ECLI:NL:TADRARL:2022:230 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-415/AL/NN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2022:230
Datum uitspraak: 15-08-2022
Datum publicatie: 18-10-2022
Zaaknummer(s): 22-415/AL/NN
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. De reactie van verweerder op het handelen van klager is begrijpelijk. Dat verweerder buitenproportioneel geweld heeft gebruik is niet gebleken.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 15 augustus 2022
in de zaak 22-415/AL/NN
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 16 mei 2022 met kenmerk 2022 KNN012 / 1726767, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Klager heeft een geschil met de cliënten van verweerder in verband met de ontbinding van de vennootschap onder firma waarbij zij betrokken waren. Verweerder heeft klager namens zijn cliënten in kort geding gedagvaard en een straatverbod en aflevering van de sleutels van klagers voormalige werkkamer gevorderd. Bij vonnis van 14 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen toegewezen. In het vonnis staat dat klager de sleutels binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan verweerder (althans aan de balie van diens kantoor) moet afgeven op straffe van verbeurte van dwangsommen.
1.2 Bij e-mail van donderdag 20 januari 2022 heeft klager verweerder onder meer geschreven:

“Oh ja, ik was nog één ding vergeten het lukt me natuurlijk nooit om de sleutel vrijdag tijdig af te leveren aan de balie. En daar u van mening bent dat ik de sleutel ten kantore of aan de balie moet afgeven en dan een ontvangstbevestiging dien te ontvangen zal ik mij bij uw huisadres (…) vervoegen om de sleutel af te geven en een ontvangstbevestiging in ontvangst nemen.”

1.3 Verweerder heeft klager hierop meegedeeld dat klager zich de reis kan besparen en dat verweerders kantoor in Groningen staat.
1.4 Bij e-mail van vrijdag 21 januari 2022 heeft verweerder klager onder meer geschreven:

“Maar als u geen goed gevoel overhoudt aan de afgifte van de sleutel aan [één van de cliënten van verweerder] door [een familielid van klager], dan is er uiteraard niets op tegen dat u het vonnis volgt en de sleutel dus vanmiddag niet laat afgeven. Ik wijs u er in dit verband op dat de dwangsommen pas gaan lopen nadat het vonnis is betekend en ik heb zojuist bij de deurwaarder nagevraagd dat dit nog niet het geval is. Kortom u hebt nog wel even tijd om de sleutel af te geven zonder in de dwangsommen terecht te komen.

U hebt dus nog wel een aantal dagen de tijd om de op mijn kantoor (…) te bezorgen. Tijdens kantooruren is er altijd iemand bij de balie, maar als u de sleutel persoonlijk aan mij willen overhandigen, dan kan dat ook.”

1.5 Bij e-mail van vrijdag 21 januari 2022 18.07 uur heeft klager verweerder onder meer geschreven:

“omdat mij geen tevredenstellende verklaring omtrent de datum over de sleutels is gekomen, vanmiddag heeft uw cliënt een keihard nee geantwoord op een door mij gedaan voorstel, breng ik u vanavond de sleutels”

1.6 Op vrijdag 21 januari 2022 omstreeks 21.00 uur is klager verschenen bij het privéadres van verweerder. Verweerder heeft de deur voor klager geopend en heeft de ontvangstbevestiging voor de sleutels aan klager overhandigd. Klager heeft vervolgens aan verweerder gevraagd om antwoord te geven op vragen die hij verweerder ook per e-mail had gesteld. Toen verweerder weigerde in te gaan op de vragen van klager, is klager weggelopen met de sleutels en de ontvangstbevestiging. Er heeft toen een verhitte discussie plaatsgevonden tussen klager en verweerder en er is fysiek contact geweest tussen hen. De zoon van verweerder is vervolgens ook naar buiten gekomen en heeft iets tegen klager gezegd. Uiteindelijk heeft verweerder antwoord op (een deel van) de vragen van klager gegeven en heeft klager de sleutels aan verweerder overhandigd.
1.7 Op 26 januari 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
1.8 Op 17 februari 2022 heeft klager aangifte jegens verweerder gedaan van mishandeling.

2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij klager op 21 januari 2022 in een soort judogreep heeft gehouden en daarbij de ontvangstbevestiging uit klagers handen heeft getrokken en weigerde om de vragen van klager te beantwoorden.

3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING
4.1 De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerder als advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt is dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2 De voorzitter overweegt als volgt. Klager is door de voorzieningenrechter veroordeeld om de sleutels van zijn werkkamer aan verweerder af te geven op diens kantooradres, op straffe van verbeurte van dwangsommen. Nadat klager verweerder bij e-mail van 20 januari 2022 had meegedeeld dat hij de sleutels op vrijdagavond 21 januari 2022 op het privéadres van verweerder zou komen afgeven, heeft verweerder klager meegedeeld dat hij zich die reis kan besparen en dat zijn kantoor in Groningen staat en hem uitgelegd dat het vonnis nog niet was betekend en hij aldus nog een paar dagen de tijd had om de sleutels op het kantooradres van verweerder af te geven. Desondanks is klager toch op vrijdagavond 21 januari 2022 verschenen bij het privéadres van verweerder om de sleutels af te geven, waarna de situatie is geëscaleerd. Volgens klager heeft verweerder hem mishandeld. Volgens verweerder heeft hij tegen klager geschreeuwd en klager tegen de schutting geduwd om de ontvangstbevestiging van de sleutels terug te pakken toen klager er met de sleutels en de ontvangstbevestiging vandoor ging.
4.3 Vaststaat dat verweerder nooit zijn privéadres aan klager heeft gegeven en dat er voor klager geen enkele noodzaak bestond om de sleutels op vrijdagavond op het privéadres van verweerder af te geven. Het is overigens ook hoogst ongebruikelijk dat een wederpartij naar het privéadres van de advocaat van zijn wederpartij gaat. Verweerder heeft zich uitdrukkelijk tegen de komst van klager naar zijn privéadres verzet en heeft zijn deur alleen maar voor klager geopend om verdere escalatie te voorkomen. Dat verweerder zich niet heeft willen neerleggen bij een situatie waarin klager zowel over de sleutels als de ontvangstbevestiging zou beschikken, is begrijpelijk. Dat verweerder daarbij buitenproportioneel fysiek geweld jegens klager heeft gebruikt valt op basis van het klachtdossier niet vast te stellen. In het licht van deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het valt hem evenmin tuchtrechtelijk te verwijten dat hij op vrijdagavond 21 januari 2022 geen (direct) antwoord heeft gegeven op de door klager gestelde vragen. Overigens heeft verweerder uiteindelijk wel antwoord gegeven op (een deel van) de door klager gestelde vragen.
4.4 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2022.

Griffier                                                          Voorzitter

Verzonden d.d. 15 augustus 2022