ECLI:NL:TNORSHE:2021:33 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/79

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2021:33
Datum uitspraak: 20-12-2021
Datum publicatie: 18-01-2022
Zaaknummer(s): SHE/2021/79
Onderwerp: Overig, subonderwerp: Overig
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Benoeming zware waarnemer van protocol van ontslagen notaris nadat de ontslagen notaris haar protocol als kandidaat-notaris 30a Wna een jaar lang zelf heeft waargenomen. I.v.m. uitspraak gerechtshof Amsterdam van 17-11-2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:3001) overweegt de kamer dat de termijn gedurende welke het redelijk kan worden geacht dat de praktijk nog voor rekening en risico van een ontslagen notaris wordt voortgezet in beginsel maximaal één jaar bedraagt. Nu zich echter kennelijk nog niemand heeft aangediend om het protocol over te nemen, acht de kamer het niet in het belang van rechtzoekenden als na 1 januari 2022 niet in de waarneming van het protocol zou worden voorzien en dit protocol zou gaan “zweven”. Daarom ziet de kamer zich in de gegeven omstandigheden, niettegenstaande de uitgangspunten die het gerechtshof in de genoemde beslissing heeft geformuleerd, bij wijze van uitzondering genoodzaakt om mr. [Y] per 1 januari 2022 te benoemden tot zware waarnemer van dit protocol totdat dit door een andere notaris zal worden overgenomen.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

Beslissing van de kamer voor het notariaat om te voorzien in de waarneming van het notarisambt na ontslag als bedoeld in artikel 28 onder e Wet op het notarisambt (Wna)

1.          Wat vooraf ging

1.1.      Bij Koninklijk Besluit van 16 december 2020 is aan mevrouw mr. [X] op haar verzoek met ingang van 1 januari 2021 ontslag verleend uit het ambt van notaris binnen het arrondissement [naam] met als vestigingsplaats de gemeente [vestigingsplaats].

1.2.      De fungerend voorzitter van de kamer heeft bij beslissing van 28 december 2020 krachtens artikel 28 onder e Wna in de waarneming van het notarisambt van mr. [X] voorzien door mr. [X] zelf met ingang van 1 januari 2021 tot uiterlijk 31 december 2021 te benoemen als zware waarnemer van haar protocol. Mr. [X] heeft na haar defungeren de hoedanigheid van kandidaat-notaris in de zin van artikel 30a Wna verkregen. Op grond van dat artikel wordt een notaris die voor of na zijn/haar defungeren tot waarnemer is benoemd één jaar na zijn/haar defungeren van rechtswege uit deze functie ontslagen.

1.3.      De kamer heeft mr. [X] bij brief van 13 juli 2021 geattendeerd op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 17 november 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:3001), waarbij het gerechtshof – samengevat – onder meer heeft geoordeeld dat de termijn gedurende welke het redelijk kan worden geacht dat de praktijk nog voor rekening en risico van een eervol ontslagen notaris wordt voortgezet, in beginsel gesteld dient te worden op maximaal één jaar. Daarbij heeft de kamer mr. [X] erop gewezen dat het van belang is dat, voor zover zij dat al niet zou hebben gedaan, door haar tijdig contact wordt opgenomen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: het Ministerie) zodat uiterlijk op 31 december 2021 zal zijn voorzien in de aanwijzing van haar protocol overeenkomstig artikel 15 Wna.

 

1.4.      In verband met het op handen zijnde ontslag van mr. [X] als zware waarnemer heeft haar kantoorgenoot notaris de heer mr. [Y], gevestigd in [vestigingsplaats], de kamer bij brief van 5 november 2021 gevraagd hem met ingang van 1 januari 2022 te benoemen als (opvolgend) zware waarnemer van het protocol van mr. [X].
 

1.5.      In reactie op dit verzoek heeft de fungerend voorzitter van de kamer mr. [Y] er bij brief van 16 november 2021 onder meer op gewezen dat zijn verzoek niet goed te verenigen is met de genoemde uitspraak van het gerechtshof over de maximale waarnemingstermijn van één jaar. De fungerend voorzitter heeft de brief aan mr. [X] van 13 juli 2021 en de genoemde uitspraak van het gerechtshof ter informatie bijgevoegd en mr. [Y] meegedeeld dat hij er om die reden rekening mee moet houden dat zijn verzoek zal worden afgewezen. Onder vermelding dat de tijd dringt, heeft de fungerend voorzitter mr. [Y] geadviseerd om in overleg met mr. [X] (alsnog) zo spoedig mogelijk contact op te nemen met het Ministerie. De fungerend voorzitter heeft deze brief aan mr. [Y] eveneens ter informatie gestuurd aan mr. [X], het Ministerie, de KNB en het BFT.

