ECLI:NL:TADRSGR:2022:173 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-806/DH/RO/D
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2022:173 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-10-2022 |
Datum publicatie: | 21-10-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-806/DH/RO/D |
Onderwerp: | Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet |
Beslissingen: | 60b |
Inhoudsindicatie: | Toewijzing verzoek 60b Advocatenwet. Verweerders persoonlijke problemen zijn van grote invloed op zijn functioneren als advocaat. Onduidelijkheid overheerst en verweerder heeft voldoende kansen gehad de situatie ten goede te keren. Daar heeft hij geen gebruik van gemaakt. Hij lijkt ook de ernst van de situatie volstrekt niet in te zien en wijst vooral externe omstandigheden en derden aan als oorzaak voor de ontstane problemen. Schorsing voor onbepaalde tijd met onmiddellijke ingang en benoeming van een waarnemer. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 19 oktober 2022 in de zaak 22-806/DH/RO/D naar aanleiding van het verzoek ex artikel 60b van de Advocatenwet van:
mr. P. Hanenberg
in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Rotterdam
deken
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 11 oktober 2022 met kenmerk R 2022/077 – 2090391 heeft de deken
een verzoek als bedoeld in artikel 60b van de Advocatenwet ten aanzien van verweerder
ingediend.
1.2 Het verzoek is behandeld ter zitting met gesloten deuren van de raad van 17
oktober 2022, in aanwezigheid van de deken. Verweerder was niet bij de zitting aanwezig,
maar heeft telefonisch aan de zitting deelgenomen.
1.3 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken en van
de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Verweerder is sinds 17 juli 2009 ingeschreven als advocaat. Hij houdt (volgens
het tableau) kantoor aan het [adres] in [plaats].
2.3 Op 12 juli 2022 heeft de deken verweerder per e-mail aangeschreven over het
tekort aan door hem behaalde opleidingspunten.
2.4 Verweerder heeft op 31 juli 2022 gereageerd en onder meer geschreven dat hij
zich bewust is van het feit dat hij niet aan zijn opleidingsverplichting over 2021
had voldaan en dat dit is ingegeven door persoonlijke omstandigheden. Verweerder stelt
in zijn e-mail dat hij werkt aan verbetering van de situatie en dat hij hulp heeft
gevraagd aan drie collega-advocaten.
2.5 Bij e-mail van 30 augustus 2022 heeft de deken een kantoorbezoek bij verweerder
aangekondigd, met daarbij het verzoek om verhinderdata. Daarop kwam van verweerder
geen reactie. Ook op het rappel van de deken van 14 september 2022 kwam van verweerder
geen reactie.
2.6 Op 21 september 2022 ontving de deken een signaal van het Openbaar Ministerie,
waarbij hem een aantal mutaties uit het politieregister (hierna: de mutaties) werd
toegestuurd. De mutaties betreffen het volgende:
“15/05/2022 [Verweerder] gezien in Alblasserdam in aanwezigheid van harddrugsgebruikers.
29/05/2022 Melding van [verweerder] dat hij zou zijn opgelicht door ene prostituee,
wel geld betaald maar geen seks. Bleek onder invloed en had met blote voeten een portiekdeur
ingetrapt. Zou door de prostituee gedrogeerd zijn.
06/07/2022 Melding door sekswerker van mensenhandel/seksuele uitbuiting. [Verweerder]
zou klant zijn en zich bezighouden met mensen- en drugshandel.
07/08/2022 [Verweerder] heeft zelf Marconiplein gebeld, zou onderweg zijn naar
bureau voor hulp. Nooit op bureau aangekomen. Zou in vuil shirt, op blote voeten en
een zwembroek rondlopen. Beweerde door broer te zijn bedreigd met vuwa en tegen zijn
wil in te worden vastgehouden.
12/08/2022 [Verweerder] zou slachtoffer zijn van vechtpartij, was onder invloed
van harddrugs en in gezelschap van andere harddrugsgebruikers. [Verweerder] was erg
achterdochtig en had het idee dat hij steeds gevolgd werd.
