ECLI:NL:TDIVTC:2022:21 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2021/11

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2022:21
Datum uitspraak: 06-05-2022
Datum publicatie: 21-06-2022
Zaaknummer(s): 2021/11
Onderwerp: Paarden
Beslissingen: Gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Dierenarts wordt verweten bij de keuring van een pony en het daarvan opgemaakte keuringsrapport veterinair onjuist c.q. onzorgvuldig te hebben gehandeld. Gegrond. Waarschuwing.

X,        klaagster,

tegen
 

Y,       beklaagde.

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 24 februari 2022. Beide partijen waren daarbij aanwezig. Beklaagde werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. L. Greebe.

2. DE KLACHT

Beklaagde wordt verweten bij de keuring van een pony en het daarvan opgemaakte keuringsrapport veterinair onjuist c.q. onzorgvuldig te hebben gehandeld.

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1. Het gaat in deze zaak om een pony.

3.2. In mei 2020 had klaagster het voornemen om de pony te kopen en heeft zij besloten om eerst een aankoopkeuring te laten verrichten. In dat kader is de pony op 22 mei 2020 aan beklaagde aangeboden voor een klinische en röntgenologische keuring. Klaagster was bij de keuring aanwezig.

3.3. Beklaagde heeft een klinisch onderzoek uitgevoerd. Daarbij is de pony zowel op de harde als zachte ondergrond in stap en in draf beoordeeld. Ook zijn er buigproeven uitgevoerd, waarbij er door beklaagde geen kreupelheid of onregelmatigheden bij het wegdraven zijn geconstateerd. Hiernaast zijn er röntgenfoto’s gemaakt. Beklaagde heeft zijn bevindingen genoteerd in een keuringsrapport, zijnde het gebruikelijke onderzoeksrapport naar ontwerp van de Groep Geneeskunde van het Paard van de KNMvD. In dat rapport is als doel van de keuring aangegeven ‘Gebruik in de sport’. Als conclusie is door beklaagde in het rapport vermeld: “Klinisch en röntgenologisch acceptabel”.

3.4. Klaagster heeft de pony vervolgens op 24 mei 2020 gekocht voor een bedrag van € 10.000. Tijdens de keuring werd blijkens de stukken wel een kanttekening gemaakt betreffende een mogelijk probleem in verband met spat aan de achterbenen en in de tussen klaagster en de verkoper gesloten koopovereenkomst is een garantieclausule opgenomen, inhoudende dat de pony door de verkoper tegen de verkoopprijs zou worden terug genomen als er zich spatproblemen zouden voordoen.

3.5. Op 8 juni 2020 merkte klaagster op dat, hoewel de pony niet kreupel liep, er sprake was van een zwelling aan het linker achterbeen ter hoogte van het kogelgewricht en heeft zij een andere dierenarts geconsulteerd. Deze dierenarts heeft de pony op 10 juni 2020 onderzocht. Bij het door hem uitgevoerde klinisch onderzoek is vastgesteld dat er sprake was van een forse, drukgevoelige zwelling ter hoogte van de sesamschede aan het linker achterbeen, op welk been de pony wel normaal stond. Ook het stappen verliep normaal. In draf bleek sprake van lichte kreupelheid (1/5), met een pijnlijke en positieve buigproef van de ondervoet.Er is een echo gemaakt, waarop een overvulling van de sesamschede boven de proximale ringband is waargenomen, alsmede kapselverdikking en fibrineuze vulling van de sesamschede. Geconcludeerd werd voorts dat er geen grote laesies aan de buigpezen zichtbaar waren. Deze dierenarts heeft ook de door beklaagde op 22 mei 2020 gemaakte röntgenfoto’s beoordeeld en daarover in zijn verslaglegging genoteerd: “Bij het bekijken van de röntgenfoto’s gemaakt op 22-5-2020 was op de lateromediale röntgenfoto van het linker achter kogelgewricht ook een duidelijke zwelling van de weke delen ter hoogte van het proximale deel van de sesamschede zichtbaar, dus de overvulling was toen zeker aanwezig.”

