ECLI:NL:TACAKN:2022:14 Accountantskamer Zwolle 21/1286 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2022:14
Datum uitspraak: 04-04-2022
Datum publicatie: 04-04-2022
Zaaknummer(s): 21/1286 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen accountant die de jaarrekening van een Vereniging van Eigenaars heeft gecontroleerd. Klacht ongegrond. Niet gebleken is dat betrokkene bij de uitvoering van de controle tekort is geschoten. De Accountantskamer is van oordeel dat klager, mede gelet op de door betrokkene getroffen maatregelen, niet aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene zijn onafhankelijkheid onvoldoende heeft gewaarborgd.

ACCOUNTANTSKAMER

 

UITSPRAAK van 4 april 2022 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 5 augustus 2021 ontvangen klacht met nummer 21/1286 Wtra AK van

X

wonende te [plaats1]

K L A G E R

t e g e n

Drs. Y

registeraccountant

kantoorhoudende te [plaats2]

B E T R O K K E N E

advocaat: mr. C.W.J. Okkerse, te Almere

1.             De procedure

1.1.        De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift met bijlagen
  • het verweerschrift met bijlagen
  • de nadere stukken van klager, ontvangen op 2 december 2021
  • de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen.

1.2.        De klacht is behandeld op de openbare zitting van 17 januari 2022. Klager is verschenen. Betrokkene is ook verschenen, vergezeld van [A] RA en bijgestaan door mr. C.W.J. Okkerse.  

2.             De feiten

2.1.        Betrokkene is sinds [datum] ingeschreven in het accountantsregister van de NBA. Hij is werkzaam bij [accountantskantoor1].

2.2.        Op 23 maart 2021 heeft het bestuur van de vereniging van eigenaren (VvE) van appartementen in het serviceflatcentrum [B] te [plaats1] een opdracht verleend aan [accountantskantoor1] voor het controleren van de jaarrekening 2020 van de VvE. Deze controle was vereist op grond van het Reglement van Splitising van de VvE (verder: het Reglement).

2.3.        Op 2 juni 2021 heeft betrokkene een controleverklaring afgegeven bij de jaarrekening 2020 van de VvE. Het bestuur van de VvE heeft de jaarstukken, met daarin vervat de jaarrekening, eveneens op 2 juni 2021 aangeboden aan de algemene ledenvergadering (ALV) van de VvE.

2.4.        De ALV van de VvE heeft de jaarrekening 2020 tijdens de vergadering van 30 juni 2021 goedgekeurd en vastgesteld. Klager heeft tijdens deze vergadering een aantal kritische opmerkingen geplaatst bij de jaarrekening en bij het bestuursverslag.

3.             De klacht

3.1.        Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Klager verwijt betrokkene het volgende:

a.            de door betrokkene gecontroleerde jaarrekening 2020 van de VvE voldoet niet aan het Reglement ;

b.            de onafhankelijkheid van betrokkene is onvoldoende gewaarborgd.

3.2.        Klachtonderdeel a van de door klager ingediende klacht is onderverdeeld in 12 subklachtonderdelen. Deze luiden als volgt:

a.1.        de verrekening van definitieve bijdragen en voorschotten ontbreekt;

a.2.        de verhouding tussen de breukdelen en de wooneenheden en de verdeling van de kosten naar breukdelen en wooneenheden is niet goed doorgevoerd;

a.3.        de aan breukdelen en wooneenheden toe te rekenen kosten zijn niet op de juiste wijze verdeeld met als gevolg dat onjuiste voorschotbedragen in rekening zijn gebracht;

a.4.        de eigenaren van grote appartementen hebben te veel betaald en de eigenaren van kleine appartementen te weinig;

a.5.        betrokkene heeft ten onrechte niet onderkend dat onjuist gebruik is gemaakt van de reserves;

a.6.        er bestaat onduidelijkheid over de vaststelling van wooneenheden;

a.7.        betrokkene heeft onvoldoende zicht op de juiste werking van de administratie en  organisatie van de VvE en hij heeft in het jaarverslag ten onrechte geen melding gemaakt van problemen ter zake;

a.8.        betrokkene heeft ten onrechte geaccepteerd dat het bestuur van de VvE heeft geweigerd om leden inzage te geven in gegevens met betrekking tot de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen;

a.9.        de jaarrekening maakt onvoldoende onderscheid tussen de taken en de diensten van de VvE. Het onvoldoende maken van onderscheid tussen taken en diensten leidt tot fouten bij de definitieve vaststelling van de bijdragen van de eigenaren;