12/08/2022 Koppeling van [verweerder] aan registratie waarin prostituee verklaart
lastig gevallen te worden door een advocaat.
13/08/2022 Melding gemaakt door [verweerder] dat een groep Marokkaanse mannen
zijn vriendin willen verkrachten en hem willen prikken. Collega’s kwamen [verweerder]
met deken om zich heen buiten tegen, onsamenhangend verhaal, zou opgewacht worden
door de mannen vanwege zijn werk. Zag mannen lopen. Betrokken collega’s zagen helemaal
niemand.
26/08/2022 Bezoek van politie GGZ aan GBA adres [verweerder], gesproken met zus.
Gaf aan dat [verweerder] zwaar cocaïne verslaafd is en zwervende is. Onduidelijk waar
hij verblijft. Agressief en manipulatief in zijn gedrag volgens zijn zus. Familie
krijgt geen contact meer.
27/08/2022 Gebeld door zus van [verweerder], maakt zich grote zorgen om ernstige
verslaving van [verweerder].
28/08/2022 Conflict binnen familie [verweerder], aanleiding zou zijn dat ze [verweerder]
zouden willen helpen met zijn alcohol/drugsverslaving.
06/09/2022 [Verweerder] aangetroffen in voertuig (als bijrijder), onder invloed
van verdovende middelen,
19/09/2022 [Verweerder] maakt melding van ruzie waarbij vuwa betrokken zou zijn,
warrig verhaal, uiteindelijk niets aangetroffen. [Verweerder] wel weer in aanwezigheid
van notoire drugsgebruikers.
20/09/2022 Vermeende mishandeling van vriendin door [verweerder], geeft aan dat
hij donderdag 22/09 opgenomen wordt in een afkickkliniek. Uiteindelijk bemiddeld.”
2.7 Op 21 september 2022 heeft de deken verweerder een e-mail gestuurd en daarin
onder meer geschreven:
“Zojuist sprak u [medewerker ordebureau] telefonisch en gaf u hem aan dat het met
u weliswaar niet goed ging, maar dat van opname in een afkickkliniek geen sprake is.
(…)
Ik verzoek u morgen, 22 september 2022, om 14:00 uur langs te komen op het Bureau
van de Orde aan [adres] om een en ander met mij te bespreken.”
2.8 Een medewerker van het bureau van de Orde van Advocaten (hierna: het ordebureau)
heeft verweerder op 22 september 2022 omstreeks 12.00 uur gebeld. In het telefoongesprek
gaf verweerder aan het e-mailbericht van de deken niet te hebben ontvangen. Ook gaf
hij aan verhinderd te zijn omdat hij een afspraak met een GGZ-arts had. In het telefoongesprek
is een nieuwe afspraak met verweerder gemaakt, namelijk op 23 september 2022 om 16.00
uur.
2.9 Verweerder heeft vervolgens op 22 september 2022 telefonisch met de deken gesproken
terwijl hij zich, naar zijn zeggen, meldde in de praktijk van de huisarts. Verweerder
gaf in het telefoongesprek aan op de hoogte te zijn van de e-mails van de deken over
het kantoorbezoek, maar hij wist niets van het eerste verzoek van de deken om naar
het ordebureau te komen. Verweerder gaf ook aan dat hij zich niet goed voelde door
een groot aantal privé gebeurtenissen en dat hij graag een sabbatical van drie maanden
wilde opnemen. De deken heeft hem daarop onder meer aangegeven dat verweerder de volgende
dag diende te verschijnen op het ordebureau.
2.10 Op 23 september 2022 omstreeks 15.30 uur nam verweerder telefonisch contact
op met het ordebureau. Hij gaf aan plotseling verhinderd te zijn: er zouden veertig
mensen op hem wachten op een verrassingsfeestje in Den Bosch. Het zou volgens hem
onmogelijk en ook niet echt nodig zijn om naar Rotterdam te komen. De medewerker van
het ordebureau heeft verweerder nog meegedeeld dat de deken bij niet verschijning
een schorsingsverzoek zou gaan indienen.
