ECLI:NL:TAHVD:2022:190 Hof van Discipline 's Gravenhage 210316

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2022:190
Datum uitspraak: 07-02-2022
Datum publicatie: 16-01-2024
Zaaknummer(s): 210316
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 7 februari 2022

in de zaak met nummer 210316

in de zaak van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET VERZOEK

1.1 De voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht van klager van 24 oktober 2021. Hierin heeft klager zowel een beklag in de zin van artikel 13 Advocatenwet (verder: artikel 13-beklag) ingediend als een klacht over verweerder voorgelegd aan het hof. Gezien de samenhang tussen de klacht tegen verweerder als het artikel 13-beklag, heeft het hof eerst het artikel 13-beklag in behandeling genomen. Dit heeft geleid tot de beslissing van het hof van 7 februari 2022, gewezen onder zaaknummer 210315. Verder verwijst de voorzitter naar de e-mailberichten van klager van 10 november en 18 november 2021.

2 DE BEOORDELING

2.1 De voorzitter stelt vast dat verweerder de deken van de Orde van Advocaten is in het arrondissement Amsterdam. Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet heeft de voorzitter van het hof de bevoegdheid klachten over dekens te verwijzen naar een deken van een andere orde. Dit brengt met zich dat – in tegenstelling tot wat klager in zijn berichten lijkt te veronderstellen – niet het hof de klacht over de deken behandelt, maar dat een door de voorzitter aan te wijzen deken de klacht zal onderzoeken en behandelen. De voorzitter ziet echter aanleiding om de klacht over verweerder niet te verwijzen, gelet op het volgende.

2.2 De voorzitter verwijst naar de beslissing inzake het artikel 13-beklag, gewezen onder zaaknummer 210315. Het hof heeft hierin geoordeeld dat de deken op goede gronden het verzoek tot aanwijzing van een advocaat heeft afgewezen. Niet valt in te zien wat een deken van een andere orde, die de klacht tegen verweerder na een verwijzing zou moeten onderzoeken, verder te onderzoeken heeft. Reden waarom het verwijzingsverzoek wordt afgewezen.

2.3 Verder wordt vastgesteld dat klager in een kort tijdsbestek drie artikel 13-beklagschriften (zaaknummers 210315, 210324 en 210377) en vier klachten over verschillende dekens (zaaknummers 210316, 210325, 210341 en 210342) heeft ingediend in dezelfde dan wel aanverwante kwesties. Nu klager blijft volharden in het indienen van kansloze aanwijzingsverzoeken en beklagschriften, moet hij er rekening mee houden dat het hof een volgende klacht over een deken, wegens misbruik van recht, buiten behandeling zal stellen.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst af het verwijzingsverzoek van voormelde klacht van klager tegen de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.



Deze beslissing is gewezen op 7 februari 2022 door mr. T. Zuidema, voorzitter.

Voorzitter

De beslissing is verzonden op 7 februari 2022.