a.10.      betrokkene heeft ten onrechte niet gemeld dat sprake is van appartementen in het Reglement die niet bij het Kadaster bekend zijn en dat de buitengarages in het geheel niet in het Reglement zijn vermeld en dat daarvoor dus geen breukdelen worden toegepast;

a.11.      betrokkene heeft ten onrechte geaccepteerd dat een transitorische post is gevormd waarmee de diensten van de VvE gesubsidieerd worden;

a.12.      betrokkene heeft ten onrechte niet geconstateerd dat de niet tot de taken van de VvE behorende diensten verlieslijdend zijn, dat het bestuur dit soort activiteiten subsidieert en buiten de algemene ledenvergadering om vergoedingen voor personeel en bonussen vaststelt.

4.             De beoordeling

4.1.        Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet worden getoetst aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA), Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (hierna: ViO) en de Nadere voorschriften controle- en overige Standaarden (NV COS).

4.2.1.     De Accountantskamer zal de klachtonderdelen en, voor wat betreft klachtonderdeel a (controle jaarrekening) de subklachtonderdelen, achtereenvolgens bespreken. Vanwege de onderlinge samenhang tussen deze subklachtonderdelen, zal de Accountantskamer de subklachtonderdelen a.2, a.3 en a.4 gezamenlijk bespreken.

4.2.2.     Het is in beginsel aan een klager om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat een accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Subklachtonderdeel a.1:

De verrekening van definitieve bijdragen en voorschotten ontbreekt.

4.3.1.     Klager wijst ter onderbouwing van dit subklachtonderdeel op artikel 12, derde en vierde lid, van het Reglement. Artikel 12, derde en vierde lid, van het Reglement luidt als volgt:

3.            Bij het vaststellen van de jaarrekening bepaalt de vergadering tevens de definitieve bijdragen van de eigenaars, met inachtneming van de verhouding als is bepaald in artikel 8, tweede lid.

4.            Bij de toepassing van het in het derde lid bepaalde treden de definitieve bijdragen in de plaats van de in artikel 11, tweede lid, bedoelde voorschotbijdragen. Indien deze voorschotbijdragen de definitieve bijdragen te boven gaan, zal het verschil aan het reservefonds worden toegevoegd, tenzij de vergadering anders besluit. Indien de definitieve bijdragen de voorschotbijdragen te boven gaan, moeten de eigenaars het tekort binnen een maand na de vaststelling van de exploitatierekening aanzuiveren, tenzij de vergadering anders besluit.

4.3.2.     De Accountantskamer overweegt dat uit deze artikelen blijkt dat de ledenvergadering de definitieve bijdragen en voorschotten vaststelt en de controlerend accountant daarbij geen rol vervult. De verrekening van definitieve bijdragen en voorschotten maakte dus geen deel uit van de controlewerkaamheden van de accountant, zodat hij daarop ook niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken.

4.3.3.     Subklachtonderdeel a.1 is daarom ongegrond.

Subklachtonderdeel a.2:

De verhouding tussen de breukdelen en de wooneenheden en de verdeling van de kosten naar

breukdelen en wooneenheden is niet goed doorgevoerd.

Subklachtonderdeel a.3:

De aan breukdelen en wooneenheden toe te rekenen kosten zijn niet op de juiste wijze verdeeld

met als gevolg dat onjuiste voorschotbedragen in rekening zijn gebracht.

Subklachtonderdeel a.4:

De eigenaren van grote appartementen hebben te veel betaald en de eigenaren van kleine

appartementen te weinig.

4.4.1.     Klager wijst er in zijn klaagschrift op dat in het verleden fouten zijn gemaakt bij de verdeling van de kosten en dat daarom het bestuur van de VvE bij brief d.d. 13 januari 2021 de voorschotbijdrage voor januari 2021 heeft gecorrigeerd. Die correctie had volgens klager eveneens voor 2020 plaats moeten vinden, maar dat blijkt niet uit de jaarrekening 2020.

4.4.2.     Dat in het verleden fouten zijn gemaakt bij de verdeling van de kosten, leidt op zichzelf genomen niet tot de conclusie dat betrokkene tekort is geschoten in het controleren van de jaarrekening 2020 van de VvE. Aan betrokkene is de opdracht verleend om te controleren of de jaarrekening 2020 het door de wet vereiste inzicht geeft en overeenkomstig de grondslagen zoals vermeld in hoofdstuk 3 van de jaarrekening is opgesteld. Betrokkene behoefde niet te controleren of de verdeling van de kosten op het niveau van de individuele eigenaren correct is geweest, omdat eventuele verschillen in de afrekening tussen leden onderling per saldo tot een balanspost van nihil leiden. Dergelijke verschillen komen niet tot uiting in de jaarrekening. Niet gebleken is dat betrokkene op dit punt tekort is geschoten.

