ECLI:NL:TAHVD:2022:186 Hof van Discipline 's Gravenhage 210348

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2022:186
Datum uitspraak: 25-03-2022
Datum publicatie: 15-01-2024
Zaaknummer(s): 210348
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen. 

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 25 maart 2022

in de zaak 210348

naar aanleiding van het verzoek van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET VERZOEK

1.1 De voorzitter van het hof verwijst naar de volgende stukken:

- het e-mailbericht d.d. 23 november 2021 met bijlagen van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 24 november 2021 met bijlage van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 25 november 2021 met bijlagen van mr. H, stafmedewerker deken Amsterdam

- het e-mailbericht d.d. 26 november 2021 van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 16 december 2021 met bijlage van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 30 december 2021 met bijlage van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 30 december 2021 van klaagster;

- de vier e-mailberichten d.d. 12 januari 2022 met bijlagen van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 13 januari 2022 met bijlagen van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 14 januari 2022 met bijlagen van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 15 januari 2022 met bijlagen van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 2 februari 2022 met bijlagen van klaagster;

- de twee e-mailbericht d.d. 3 februari 2022 met bijlagen van klaagster;

- het e-mailbericht d.d. 11 februari 2022 met bijlage van klaagster.

Hierin legt klaagster aan de voorzitter van het hof een klacht over verweerder voor.  

2 DE BEOORDELING

2.1 De voorzitter stelt vast dat de klacht van klaagster is gericht tegen het onderzoek dat verweerder in zijn hoedanigheid van Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam heeft verricht naar de door haar ingediende tuchtklachten over een aantal advocaten.

2.2 De voorzitter stelt vast dat, ondanks (of misschien juist door) de veelheid aan e-mails en stukken die zij heeft ingediend bij de griffie van het hof, klaagster nog geen begin van een (samenhangende) uitleg heeft gegeven; laat staan  een toereikende onderbouwing daarvan,  over de (ernstige) verwijten die zij maakt aan het adres van verweerder. Derhalve is geen sprake van een serieus te nemen klacht die voor verwijzing in aanmerking komt. Immers, niet valt in te zien wat een deken naar wie de klacht zou moeten worden verwezen, zou moeten onderzoeken. De voorzitter wijst het verzoek om de klacht tegen verweerder op de voet van art. 46c lid 5 Advw te verwijzen dan ook af.

2.3 Verder constateert de voorzitter dat het niet de eerste keer is dat klaagster dergelijke klachten indient. Zij moet er rekening mee houden dat een volgende keer een vergelijkbaar ingestoken klacht buiten behandeling wordt gesteld wegens misbruik van klachtrecht.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst het verzoek van klaagster om de klacht tegen verweerder te verwijzen naar een deken van een andere orde voor onderzoek en afhandeling af.

Deze beslissing is gewezen op 25 maart 2022 door mr. T. Zuidema, voorzitter.

Voorzitter

De beslissing is verzonden op 29 maart 2022.