2.11 Verweerder is niet verschenen op het ordebureau op 23 september 2022.
2.12 Bij e-mail van 23 september 2022 om 18.15 uur heeft de deken aan verweerder
de mutaties doen toekomen en onder meer geschreven:
“Ik heb helaas moeten constateren dat u vanmiddag niet verschenen bent op de in overleg
met u gemaakte afspraak op het bureau van de orde. (…) Op uw uitdrukkelijk verzoek
heb ik met u een afspraak voor vanmiddag om 16:00 uur gemaakt; eerder vanmiddag stelde
u niet te kunnen. Rond 15.30 uur belde u mijn bureau op om te zeggen dat u verhinderd
was; u zou in Den Bosch zijn en er zouden daar mensen op uw wachten. U bent ook niet
verschenen ondanks het feit dat u duidelijk te verstaan gegevens is dat ik de afspraak
zeer belangrijk vond. De signalen over uw gedrag in de afgelopen maanden zijn zeer
ernstig en u blijkt uw afspraak niet te willen of kunnen nakomen. (…)
Ik stel u tot a.s. maandag, 26 september 2022 12.00 uur in de gelegenheid hierop te
reageren.”
2.13 Op 26 september 2022 om 11:34 uur liet verweerder per e-mail aan de deken
onder meer het volgende weten:
“Het spijt me dat ik u niet lijfelijk te woord kon staan. Wij hebben elkaar wel uitvoerig
telefonisch gesproken.
Tijdens dat gesprek heb ik u geprobeerd uit te leggen dat ik een stormachtige relatie
heb gehad met iemand die verslaafd is.
Na mijn scheiding ben ik in een diep gat gevallen emotioneel. Daar wordt nu van alles
aan gedaan. Ik besef mij terdege dat het nu twee voor twaalf is. Ik zal om die reden
een sabbatical nemen.”
2.14 De deken heeft diezelfde dag om 12:03 uur gereageerd en verweerder uitgenodigd
voor een gesprek op het ordebureau op dinsdag 27 september 2022 om 16.00 uur.
2.15 Op 27 september 2022 om 8:22 uur heeft verweerder gevraagd of het gesprek
op woensdag in de middag kan plaatsvinden, waarop de deken om 9.59 uur heeft aangegeven
dat het gesprek bij voorkeur diezelfde dag nog diende plaats te vinden en anders op
29 september 2022 om 15.00 uur. Uiteindelijk is een afspraak gemaakt op 29 september
2022 om 17.00 uur.
2.16 Op 29 september 2022 verscheen verweerder op het ordebureau, vergezeld van
mr. S. Verweerder gaf in het gesprek met de deken onder meer het volgende aan:
- Hij had die middag een zitting gehad: de betreffende zaak was geëindigd in een
vrijspraak.
- Er waren verder niet veel meer lopende zaken en zijn praktijk was voldoende op
orde om enige tijd aan zijn herstel te kunnen wijden.
- De verhuizing naar zijn huidige kantooradres was niet werkelijk doorgevoerd:
de gehuurde ruimte was niet ingericht en verweerder voerde zijn praktijk vanuit huis.
- Mr. S zou hem kunnen assisteren bij het in kaart brengen van alles wat nodig
zou zijn voor een sluiting van het kantoor voor de duur van enkele maanden.
- Hij verwachtte in de volgende week te kunnen beginnen met een intensief behandeltraject
voor zijn gezondheidsklachten. Er zou sprake zijn van een behandeling bij [instellin],
waarbij verweerder aangaf een opname te prefereren boven een ambulante behandeling.
Er was nog geen duidelijkheid over het precieze traject.