1.6.      Naar aanleiding van die brief heeft het Ministerie mr. [Y] bij e-mail van 23 november 2021 gevraagd of hij een verzoek indient tot overname van het protocol van mr. [X]. Mr. [Y] heeft het Ministerie bij e-mail van 29 november 2021 bericht dat er een beoogd opvolger is voor het protocol van mr. [X], maar dat nog onduidelijk is wanneer zij de benoemingsprocedure zal hebben afgerond. Nadat het Ministerie mr. [Y] er bij e-mail van 1 december 2021 op heeft gewezen dat het Ministerie geen waarnemer kan benoemen, heeft mr. [Y] de kamer bij e-mail van 3 december 2021 verzocht aan te geven wat in deze situatie raadzaam zou zijn.

1.7.      Het Ministerie heeft de kamer op 7 december 2021 desgevraagd telefonisch meegedeeld dat tot op dat moment geen verzoek was ingediend tot overname van het protocol van mr. [X].

1.8.      Overeenkomstig artikel 29 lid 2 Wna heeft de fungerend voorzitter naar aanleiding van het verzoek van mr. [Y] bij e-mail van 8 december 2021 advies ingewonnen bij de KNB. De KNB heeft de kamer bij e-mail van 8 december 2021 bericht dat er geen feiten en/of omstandigheden bekend zijn die aan de benoeming per 1 januari 2022 van mr. [Y] tot zware waarnemer van het protocol van mr. [X] in de weg zouden moeten staan.

1.9.      Namens de fungerend voorzitter van de kamer is bij e-mail van 8 december 2021 aan mr. [Y] gevraagd om uiterlijk 17 december 2021 een schriftelijke verklaring van mr. [X] in te dienen waaruit blijkt dat zij ermee instemt dat mr. [Y] met ingang van 1 januari 2022 als (opvolgend) zware waarnemer van het protocol wordt benoemd. Mr. [Y] heeft de kamer bij e-mail van 14 december 2021 een dergelijke verklaring van mr. [X], gedateerd 8 december 2021, toegestuurd.

2.          De beoordeling

2.1.      Bij de beoordeling van het verzoek van mr. [Y] stelt de kamer voorop dat in beginsel in de waarneming wordt voorzien door de (fungerend) voorzitter van de kamer. In bijzondere gevallen is het aan de kamer om te oordelen over waarneming, zoals bij een verzoek tot ontheffing van de maximale waarnemingstermijn van één jaar als bedoeld in artikel 29 lid 4 Wna. Naar analogie van die bepaling, die overigens niet van toepassing is op gevallen van zware waarneming zoals in deze zaak aan de orde, acht de kamer het passend dat dit verzoek niet (enkel) door de (fungerend) voorzitter maar door de kamer wordt beoordeeld.

2.2.      Bij gebrek aan andersluidende informatie, die niet is verstrekt, constateert de kamer dat niet is gesteld of gebleken dat mr. [X] en/of haar kantoorgenoot mr. [Y] naar aanleiding van het ontslagverzoek van mr. [X] van 24 november 2020 en de brieven van de kamer van 13 juli 2021 en 16 november 2021 zelf contact heeft/hebben opgenomen met het Ministerie in verband met de aanwijzing van een opvolger voor het protocol. Uit de overgelegde correspondentie begrijpt de kamer bovendien dat mr. [Y] bijna een week heeft gewacht met een reactie op de e-mail van het Ministerie van 23 november 2021, terwijl hij de kamer niet eerder dan bij e-mail van (vrijdagmiddag) 3 december 2021 heeft geïnformeerd over de stand van zaken.

2.3.      Zoals hiervoor is weergegeven, dient de termijn gedurende welke het redelijk kan worden geacht dat de praktijk nog voor rekening en risico van een ontslagen notaris wordt voortgezet, in beginsel (onderstreping kamer) gesteld te worden op maximaal één jaar. Nu zich echter kennelijk nog niemand heeft aangediend om het protocol van mr. [X] over te nemen, acht de kamer het niet in het belang van rechtzoekenden als na 1 januari 2022 niet in de waarneming van het protocol van mr. [X] zou worden voorzien en dit protocol zou gaan “zweven”. Daarom ziet de kamer zich in de gegeven omstandigheden, niettegenstaande de uitgangspunten die het gerechtshof in de genoemde beslissing heeft geformuleerd, bij wijze van uitzondering genoodzaakt om mr. [Y] per 1 januari 2022 te benoemden tot zware waarnemer van het protocol van mr. [X] totdat dit protocol door een andere notaris zal worden overgenomen. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.          De beslissing

De kamer:

-      benoemt notaris de heer mr. [Y], gevestigd in [vestigingsplaats], met ingang van 1 januari 2022 tot zware
       waarnemer van het protocol van mr. [X] tot het moment waarop dit protocol overeenkomstig artikel 15 Wna door
       een andere notaris wordt overgenomen.

Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders, rechterlijk lid, en mr. G. Herwig, notarieel lid.

Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2021 door mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

mr. E.J. van Vliet                                            mr. J.D. Streefkerk

secretaris                                                        plaatsvervangend voorzitter

Overeenkomstig het bepaalde bij artikel 29 lid 3 Wna kan tegen deze beslissing - binnen dertig na de dag van verzending van de brief waarbij die beslissing aan de betrokkenen wordt meegedeeld - beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam (postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).