4.4.3.     De subklachtonderdelen a.2, a.3 en a.4 zijn daarom ongegrond.

Subklachtonderdeel a.5:

Betrokkene heeft ten onrechte niet onderkend dat onjuist gebruik is gemaakt van de reserves.

4.5.1.     Klager stelt in zijn klaagschrift dat er onjuist gebruik is gemaakt van reserves, omdat in de jaarrekening 2020 een bedrag van € 13.582 is onttrokken aan een algemene reserve, terwijl er, in strijd met het Reglement, geen besluit van de ALV is met betrekking tot het doel en de voorwaarden van deze reserve.

4.5.2.     De Accountantskamer overweegt dat uit de jaarrekening 2019 blijkt dat op advies van betrokkene met betrekking tot het reservefonds een correctie is doorgevoerd. Daarbij is een deel van het oorspronkelijke reservefonds toegewezen als algemene reserve. Deze correctie, de bedoeling daarvan en de verwerkingswijze na 2019 zijn op bladzijde 13 van de jaarrekening 2019 uitvoerig toegelicht. De jaarrekening 2019 is op 7 september 2020 door de ledenvergadering vastgesteld en goedgekeurd. Daarmee hebben de leden met het vormen van een algemene reserve ingestemd. Klager heeft zijn klacht dat de in de jaarrekening 2020 aan de algemene reserve gedane onttrekking niet had mogen plaatsvinden omdat die in strijd zou zijn met de bedoeling en de voorwaarden van die reserve niet, althans onvoldoende gemotiveerd, onderbouwd.
 

4.5.3.     Subklachtonderdeel a.5 is daarom ongegrond.

Subklachtonderdeel a.6:

Er bestaat onduidelijkheid over de vaststelling van wooneenheden.

4.6.1.     De Accountantskamer stelt vast dat niet duidelijk is wat klager betrokkene in dit subklachtonderdeel verwijt. Uit artikel 1u van het Reglement volgt immers dat het de taak van het bestuur is om de wooneenheden vast te stellen. Voor zover daarover onduidelijkheid zou bestaan valt niet in te zien waarom het verkrijgen van duidelijkheid hierover tot betrokkenes opdracht zou behoren. Klager heeft dit ook niet verder toegelicht.

4.6.2.     Subklachtonderdeel a.6 is daarom ongegrond.

Subklachtonderdeel a.7:

Betrokkene heeft onvoldoende zicht op de juiste werking van de administratie en van de organisatie en hij heeft in het jaarverslag ten onrechte geen melding gemaakt van problemen ter zake.

4.7.1.     Klager stelt in zijn klaagschrift dat betrokkene onvoldoende zicht heeft verkregen op de juiste werking van de administratie en organisatie van de VvE en dat in het jaarverslag ten onrechte geen melding is gemaakt van problemen ter zake.

4.7.2.     De Accountantskamer overweegt dat, anders dan klager blijkbaar meent, er geen rechtsregel is die voorschrijft dat in het jaarverslag van een VvE melding moet worden gemaakt van problemen met betrekking tot de juiste werking van de administratie en organisatie van de VvE. Ook uit het Reglement volgt dit niet. Wel behoort het tot de taak van een controlerend accountant om inzicht te verkrijgen in de interne beheersing van een door hem gecontroleerde entiteit. Betrokkene heeft toegelicht dat hij in het kader van de controleopdracht gekozen heeft voor een gegevensgerichte aanpak. Daarnaast zijn de opzet en het bestaan van de significante bedrijfsprocessen vastgesteld. De daaruit voortvloeiende bevindingen heeft betrokkene gedeeld met het bestuur van de VvE.  Deze bevindingen heeft het bestuur, zoals blijkt uit het verslag van de ledenvergadering van 30 juni 2021, besproken met de leden. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene op dit punt tekort is geschoten.

4.7.3.     Subklachtonderdeel a.7 is daarom ongegrond.

Subklachtonderdeel a.8:

Betrokkene heeft ten onrechte geaccepteerd dat het bestuur van de VvE heeft geweigerd om leden inzage te geven in gegevens met betrekking tot de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen.

