagster op een geheim adres verblijft.

-           Op 30 december 2020 heeft het kantoor van de gerechtsdeurwaarder opdracht gekregen om een brief bij exploot te betekenen aan (het adres van) klaagster.

-           Op 1 januari 2021 is deze opdracht ingetrokken.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft de persoonsgegevens van klaagster op

30 december 2020 opgevraagd bij de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders.

3. De klacht

Klaagster beklaagt zich samengevat over het volgende.

a: het kantoor van de gerechtsdeurwaarder heeft zijn administratie niet op orde. Ofwel men kan niets terugvinden of de persoonsgegevens zijn kennelijk vernietigd ofwel men reageert gewoon niet;

b: klaagster is niet op de hoogte gebracht van de verwerking van haar persoonsgegevens, zoals is voorgeschreven;

c: de gerechtsdeurwaarder gedraagt zich gezien bovenstaande niet als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt;

d: de gerechtsdeurwaarder oefent zijn functie niet zodanig uit dat een goede vervulling van zijn ambtelijke verplichtingen gewaarborgd is;

e: vermoedelijk heeft (een medewerker van) de gerechtsdeurwaarder zijn geheimhoudingsplicht geschonden.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.2 Uit de overgelegde producties blijkt dat klaagster op 8 april 2021 een inzageverzoek heeft verzonden aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Dezelfde dag heeft klaagster een ontvangstbevestiging ontvangen en bij e-mail van 19 april 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster medegedeeld dat hij opdracht had gekregen om een exploot aan (het adres van) klaagster te betekenen. Hierop heeft het kantoor de Basisregistratie Personen (Brp) geraadpleegd. Verder is aan klaagster medegedeeld dat de opdracht is ingetrokken nog voordat tot uitreiking van het exploot kon worden overgegaan en dat de gegevens van klaagster uit het systeem van het gerechtsdeurwaarderskantoor zijn verwijderd. Op de vraag van klaagster om meer informatie over de opdrachtgever, heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster geïnformeerd dat hij vanwege de privacy geen verdere informatie mag verstrekken. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster medegedeeld dat aan niemand, dus ook niet aan de opdrachtgever, persoonsgegevens of andere informatie is verstrekt. Bij e-mail van 21 april 2021 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster medegedeeld dat hij niet meer kan nagaan op welke datum de persoonsgegevens van klaagster door het kantoor zijn opgevraagd, omdat alle gegevens uit het systeem zijn verwijderd. De gerechtsdeurwaarder stelt dat de eerdere aan klaagster verstrekte informatie uit de herinnering van zijn collega kwam.

5.3 In het verweerschrift heeft de gerechtsdeurwaarder gesteld dat er, anders dan hij klaagster bij e-mails van 19 en 21 april 2021 heeft medegedeeld, wel gegevens betreffende de opdracht bewaard zijn gebleven in het kader van de bewaarplicht van de gerechtsdeurwaarder. De gegevens die de gerechtsdeurwaarder heeft bewaard zijn hoofdzakelijk de e-mail waarin de opdrachtgever opdracht heeft gegeven om een exploot te betekenen en het Brp-aanvraagbericht.

