ECLI:NL:TADRARL:2022:312 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-029/AL/OV

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2022:312
Datum uitspraak: 21-11-2022
Datum publicatie: 02-12-2022
Zaaknummer(s): 22-029/AL/OV
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 november 2022
in de zaak 22-029/AL/OV
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 april 2022 op de klacht van:

klaagster
gemachtigde: mr. G.J. van der Z
over
verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 4 juli 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 10 januari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1481630 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 4 april 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk deels kennelijk ongegrond verklaard Deze beslissing is op 4 april 2022 verzonden aan partijen.
1.4 Op 1 mei 2022 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 1 mei 2022 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 23 september 2022. Daarbij waren klaagster, vergezeld van mr. G.J. van der Z en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Klaagster maakt bezwaar tegen de inhoud van de dekenbrief.
2.3 Ook al is sprake van strafrechtelijke feiten, dan nog kan de (voorzitter van de) raad van discipline die wel beoordelen in het licht van art. 46 Advocatenwet en Gedragsregel 1.
2.4 De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat verweerster heeft gehandeld binnen de grenzen van het betamelijke door af te gaan op de informatie van haar cliënt.
2.5 Er heeft ten onrechte geen gesprek over de klacht plaats gevonden. Ten onrechte is de uitkomst van een procedure bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders niet afgewacht.
2.6 Ten onrechte is aan het bewijsaanbod van klaagsters gemachtigde voorbij gegaan.
2.7 Het verzoek tot voeging van deze zaak met de zaak met nummer 21-705 is genegeerd.
2.8 Er is ten onrechte geen aandacht besteed aan het feit dat verweerster bestuurslid is van de vFAS. Dat brengt met zich mee dat zij een voorbeeldfunctie heeft.
2.9 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving door de voorzitter komt klaagster in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzet gronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden deels niet-ontvankelijk deels kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. H.Q.N. Renon, S.J. de Vries, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier uitgesproken in het openbaar op 21 november 2022.

Griffier                                                                       Voorzitter
 
Verzonden d.d. 21 november 2022