3.6. Klaagster heeft hierna contact met beklaagde opgenomen en hem kenbaar gemaakt dat hij, gelet op de ontstane klachten en de uitkomsten van het elders op 10 juni 2020 uitgevoerde onderzoek, geen deugdelijke aankoopkeuring had uitgevoerd. Beklaagde heeft vervolgens een schriftelijke verklaring d.d. 15 juni 2020 opgesteld en daarin geschreven: “Tijdens het klinisch onderzoek had de pony aan beide achterbenen gallen rond de buigpezen. Deze voelden niet hard aan en waren indrukbaar. De pony was tijdens het klinisch onderzoek zowel op de harde als zachte bodem niet kreupel en ook bij de buigproeven was de pony niet kreupel. Op de röntgenbeelden zijn deze gallen ook zichtbaar in de weke delen. Gezien het klinisch beeld, de leeftijd en de sportprestaties van de pony is het aanwezig zijn van deze gallen naar mijn mening geen belemmering voor het gebruik van deze pony in de sport.”

3.7. Gebleken is dat de verkoper de pony van klaagster heeft terug gekocht voor een bedrag van € 5.000. De verkoper heeft de pony op 29 juni 2020 elders laten onderzoeken. De daarbij betrokken dierenarts constateerde blijkens zijn verslag dat er sprake was van een “stevige zwelling linksachter achterop pijpbeen net boven kogel”, maar dat de pony niet kreupel liep. Op basis van een gemaakte echo werd geconcludeerd dat er geen abnormaliteiten waren voor wat betreft de peesschede en de pezen. Wel was sprake van een buiten de peesschede gelegen hematoom, waarover deze dierenarts in zijn verslag heeft vermeld “gestold hematoom (tgv stomp trauma min 14 dagen); nu inspuiten triamcinolon…”.  

3.8. Het college heeft uit de stukken begrepen dat de pony eind december 2020 opnieuw is verkocht, maar onduidelijk is gebleven of de pony hierna nog succesvol is uitgebracht in de sport.

3.9. Op enig moment is klaagster de onderhavige tuchtprocedure tegen beklaagde gestart.

4. HET VERWEER   

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is de vraag of beklaagde bij de keuring van de pony veterinair onjuist en tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, een en ander als bedoeld in artikel 8.15 juncto artikel 4.2 van de Wet dieren.

5.2. Het college stelt voorop dat bij een keuring van een paard, de eigenaar of degene aan wie het dier in de nabije toekomst mogelijk als eigenaar wordt toevertrouwd, zoals klaagster als aspirant koper, op juiste en volledige wijze dient te worden geïnformeerd over de klinische en/of röntgenologische conditie van het paard en over de vraag of er gezondheidsrisico’s zijn en het paard geschikt is voor het beoogde gebruiksdoel. Meer algemeen geldt dat moet kunnen worden vertrouwd op de juistheid en volledigheid van een door een dierenarts opgestelde diergeneeskundige verklaring, zoals het hier in het geding zijnde keuringsrapport.

5.3.  Klaagster verwijt beklaagde dat hij de zwelling ter hoogte van de sesamschede van het linker achterbeen, die door de opvolgend dierenarts is waargenomen, bij de keuring niet heeft opgemerkt en daarvan geen melding heeft gemaakt in het keuringsrapport. Klaagster heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat beklaagde, voor zover hij heeft gesteld dat er tijdens de keuring door hem gallen aan de achterbenen zijn geconstateerd, hij dit tijdens de keuring op geen enkele wijze mondeling met haar heeft gecommuniceerd en daarvan evenmin melding heeft gemaakt in het keuringsrapport. Klaagster stelt dat zij de pony door de later opgetreden klachten c.q. blessure niet heeft kunnen gebruiken voor het doel waarvoor zij hem had gekocht en als zij wel van de afwijkingen op de hoogte was geweest, zij niet tot de aankoop was overgegaan dan wel dat zij met betrekking tot de zwelling een voorbehoud had laten opnemen in de koopovereenkomst.

