ECLI:NL:TADRAMS:2022:184 Raad van Discipline Amsterdam 22-096/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2022:184
Datum uitspraak: 19-09-2022
Datum publicatie: 30-09-2022
Zaaknummer(s): 22-096/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 19 september 2022
in de zaak 22-096/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 28 maart 2022 op de klacht van:


klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 19 maart 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2    Op 27 januari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2021-1362375/EJH/RAB van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 28 maart 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4    Op 28 maart 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. De behandeling van het verzet is vervolgens gepland op maandagmiddag 22 augustus 2022.
1.5    Bij e-mail van maandagochtend 22 augustus 2022 heeft klager de wraking verzocht van de voorzitter en de leden van de raad die de verzetzaak zouden behandelen. Voorafgaand aan de zitting waarop de verzetzaak zou worden behandeld, bij beslissing van 22 augustus 2022, heeft de wrakingskamer het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard.
1.6    Het verzet is vervolgens behandeld op de zitting van 22 augustus 2022. Daarbij was verweerster aanwezig. 
1.7    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager aan de raad van 15 april 2022.

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.
2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. P. van Lingen en D. Horeman, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 september 2022.


Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 19 september 2022