De deken heeft verweerder in overweging gegeven zich ziek te melden, omdat dit onder
meer een tijdelijke vrijstelling van de opleidingsverplichtingen kon opleveren. In
overleg met mr. S is een aantal afspraken gemaakt, waaronder het opstellen van een
plan van aanpak voor de komende maanden. Dit plan diende uiterlijk 5 oktober 2020
aan de deken te worden toegestuurd.
2.17 De deken heeft het plan niet ontvangen. Mr. S heeft telefonisch contact opgenomen
met het ordebureau en aangegeven dat het nog niet gelukt was de gemaakte afspraken
nader te concretiseren. Ook verweerder heeft enkele keren telefonisch laten weten
dat zijn gezondheid hem in de steek had gelaten en dat hij niet in staat was een plan
van aanpak te maken.
2.18 Bij e-mail van 6 oktober 2022 heeft de deken aan verweerder onder meer geschreven:
“Wij hadden afgesproken dat u mij uiterlijk 5 oktober 2022 een overzicht zou sturen
(…). Helaas bent u de afspraak niet nagekomen.
Ik stel u nog één maal in de gelegenheid mij alsnog uiterlijk morgen, 7 oktober 2022,
te 12.00 uur, te berichten, bij gebreke waarvan ik genoodzaakt zal zijn tuchtrechtelijke
maatregelen te treffen.”
2.19 De deken heeft geen overzicht van verweerder ontvangen. Wel heeft verweerder
op 10 oktober 2022 telefonisch contact opgenomen met het ordebureau om te zeggen dat
hij te ziek was om iets te doen. Hij stelde een longontsteking te hebben, maar daar
geen arts voor te hebben geconsulteerd.
2.20 Op 11 oktober 2022 heeft de deken het onderhavige verzoek ingediend. Verweerder
heeft daarbij een cc ontvangen op info@[naam].nl.
2.21 Op 12 oktober 2022 heeft de griffie van de raad verweerder een oproep voor
de zitting naar het onder 2.20 genoemde e-mail adres van verweerder gestuurd.
2.22 Verweerder is niet ter zitting verschenen. De griffier van de raad heeft telefonisch
contact gezocht met verweerder. Hij gaf aan het verzoek van de deken wel te hebben
ontvangen, maar de oproep voor de zitting niet.
3 VERZOEK
3.1 De deken verzoekt de raad om verweerder op grond van artikel 60b van de Advocatenwet
voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk te schorsen en daarbij een
waarnemer voor verweerders praktijk aan te wijzen, te weten mr. [X], advocaat te [plaats].
3.2 Ter toelichting op het verzoek heeft de deken – samengevat – aangevoerd dat
hij verweerder op dit moment niet in staat acht de belangen van zijn cliënten op een
adequate wijze te behartigen en zijn praktijk op een behoorlijke wijze te voeren.
De ernst van de van het OM ontvangen signalen, het ontwijkende gedrag van verweerder
op de uitnodiging voor het kantoorbezoek, in combinatie met het niet naar behoren
ingaan op de oproepen op het ordebureau te verschijnen en uiteindelijk het niet nakomen
van de gemaakte afspraken brengen de deken tot die conclusie. De deken meent verweerder
voldoende kansen te hebben gegeven.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. Hij stelt dat hij door (onder
meer) een relatiebreuk in een diep gat is gevallen en dat hij hulp nodig heeft. Hij
wil een sabbatical nemen om aan zichzelf te werken. Verweerder heeft een verwijzing
naar een afkickkliniek waar hij vier avonden per week behandeld wil worden. De laatste
week of twee weken heeft hij met een longontsteking in bed gelegen. Daardoor is het
niet gelukt de gevraagde lijst aan de deken te verstrekken.
4.2 Verweerder stelt verder dat hij een aantal jaar kantoor op [adres] heeft gehouden
en dat hij recent, een aantal weken tot een maand geleden, naar [adres] is verhuisd.
4.3 Verweerder vraagt om een laatste kans om de twijfels weg te nemen. Hij heeft
een termijn van zes weken, dan wel een andere termijn of voorwaarden die de raad geraden
acht, gevraagd voor de schorsing ingaat.