5.4. In geschil is of er tijdens de keuring op 22 mei 2020 tussen partijen is gesproken over de gallen aan de achterbenen. Beklaagde heeft ter zitting verklaard dat hij dit in zijn beleving tijdens de keuring aan klaagster heeft verteld. Klaagster heeft dit uitdrukkelijk betwist en gesteld dat beklaagde daarvan enkel achteraf schriftelijk melding heeft gemaakt in zijn verklaring van 15 juni 2020, nadat er problemen waren opgetreden.

5.5. Als gezegd heeft klaagster de pony op 10 juni 2020 door een andere dierenarts laten onderzoeken in verband met de door haar geconstateerde zwelling aan het linker achterbeen. Voor zover in de stukken is aangegeven dat er sprake was van een “asymmetrische” zwelling, heeft het college uit het verhandelde ter zitting begrepen dat met de term “asymmetrisch” is bedoeld het verschil in dikte tussen het linker- en het rechter achterbeen. Mede op basis van de in het geding gebrachte door beklaagde tijdens de keuring gemaakte röntgenfoto’s, concludeert het college dat er aan beide achterbenen sprake was van overvulling van de peesscheden en dat het linker achterbeen op het moment van de keuring duidelijk dikker was dan het rechter achterbeen, los van het feit dat het college er vanuit gaat dat de op 10 juni 2020 door de opvolgend dierenarts geconstateerde zwelling aanmerkelijk forser in omvang was.

5.6. Het college is van oordeel dat de door beklaagde tijdens de keuring vastgestelde gallen aan de achterbenen (de overvulling van de peesscheden) afwijkingen betreffen waarvan melding had moeten worden gemaakt in het keuringsrapport. Beklaagde heeft dit ook erkend. Dat de pony tijdens de keuring niet kreupel liep en beklaagde in die overvulling van de peesscheden geen belemmering zag voor het gebruik van de pony in de sport doet hier niet aan af. Hiernaast is het college van oordeel dat, gelet op het feit dat het linker achterbeen ten tijde van de keuring duidelijk dikker was dan het rechter achterbeen, nader klinisch of beeldvormend onderzoek in de rede had gelegen, om te beoordelen of er een onderliggende oorzaak voor die extra overvulling van de peesschede van het linker achterbeen kon worden gevonden. Beklaagde heeft dit nagelaten. In zoverre is de keuring niet overeenkomstig de zorgvuldige beroepsuitoefening uitgevoerd.  Wel wordt opgemerkt dat het voor het college niet mogelijk is om met zekerheid vast te stellen waardoor de klachten die zich nadien hebben gemanifesteerd (de twee weken na de keuring geconstateerde zwelling en het nadien op 29 juni 2020 geconstateerde, toen twee weken oud geschatte, gestolde hematoom) zijn veroorzaakt en of die klachten in verband kunnen worden gebracht met de door beklaagde niet in het keuringsrapport vermelde overvulling van de peesscheden of dat de nadien opgetreden blessure een andere, hiervan los staande oorzaak heeft gehad.

5.7. Op grond van het voorgaande is het college van oordeel dat beklaagde met betrekking tot de keuring en het invullen van het keuringsrapport niet overeenkomstig de zorgvuldige beroepsuitoefening heeft gehandeld. Na te melden maatregel wordt door het college passend geacht.

6. DE BESLISSING   

Het college:

verklaart de klacht gegrond;

geeft beklaagde daarvoor een waarschuwing als bedoeld in artikel 8.31, eerste lid, onderdeel a, van de Wet dieren.

Aldus vastgesteld te ’s-Gravenhage door mr. A.J. Kromhout, voorzitter, en door de leden drs. J.A.M. van Gils, drs. J. Hilvering, drs. M. Lockhorst en drs. B.J.A. Langhorst-Mak en uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2022.