5.4 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verklaard dat hij 30 december 2021 per e-mail een opdracht heeft ontvangen om een brief aan klaagster te betekenen. Omdat de opdrachtgever had aangegeven dat de opdracht haast had, heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor nog op diezelfde dag de persoonsgegevens van klaagster bij de Brp opgevraagd via de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders. De opdrachtgever heeft telefonisch gevraagd of hij het adres van klaagster zou ontvangen, waarop een medewerker van het gerechtsdeurwaarder heeft aangegeven van niet. De vraag van de opdrachtgever of hij de historische gegevens uit de Brp zou ontvangen, is door de medewerker ontkennend beantwoord. Gelet op de vragen van de opdrachtgever is argwaan ontstaan bij de medewerker van het gerechtsdeurwaarderskantoor, zodat de medewerker geen haast heeft gemaakt met het uitvoeren van de opdracht, aldus de verklaring van de gerechtsdeurwaarder ter zitting. De gerechtsdeurwaarder heeft verder ter zitting verklaard dat hij de opdrachtgever eenmaal persoonlijk telefonisch te woord heeft gestaan, waarbij de opdrachtgever vroeg of de opdracht al was uitgevoerd. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder aangegeven dat de opdracht pas zal worden uitgevoerd zodra de voorschotnota is betaald. Vervolgens is de opdracht op 1 januari 2021 ingetrokken. De reden van de intrekking is bij de gerechtsdeurwaarder niet bekend. De gerechtsdeurwaarder ontkent stellig de veronderstelling van (de gemachtigde van) klaagster dat hij of een medewerker van het gerechtsdeurwaarderskantoor het adres van klaagster aan de opdrachtgever heeft doorgegeven.

5.5 De stukken van deze zaak en de verklaringen ter zitting hebben bij de kamer vragen laten ont- en bestaan, waarop de kamer antwoorden wil proberen te vinden alvorens over de klacht te beslissen. Feit is immers dat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder - iemand die blijkbaar graag het adres van klaagster wilde achterhalen - kort na het geven en weer intrekken van de opdracht bij het geheime adres van klaagster is opgedoken. De kamer acht het gelet op die samenloop van belang om meer onderzoek te (laten) doen naar het dossier van de gerechtsdeurwaarder. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder (puttend uit zijn herinnering) niet voldoende duidelijkheid kunnen geven over de vraag wanneer en waarom de persoonsgegevens van klaagster nu precies zijn vernietigd en welke gegevens zijn bewaard.

De kamer zal het Bureau Financieel Toezicht (BFT) verzoeken een onderzoek in te stellen naar het volledige verloop van dit (elektronische) dossier bij het gerechtsdeurwaarderskantoor en daarover rapport uit te brengen. De kamer zou in ieder geval graag antwoord willen op de volgende vragen:

- welke aantekeningen en documenten zijn in dit dossier bewaard;

- welke gegevens zijn er precies gewist en wanneer.

Ook wenst de kamer te vernemen of het gerechtsdeurwaarderskantoor vaker opdrachten heeft ontvangen of anderszins een relatie heeft met privédetective [  ]  c.q. [  ].

Als het BFT bij haar onderzoek op andere zaken stuit die (positief of negatief) van invloed kunnen zijn op de onderhavige tuchtzaak, verneemt de kamer ook dat graag.

Het wordt aan het BFT overgelaten - waar nodig in overleg met de gerechts-

deurwaarder - te bepalen op welke wijze het onderzoek wordt verricht. Tevens zal het BFT worden gevraagd een zo compleet mogelijke reconstructie te maken van het verloop van het dossier, waarover klaagster zich in dezen tot de kamer heeft gewend.

5.6 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • geeft opdracht aan het BFT om onderzoek te doen zoals hiervoor verwoord onder 5.5;
  • draagt het BFT op om de kamer mee te delen binnen welke periode het onderzoek kan worden verricht en van het onderzoek schriftelijk verslag te doen door middel van een rapport; 
  • gelast de secretaris van de kamer om de stukken van de zaak aan het BFT ter hand te stellen;
  • bepaalt dat het rapport na ontvangst aan de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zal worden toegezonden, waarna klaagster en de gerechtsdeurwaarder binnen 30 dagen na toezending van het rapport een schriftelijke reactie kunnen geven;
  • na ontvangst van de schriftelijke reacties van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zal de kamer ernaar streven binnen zes weken een beslissing te geven op de klacht;
  • houdt iedere verdere beslissing aan;
  • bepaalt dat hoger beroep van deze beslissing slechts tegelijk met hoger beroep van de eindbeslissing kan worden ingesteld.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. C.W.D. Bom en

mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 juni 2022, in tegenwoordigheid van de secretaris.