ECLI:NL:TADRARL:2022:373 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-114/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2022:373
Datum uitspraak: 02-05-2022
Datum publicatie: 03-02-2023
Zaaknummer(s): 22-114/AL/MN
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klager verwijt verweerder dat hij zijn zaak niet heeft willen aannemen. Anders dan klager heeft betoogd, stond het verweerder vrij om die beslissing te nemen. Een advocaat is niet verplicht om een zaak aan te nemen. Verweerder heeft die beslissing vervolgens - na telefonisch overleg met klager - gemotiveerd en tijdig aan klager doorgegeven. Verweerder heeft daarmee gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Zowel de beslissing van verweerder om klager niet als advocaat bij te staan, als de wijze waarop verweerder die beslissing aan klager heeft gecommuniceerd, is derhalve niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 2 mei 2022
in de zaak 22-114/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 11 februari 2022 met kenmerk Z 1456679 HH/sd, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Klager heeft (juridische) geschillen over (bouw)grond(en) en grenscorrecties met de gemeente Sittard-Geleen, de provincie Limburg en zijn buren.
1.2 Op 2 februari 2021 heeft klager een contactformulier op de website van het kantoor van verweerder ingevuld. Klager heeft een ontvangstbevestiging ontvangen.
1.3 Op 12 februari 2021 heeft klager het kantoor van verweerder schriftelijk verzocht om zijn belangen te behartigen. Op 19 februari 2021 hebben klager en verweerder telefonisch contact gehad. Bij brief van 27 februari 2021 heeft klager aan verweerder een toelichting gegeven.
1.4 Op 5 maart 2021 heeft verweerder telefonisch aan klager kenbaar gemaakt de zaak van klager niet aan te nemen, hetgeen per e-mail van 5 maart 2021 aan klager is bevestigd. Verweerder heeft de schriftelijke stukken aan klager retour gezonden.
1.5 Op 15 april 2021 heeft klager een (interne) klacht ingediend bij het kantoor van verweerder. Bij brief van 22 april 2021 heeft de klachtencoördinator van het kantoor van verweerder het standpunt gehandhaafd dat de zaak van klager niet wordt aangenomen.
1.6 Op 1 juni 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder:
a) een op 2 februari 2021 ingevuld contactformulier op de website om een afspraak te plannen, niet te beantwoorden;
b) op 5 maart 2021 te berichten dat hij het dossier niet in behandeling zal nemen, hetgeen bij e-mail van 22 april 2021 nogmaals is bevestigd;
c) onafhankelijke rechtshulp te negeren;
d) de rechtsgang te belemmeren.

3 VERWEER
Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd. Er is geen sprake van enig klachtwaardig handelen. Naar aanleiding van het door klager ingevulde contactformulier heeft hij telefonisch contact met klager opgenomen en heeft hij uitgebreid en oriënterend met klager over zijn zaak gesproken. In overleg met zijn kantoor heeft verweerder vervolgens besloten de zaak niet in behandeling te nemen. Verweerder heeft klager daarvan op 5 maart 2021 telefonisch en schriftelijk in kennis gesteld. Er is geen advocaat-cliëntrelatie ontstaan Verweerder is als advocaat niet verplicht een dossier in behandeling te nemen. Dit is aan klager bericht op 5 maart 2021 en op 22 april 2021. Verweerder heeft aan klager meegedeeld dat hij zich kan wenden tot elke advocaat (of jurist) die hij wenst.

4 BEOORDELING
De voorzitter ziet aanleiding om alle klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen. Klager verwijt verweerder dat hij zijn zaak niet heeft willen aannemen. Anders dan klager heeft betoogd, stond het verweerder vrij om die beslissing te nemen. Een advocaat is niet verplicht om een zaak aan te nemen. Verweerder heeft die beslissing vervolgens - na telefonisch overleg met klager - gemotiveerd en tijdig aan klager doorgegeven. Verweerder heeft daarmee gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Zowel de beslissing van verweerder om klager niet als advocaat bij te staan, als de wijze waarop verweerder die beslissing aan klager heeft gecommuniceerd, is derhalve niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ten slotte is ook niet gebleken dat verweerder met betrekking tot de interne klacht van klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het voorgaande betekent dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond zal worden verklaard. 

BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2022.

Griffier                                                                                                     Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. W.B. Kok
is deze beslissing ondertekend door
mr. M.M. Goldhoorn (griffier)


Verzonden d.d. 2 mei 2022