4.8.1.     De Accountantskamer stelt voorop dat zij niet kan beoordelen of het bestuur van de VvE, zoals klager stelt, ten onrechte inzage in gegevens heeft geweigerd. Het bestuur van de VvE is geen partij in deze tuchtrechtelijke procedure. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van het bestuur om al dan niet inzage in de administratie te verlenen. De vraag of het bestuur ten onrechte heeft geweigerd om inzage te geven in gegevens met betrekking tot de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen maakte geen deel uit van de aan betrokkene verleende controleopdracht. Niet gebleken is dat betrokkene op dit punt enig verwijt te maken valt.

4.8.2.     Subklachtonderdeel a.8 is daarom ongegrond.

Subklachtonderdeel a.9:

De jaarrekening maakt onvoldoende onderscheid tussen de taken en de diensten van de VvE. Het onvoldoende maken van onderscheid tussen taken en diensten leidt tot fouten bij de definitieve vaststelling van de bijdragen van de eigenaren.

4.9.1.     Aan betrokkene is de opdracht verleend om de jaarrekening te controleren. Noch uit het Reglement, noch uit enig wettelijk voorschrift volgt dat in de jaarrekening van de VvE onderscheid moest worden gemaakt tussen de taken en de diensten van de VvE. Dat dit onderscheid van belang kan zijn voor de definitieve vaststelling van de bijdragen van de eigenaren door het bestuur van de VvE maakt dit niet anders. Niet gebleken is dat betrokkene op dit punt tekort is geschoten.

4.9.2.     Subklachtonderdeel a.9 is daarom ongegrond.

Subklachtonderdeel a.10:

Betrokkene heeft ten onrechte niet gemeld dat sprake is van appartementen in het Reglement die niet bij het Kadaster bekend zijn en dat de buitengarages in het geheel niet in het Reglement vermeld zijn en dat daarvoor dus geen breukdelen worden toegepast.

4.10.1.  De Accountantskamer stelt vast dat klager zijn stelling dat sprake is van appartementen in het Reglement die niet bij het Kadaster bekend zijn, niet heeft onderbouwd. Zo is niet duidelijk op welke appartementen deze opmerking van klager ziet. Het lag op de weg van klager om zijn stelling dat hiervan sprake is zo veel mogelijk concreet te onderbouwen.

4.10.2.  Betrokkene heeft aangegeven dat hij bij de uitvoering van de aan hem verleende controleopdracht niet heeft gesignaleerd dat er appartementen in het Reglement zijn vermeld die niet ingeschreven zijn in het Kadaster. Wel heeft hij vastgesteld dat de appartementen en wooneenheden in het Reglement overeenkomen met het door het bestuur verstrekte overzicht dat gehanteerd wordt voor de verdeling van de voorschotbedragen. Betrokkene heeft voorts aangegeven dat de buitengarages later zijn verkregen, waardoor deze niet in het Reglement zijn vermeld en hieraan geen breukdelen zijn gekoppeld, maar dat wel huuropbrengsten worden geïnd waarmee rekening is gehouden. De Accountantskamer is van oordeel dat de door betrokkene gegeven verklaring plausibel is. Niet gebleken is dat van betrokkene in het kader van de uitvoering van zijn controleopdracht op dit punt meer mocht worden verwacht.

4.10.3.  Subklachtonderdeel a.10 is daarom ongegrond.

Subklachtonderdeel a.11:

Betrokkene heeft ten onrechte geaccepteerd dat een transitorische post is gevormd waarmee de diensten van de VvE gesubsidieerd worden.

4.11.1.  Klager heeft ter zitting toegelicht dat hij met dit klachtonderdeel doelt op een bedrag dat is geboekt als een overlopende post die het volgende jaar zal worden besteed. Hij heeft in dit verband het voor de Commissie Cultuur en Recreatie (CCR) bestemde bedrag van
€ 5.044 genoemd. Klager meent dat het aan de CCR toegekende bedrag dat in 2020 niet gebruikt was, niet als zodanig geboekt had mogen worden voor het volgende jaar.

4.11.2.  Betrokkene heeft ter zitting toegelicht dat bij de controle een materialiteit van 2% van de lasten, dat is € 15.000, is gehanteerd. Niet elk gegeven is gecontroleerd.