4.4 De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 Op grond van artikel 60b lid 1 van de Advocatenwet kan de raad op verzoek van
de deken een advocaat die tijdelijk of blijvend geen blijk geeft zijn praktijk behoorlijk
uit te oefenen, voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk schorsen. De
raad kan tegelijkertijd met het opleggen van een schorsing een voorziening treffen.
5.2 Naar het oordeel van de raad is voldoende gebleken dat verweerder tijdelijk
of blijvend niet in staat is zijn praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen en is
er geen aanleiding te veronderstellen dat dat op korte termijn wel het geval zal zijn.
Hiertoe acht de raad het volgende van belang.
5.3 Uit het verzoek en het verhandelde ter zitting is de raad gebleken dat verweerder
persoonlijke problemen heeft die van grote invloed zijn op zijn handelen en nalaten
en daarmee ook op zijn functioneren als advocaat. Verweerder stelt dat hij ernstig
belemmerd is en wordt door een longontsteking waarvan hij momenteel herstellende is,
maar medische documentatie hieromtrent ontbreekt, terwijl het in de gegeven omstandigheden
op verweerders weg had gelegen om zulke documentatie aan te leveren. De ontvangen
mutaties geven reden tot zorg, maar verweerders gedrag richting de deken in de periode
daarna acht de raad eveneens zeer zorgelijk. Zo reageert verweerder met regelmaat
niet of niet afdoende op verzoeken van de deken zoals hiervoor uit de opgenomen feiten
blijkt, zelfs op het moment dat de deken hem voorhoudt dat er een schorsingsverzoek
dreigt. Ook houdt verweerder zich met regelmaat niet aan zijn gemaakte afspraken of
toezeggingen. De raad acht het verder opmerkelijk dat verweerder het verzoek van de
deken wel heeft ontvangen, maar de oproep van de raad niet, terwijl beide berichten
naar hetzelfde e-mailadres van verweerder zijn gestuurd. Ter zitting heeft verweerder
desgevraagd aangegeven dat hij voor twee gedetineerde cliënten nog niets heeft geregeld.
Ook over de kantoorsituatie bestaat onduidelijkheid: verweerder stelt een maand of
enige weken geleden te zijn verhuisd. De verhuizing is niet doorgegeven in de BAR
en verder is er administratief nog niets gewijzigd. Onduidelijkheid overheerst en
verweerder heeft voldoende kansen gehad om de situatie ten goede te keren. Daar heeft
hij geen gebruik van gemaakt. Verweerder lijkt de ernst van de situatie volstrekt
niet in te zien en wijst vooral externe omstandigheden en derden aan als oorzaak voor
de ontstane problemen.
5.4 De raad acht het gelet op al deze omstandigheden niet verantwoord dat verweerder
praktijk voert en cliënten bijstaat. De raad wijst het verzoek van de deken om verweerder
op grond van artikel 60b van de Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde
tijd te schorsen dan ook toe.
5.5 De deken heeft verzocht om mr. [X], advocaat te [plaats], als waarnemer te
benoemen. De deken heeft gemeld dat mr. [X] bereid is die benoeming te aanvaarden.
Nu verweerder alleen kantoor houdt, zal het verzoek om benoeming van een waarnemer
worden toegewezen zoals verzocht.
BESLISSING
De raad van discipline:
- wijst het verzoek van de deken toe en schorst verweerder ex artikel 60b van de
Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de
praktijk;
- bepaalt bij wijze van voorziening als bedoeld in artikel 60b lid 1 van de Advocatenwet
dat mr. [X], advocaat te [plaats], wordt aangewezen als waarnemer van de praktijk
van verweerder voor de duur van deze schorsing, waarbij de kosten van deze waarneming
ten laste van verweerder worden gebracht en verweerder op verzoek van mr. [X] daartoe
zekerheid dient te stellen.
Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. A.B. Baumgarten, M.P. de Klerk, A. Schaberg en M. Laning, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2022.