ECLI:NL:TNORDHA:2021:9 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-45

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2021:9
Datum uitspraak: 21-04-2021
Datum publicatie: 22-06-2021
Zaaknummer(s): 20-45
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klagers verwijten de notaris het volgende: Het niet zorgen voor uitkering van de door erflaatster aan haar kleinkinderen toebedeelde legaten. De notaris heeft als executeur de aangifte erfbelasting ingediend, waarbij hij veel fouten heeft gemaakt. De notaris gaf geen inzicht waarom hij in het kader van de verkoop van de woning van erflaatster koos voor de door hem ingeschakelde makelaar. Klagers zijn geschokt door de wijze waarop de notaris hen heeft bejegend.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 21 april 2021 inzake de klacht onder nummer 20-45 van:

[namen klagers],

hierna ook tezamen te noemen: klagers,

tegen

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

1.     Het procesverloop

1.1             De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, met bijlagen, ingekomen op 11 oktober 2020.

1.2             De Kamer heeft het verweerschrift van de notaris ontvangen.

1.3             Klagers hebben daarna nog aanvullende e-mailberichten gestuurd.

1.4             De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 maart 2021. Daarbij waren aanwezig

klagers [namen klagers]. De notaris had voor de zitting de Kamer in kennis gesteld wegens persoonlijke omstandigheden niet bij de zitting aanwezig te zullen zijn. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt met daaraan de door klagers overgelegde pleitnotities gehecht.

2.     De feiten

2.1             Mevrouw [naam erflaatster] (moeder van klagers, hierna te noemen: erflaatster)

is op 6 januari 2019 overleden. De vader van klagers was vooroverleden. Door het vooroverlijden van vader hadden klagers vorderingen op erflaatster.

2.2             Erflaatster heeft op 14 mei 2018 een testament gemaakt, verleden voor de notaris. In het

testament zijn klagers, ieder voor 1/3e deel, benoemd tot haar erfgenamen.

2.3             In het testament stond verder het volgende opgenomen:

“Ik legateer aan ieder van mijn kleinkinderen, zonder plaatsvervulling en zonder aanwas, zonder bijberekening van rente, het ten tijde van mijn overlijden vrijgestelde bedrag voor de erfbelasting”.

2.4       De notaris was in het testament benoemd tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder en heeft deze taken ter hand genomen.

2.5       Na enige tijd hebben klagers een partijnotaris ingeschakeld, te weten [naam partijnotaris] (hierna te noemen: partijnotaris), notaris te [vestigingsplaats partijnotaris], omdat de erfgenamen het vertrouwen in een vlotte afhandeling van de nalatenschap door de notaris als executeur hadden verloren. De partijnotaris heeft de notaris schriftelijk gewezen op gemaakte fouten en gevraagd om een reactie op door haar gestelde vragen.

3.     De klacht en het verweer van de notaris

3.1             Klagers verwijten de notaris het volgende:

a. Het niet zorgen voor uitkering van de door erflaatster aan haar kleinkinderen toebedeelde legaten.

In oktober 2019 berichtte de notaris aan de erfgenamen dat de kleinkinderen niet het vrijgestelde bedrag konden krijgen, omdat de boedel door de uitkering van de vaderlijke erfdelen niet toereikend zou zijn. Het stond de erfgenamen vrij om zelf het door erflaatster beoogde bedrag aan hun eigen kinderen te geven. De notaris heeft de legatarissen zelf niet op de hoogte gesteld. Het opmerkelijke is dat binnen twee weken daarna de notaris aangifte erfbelasting deed waarin was vermeld dat de kleinkinderen ieder € 20.616,- uitgekeerd kregen als legaat, maar ook vermeld was een uitkering van € 35.877,- aan elk van de drie erfgenamen bovenop het vaderlijk erfdeel van € 152.079,-. Het had de notaris moeten opvallen dat er een discrepantie zat tussen zijn eerdere bericht en de aangifte.

De notaris heeft aan ieder van de erfgenamen een voorschot op het vaderlijk erfdeel overgemaakt van € 80.000,-. Toen de notaris in april 2020 liet weten nog een voorschot van € 100.000,- over te zullen maken aan ieder van de erfgenamen, hebben de erfgenamen hem erop gewezen dat dat niet mogelijk was in verband met de legaten.