4.11.3.  De Accountantskamer is van oordeel dat niet gebleken is dat betrokkene bij de controle van de gevormde “transitorische post” tekort is geschoten. De omvang van de door klager benoemde post viel beneden de bij de controle door betrokkene gehanteerde aanvaardbare materialiteitsgrens. Betrokkene was niet gehouden om elk in de jaarrekening opgenomen gegeven op detailniveau te controleren. Niet gebleken is dat betrokkene op dit punt tekort is geschoten.

4.11.4.  Subklachtonderdeel a.11 is daarom ongegrond.

Subklachtonderdeel a.12:

Betrokkene heeft ten onrechte niet geconstateerd dat de niet tot de taken van de VvE behorende diensten verlieslijdend zijn, dat het bestuur dit soort activiteiten subsidieert en buiten de algemene ledenvergadering om vergoedingen voor personeel en bonussen vaststelt.

4.12.1.  Klager stelt zich op het standpunt dat verlieslijdende diensten die de VvE levert ten onrechte mede gefinancierd worden uit bijdragen die de leden betalen ten behoeve van de voorgeschreven taken van de VvE.

4.12.2.  De Accountantskamer overweegt dat het verrichten van onderzoek naar de financiering van de diensten die de VvE levert geen deel uitmaakt van de aan betrokkene verleende opdracht.

4.12.3.  Subklachtonderdeel a.12 is daarom ongegrond.

Klachtonderdeel b:

De onafhankelijkheid van betrokkene is onvoldoende gewaarborgd.

4.13.1.  Klager wijst er, ter toelichting van dit klachtonderdeel, op dat naast de controle-werkzaamheden, die vanuit [accountantskantoor1] zijn verricht, ook andere werkzaamheden ten behoeve van de VvE zijn verricht door onderdelen van het netwerk van [bedrijfsnaam1].

4.13.2.  Niet in geschil is dat [accountantskantoor1], waar betrokkene werkzaam is, deel uitmaakt van het netwerk van [bedrijfsnaam1]. Vanuit [accountantskantoor2] ([accountantskantoor2]), dat ook deel uitmaakt van dit netwerk, wordt administratieve ondersteuning verleend aan de VvE en wordt de jaarrekening van de VvE opgesteld.

4.13.3.  De Accountantskamer stelt voorop dat de vraag of de onafhankelijkheid van betrokkene bij het uitvoeren van de opdracht tot het controleren van de jaarrekening 2020 van de VvE voldoende gewaarborgd is moet worden beantwoord aan de hand van de ViO.

Op de samenloop van dienstverlening aan de VvE, een rechtspersoon die geen organisatie van openbaar belang is en waarbij geen wettelijke controle wordt uitgevoerd, is paragraaf 4.2 van de ViO van toepassing. De in die paragraaf opgenomen artikelen 19 en 20 luiden als volgt:

Artikel 19

Een bedreiging die een maatregel vereist doet zich voor, als de accountantseenheid of een ander onderdeel van het netwerk aan de verantwoordelijke entiteit niet zijnde een organisatie van openbaar belang een non-assurancedienst verleent of heeft verleend die van materiële invloed is op het assurance-object.
 

Artikel 20

1.            Het is verboden een assurance-opdracht uit te voeren bij een verantwoordelijke entiteit niet zijnde een organisatie van openbaar belang, als de accountantseenheid of een ander onderdeel van het netwerk aan die entiteit een non-assurancedienst verleent of heeft verleend die van materiële invloed is op het assurance-object en:

a.            subjectief of niet-routinematig is;

b.            een verwerkingswijze in het assurance-object tot gevolg heeft waarvan het assurance-team betwijfelt of deze verwerkingswijze passend is; of

c.             leidt tot een bedreiging uit hoofde van belangenbehartiging.

2.            Het eerste lid is niet van toepassing als

a.            voldaan wordt aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, zevende lid, onderdelen a en b, of artikel 4; en

b.            een maatregel is of wordt genomen die de onafhankelijke uitvoering waarborgt.

4.13.4. De Accountantskamer is van oordeel dat geen sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 20 van de ViO, waarbij het verboden is om een assurance-opdracht uit te voeren. Niet aannemelijk is gemaakt dat een van de situaties als omschreven in het eerste lid van artikel 20 van de ViO zich voordeed bij de controle van de jaarrekening van de VvE.

4.13.5.  Omdat een ander onderdeel van het netwerk van [bedrijfsnaam] een non-assurancedienst heeft verleend aan de VvE, was op grond van het bepaalde in artikel 19 van de ViO sprake van een situatie die een bedreiging vormt en die een maatregel vereist.