Nadat klagers de partijnotaris hadden ingeschakeld, bleef de notaris hen aanschrijven.

b. De notaris heeft als executeur de aangifte erfbelasting ingediend, waarbij hij veel fouten heeft gemaakt.

Hij heeft fouten gemaakt inzake (a.) de hoogte van de vorderingen vaderlijk erfdeel, (b.) lening aan klager [klager 1], (c.) de WOZ-waarde van de woning (waarde lag € 20.000,- boven de verkoopprijs, omdat de notaris niet de waarde op de overlijdensdatum genomen heeft, maar van een jaar eerder), (d.) de omvang van de banktegoeden, (e.) de omvang van de effectenportefeuille (ongeveer € 130.000,- teveel opgegeven), (f.) de erfdelen voor de erfgenamen en de hoogte van de legaten.

Er werden meerdere bedragen onjuist vermeld. Ook was het bij de vorderingen vaderlijk erfdeel onduidelijk hoe die waren berekend. Het aanzienlijke saldo van een van de bankrekeningen liet de notaris buiten beschouwing in de aangifte. De notaris liet in oktober 2019 aan de erfgenamen weten dat er geen erfbelasting verschuldigd was. Na de fouten in de aangifte bleek dat er wel erfbelasting verschuldigd was.

De notaris erkende eind september 2020 dat een belegging door een medewerker dubbel is opgenomen in de aangifte. Hij schuift het af op een werknemer, terwijl hij zelf de aangifte heeft ondertekend.

De notaris heeft onnodig een bezwaarprocedure ingesteld, terwijl de aanslag SVHW 2020 bekend was en de juiste WOZ-waarde dus ook;

c. De notaris gaf geen inzicht waarom hij in het kader van de verkoop van de woning van erflaatster koos voor de door hem ingeschakelde makelaar.

Hij deed beloftes over de makelaar die niet werden ingelost, de notaris wilde akkoord gaan met een lagere verkoopprijs en de makelaar liet zonder klagers daarin te kennen een voorlopig koopcontract opstellen. De notaris wekte de indruk dat hij zijn verantwoordelijkheid als executeur niet serieus nam. Klagers stellen vragen bij de hoogte van het courtagebedrag.

d. Klagers zijn geschokt door de wijze waarop de notaris hen heeft bejegend.

Een aantal malen was dit erg grievend. In een e-mailbericht van 15 juli 2020 schrijft de notaris aan de erfgenamen:

(….)

“Eigenlijk snap ik niet waar u het lef vandaan haalt om dit zomaar over de schutting te gooien. Ik ken uw moeder niet goed maar van die paar keer denk ik wel dat zij dit niet zou kunnen waarderen. Volgens mij heeft u al flink wat gelden ontvangen maar blijkbaar is het nog niet genoeg en niet snel genoeg.

Een boedel kost tijd.

Nergens ben ik als executeur op mijn strepen gaan staan. Dat is blijkbaar een fout geweest.

U hoort van mij als de boedel rijp is voor verdeling en dat is niet deze week.

Tenslotte is mijn collega niet vaag, maar is zij uiterst bekwaam”.

En in een e-mailbericht van 9 september 2020 schreef de notaris:

“U zult in het eindoverzicht zien dat alles prima in orde is.

Ik begrijp echt niet waar u mee bezig bent.

Denkt u dat ik achterlijk ben en niet weet hoe het werkt?”

In een e-mailbericht een paar minuten later stond het volgende:

“Ik denk dat u maar een zaak moet aanspannen.

Dan zullen we zien wie het bij het rechte eind heeft.

Het is ongelofelijk wat hier gebeurt. U heeft ruime voorschotten ontvangen. Er is een fractie aan erfbelasting verschuldigd. Er is alles aan gedaan om zoveel mogelijk voor jullie over te houden en dit is wat er gebeurt.

Er wordt alleen maar lelijk gedaan. Uw moeder waarschuwde er al voor en ik dacht het zal wel meevallen. In het begin ging het nog wel even maar nadien is het hek van de dam.

Een boedel afwikkelen duurt al gauw twee jaar en zonder het svhw verhaal (ook in jullie belang) waren we al klaar.

U zult gewoon moeten afwachten. Ik kan geen ijzer met handen breken. Ik wacht op een instantie.

Ik hoor wel wat u doet. Mij maakt het in ieder geval niet uit”.

3.2.      De notaris heeft het volgende aangevoerd. De notaris heeft meerdere malen met erflaatster gesproken over haar testament. Er is toen via skype contact geweest met klaagster [klaagster 3] die in [naam land] woont. De notaris kreeg de indruk dat zij zeer begaan was met erflaatster en blij was met de gewenste regelingen. De notaris ging ervan uit dat de afwikkeling van de nalatenschap daarom goed zou komen. De notaris laat erfgenamen zelf de zaken regelen die zij zelf willen regelen. De rest van de werkzaamheden doet de notaris als executeur. Indien de erfgenamen er niet uit komen, verricht de notaris als executeur alle werkzaamheden.

3.2.1    De notaris was aanwezig bij de uitvaart van erflaatster. Met de erfgenamen is daarna afgesproken om op kantoor een en ander verder te bespreken. De erfgenamen wilden een aantal zaken zelf regelen, zoals munten bewaren, woning opruimen, inboedel verdelen etc. Klager [klager 1] zou de IB aangifte verzorgen, aangezien hij dat al jaren deed.

3.2.2    Wat betreft de legaten aan de kleinkinderen is besproken dat indien de nalatenschap niet toereikend zou zijn, doordat bijvoorbeeld de vorderingen van klagers door het overlijden van vader te hoog zouden zijn, zij zelf zouden zorgen dat hun kinderen het legaat van erflaatster zouden krijgen.

3.2.3    Klagers vroegen zelf steeds om voorschotten. Zij wilden € 100.000,- per persoon aan voorschot. Dit gewenste voorschot heeft de notaris uitgekeerd. Er zou een gering bedrag op de derdengeldenrekening blijven staan voor onvoorziene posten. Afgesproken was dat klagers zelf de legaten zouden uitkeren aan hun kinderen, aangezien door de voorschotten er niet genoeg overbleef. De notaris is teleurgesteld dat klagers hem nu verwijten dat de notaris de legaten niet heeft uitgekeerd. De notaris had achteraf klagers moeten laten tekenen voor de gemaakte afspraak. Doordat de notaris klagers teveel vertrouwde heeft hij dat niet gedaan.

3.2.4    De notaris was gewaarschuwd door erflaatster. Hij heeft inmiddels de bedragen teruggevorderd wegens onverschuldigde betaling. Als klagers hun kinderen hun deel van de nalatenschap niet willen geven en denken dat zij op deze manier aan geld kunnen komen, dan heeft de notaris daar geen woorden voor.

3.2.5    De notaris heeft een reactie gestuurd naar de partijnotaris. Hij heeft aangegeven dat hij een betere verstandhouding met haar wil. De ringvoorzitter en de vertrouwensnotaris zijn ingeschakeld.

3.2.6    De collega van de notaris heeft een fout gemaakt in de aangifte erfbelasting. Er is een rekening van € 24.000,- vergeten op te geven. Verder is een belegging dubbel geteld. Bij controle heeft de notaris dit over het hoofd gezien. Bij de belastingdienst is vervolgens om correctie verzocht. De notaris heeft aan klagers erkend dat hij een fout heeft gemaakt.

3.2.7    De WOZ-waarde is inmiddels verlaagd. Dat was al verzocht voor de aangifte erfbelasting.

3.2.8    De verkoop van de woning is verricht door het beste en bekendste makelaarskantoor uit de regio. Indien nodig kunnen zij verklaren dat de opbrengst maximaal was.

3.2.9    De notaris excuseert zich voor het feit dat hij soms wellicht te heftig reageerde naar klagers. Dit had te maken met de door de notaris uit te keren voorschotten gebaseerd op afspraken. De notaris wilde in overleg zaken regelen op een zo goed mogelijke wijze, maar kreeg vervolgens kritiek op alles wat hij deed. Normaal zou de notaris dit negeren, maar privé zit de notaris in een zeer vervelende situatie, waardoor hij minder kan hebben.