4.13.6.  Betrokkene heeft het bestaan van de bedreiging en de getroffen maatregel vastgelegd in formulieren die zijn opgenomen in het controledossier. Deze formulieren zijn door een medewerker uit het controleteam van betrokkene opgesteld op 12 april 2021 en op 15 juni 2021 geparafeerd door betrokkene. Op deze formulieren is, voor zover hier van belang, samengevat het volgende vermeld:

Getroffen maatregelen zien toe op:

  • Het opstellen van de jaarrekening bestaat uitsluitend uit het verzamelen, het verwerken, het rubriceren en het samenvatten van financiële gegevens. Dit heeft een routinematig karakter.
  • [accountantskantoor2] neemt geen deel aan de controlewerkzaamheden, derhalve is sprake van gescheiden teams (controls vs administratieve ondersteuning en opstellen jaarrekening). Zij heeft geen toegang tot het controledossier.
  • Voor subjectieve en niet routinematigematige transacties en jaarrekeningposten worden door de penningmeester (van de VvE; Accountantskamer) de uitgangspunten en veronderstellingen gemaakt, inclusief onderbouwing ervan.
  • De penningmeester is nauw betrokken bij de correcties en presentatiecorrecties. De penningmeester autoriseert voor goedkeuring en begrip van de journaalposten.
  • Op verschillende niveaus wordt binnen het controleteam een review uitgevoerd om te beoordelen dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft (juist en volledig). De controleleider reviewt de assistenten. De externe accountant reviewt de controleleider.

Tijdens de controle zullen wij verder de volgende werkzaamheden verrichten om de juistheid en de volledigheid van transacties vast te stellen:

  • Steekproeven worden getrokken zonder inmenging van [accountantskantoor2].
  • Brondocumentatie wordt getoetst aan de hand paraferen penningmeester/bestuurslid (besluitvorming bij het bestuur).
  • Bankmutaties worden gecontroleerd (overigens verricht [accountantskantoor2] geen werkzaamheden rondom het autoriseren van betalingen).

In dit formulier is vervolgens als volgt geconcludeerd:

Bedreiging is tot een aanvaardbaar niveau gereduceerd, akkoord.

4.13.7.  De Accountantskamer overweegt dat uit de ingevulde formulieren in het controledossier blijkt dat betrokkene heeft onderkend dat mogelijk sprake was zowel van een bedreiging die een maatregel vereist – volgens artikel 19 van de ViO – als van een mogelijk verbod tot het verrichten van een assurance dienst – volgens artikel 20 van de ViO. In dit verband – zo begrijpt de Accountantskamer – heeft betrokkene vastgesteld dat de penningmeester van de VvE de belangrijke posten in de jaarrekening autoriseert en dat een onderdeel van het netwerk waarin betrokkenene werkzaam is (namelijk [accountantskantoor2]) slechts routinematige en geen subjectieve werkzaamheden verricht ten behoeve van de VvE. Daarnaast heeft betrokkene maatregelen getroffen. Niet alle getroffen maatregelen die op de in het controledossier opgenomen formulieren zijn vermeld kwalificeren overigens als maatregelen waarmee een bedreiging tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht. Zo kan het gegeven dat medewerkers van [accountantskantoor2] die administratieve ondersteuning hebben verleend en/of de jaarrekening van de VvE hebben opgesteld niet deelnemen aan de controlewerkzaamheden niet worden aangemerkt als een “maatregel”, omdat een dergelijke werkwijze sowieso (verboden) zelftoetsing zou inhouden. Ook het gegeven dat reviews worden uitgevoerd binnen het controleteam maakt veeleer deel uit van de normale controlewerkzaamheden dan dat dit als een maatregel kan worden aangemerkt. De Accountantskamer is van oordeel dat de uitgevoerde steekproeven, het toetsen van brondocumentatie en van bankmutaties in dit geval wel als zodanig kunnen gelden. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat klager, mede gelet op de hiervoor genoemde getroffen maatregelen, niet aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene zijn onafhankelijkheid onvoldoende heeft gewaarborgd.

4.13.8.  Klachtonderdeel b is daarom ongegrond.

5.             De beslissing

De Accountantskamer:

  • verklaart de klacht ongegrond

Aldus beslist door mr. A.A.J. Lemain, voorzitter, mr. J.W. Frieling en mr. I.F. Clement (rechterlijke leden) en mr. drs. J.B. Backhuijs RA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. A. van der Weij, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 4 april 2022.

_________                                                                                                                       __________

secretaris                                                                                                                           voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.