4.     De beoordeling van de klacht

4.1             Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm

als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

4.2             De Kamer vat de klacht als volgt samen. Klagers verwijten de notaris dat hij onzorgvuldig

heeft gehandeld, fouten heeft gemaakt en klagers onheus heeft bejegend. De Kamer bespreekt enkele van de door klagers gestelde aspecten;

-        Niet is vast komen te staan dat de notaris de voorschotten op verzoek van klagers heeft uitgekeerd. Door het uitkeren van de voorschotten resteerde er te weinig saldo op de derdengeldenrekening van de notaris om de legaten aan de kleinkinderen uit te keren. Door de toekenning van de legaten aan de kleinkinderen werd de legitieme portie van klagers geschaad. De notaris had hen daar op moeten wijzen. De legaten dienden ten laste van de nalatenschap te komen. Wanneer klagers zelf het legaat aan hun eigen kinderen hadden moeten uitkeren zou er ongelijkheid ontstaan. Het legaat is nu ten laste van het eigen erfdeel van klagers gekomen. Twee van de erfgenamen hebben twee kinderen en één heeft drie kinderen. De notaris had met betrekking tot de legaten actiever dienen te handelen en betrokkenen duidelijk(er) dienen te informeren.

-        De schuld van [klager 1]. Waren de nog aanwezige liquide middelen wel toereikend om die schuld te verrekenen? Niet is gebleken dat de notaris daar rekening mee heeft gehouden. Of er gesproken is met klagers over schending van de legitieme is niet gebleken.

-        Verder zijn in de aangifte erfbelasting basale fouten gemaakt. Er is een banktegoed niet opgenomen en er zijn bedragen dubbel geteld. Er was een bezwaarschrift ingediend door de notaris tegen de vaststelling van de WOZ-waarde, terwijl dit niet nodig was als de notaris had volstaan met een opgave van het jaar 2020.

-        Eerst nadat door de ingeschakelde partijnotaris een voorstel tot verdeling van de nalatenschap was opgesteld is, werd de nalatenschap afgewikkeld.

Reeds bovenstaande aspecten rechtvaardigen de conclusie dat de notaris bij de uitvoering van zijn werkzaamheden fouten heeft gemaakt en niet de benodigde zorgvuldigheid heeft betracht en onvoldoende de regie heeft gevoerd.

Het is bovendien een notaris onwaardig om cliënten te bejegenen op de manier zoals de notaris dat heeft gedaan in de voorbeelden zoals gemeld in 3.1 onder d. In correspondentie dient de notaris zich zakelijk en niet onnodig grievend uit te laten.

De conclusie moet zijn dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De klacht is gegrond.

4.3             De gedragingen van de notaris zijn dermate tuchtrechtelijk verwijtbaar dat zij de maatregel

van een openbaar te maken berisping rechtvaardigen. In dat oordeel neemt de Kamer tevens mee dat de notaris niet ter zitting is verschenen of zich heeft laten vertegenwoordigen en dus niet vastgesteld is kunnen worden dat de notaris de laakbaarheid van zijn gedrag inziet.

4.4             Omdat de Kamer de klacht gegrond verklaart, dient de notaris op grond van artikel 99, vijfde

lid, van de Wna het door klagers betaalde griffierecht van € 50,00 aan hen te vergoeden.

4.5             De Kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b, eerste lid, onder a, van de Wna

en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die klagers in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs hebben moeten maken, forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,00.

4.6             De notaris dient het griffierecht en de kosten genoemd in alinea 5.3 binnen vier weken na

het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klagers te vergoeden. Klagers dienen daarvoor tijdig hun rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

4.7             Verder ziet de Kamer aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b, eerste lid, onder b, van

de Wna en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 3.500,00. De Kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de Kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) te Utrecht.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de notaris de maatregel van berisping op;

-        bepaalt dat de maatregel van berisping openbaar zal worden gemaakt;

-        bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat tegen onderhavige beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat, ten uitvoer zal worden gelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen door de secretaris;

-        veroordeelt de notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klagers;

-        veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten van klagers van € 50,-;

-        veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 3.500,-;

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes voorzitter, S.H. Poiesz en M.R.H. Krans, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 21 april 2021.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.