ECLI:NL:TNORDHA:2021:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-38

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2021:4
Datum uitspraak: 17-03-2021
Datum publicatie: 07-05-2021
Zaaknummer(s): 20-38
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Op grond van artikel 1 van de Verordening bevordering vakbekwaamheid is ieder lid van de KNB verplicht zich zodanig te scholen en bij te scholen op vakinhoudelijk gebied, op het gebied van het notarieel management en op het gebied van de notariële dienstverlening, dat hij beschikt over de kennis die gezien zijn functie noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening. In artikel 2 van voornoemde Verordening jo artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid is vastgesteld dat het aantal opleidingspunten dat een lid moet behalen in een tijdvak van twee jaren 40 punten bedraagt.  

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 17 maart 2021 inzake de klacht onder nummer 20-38 van:

Bureau Financieel Toezicht (BFT),

hierna ook te noemen: klaagster,

gemachtigde mr. R. Wisse,

tegen

[naam notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

1.     Het procesverloop

1.1           De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, met bijlagen, ingekomen bij de Kamer voor het notariaat te [plaatsnaam] op 16 juli 2020.

1.2           De notaris heeft een verweerschrift ingediend.

1.3           De voorzitter van de Kamer voor het notariaat in het ressort [plaatsnaam] heeft op 21 juli 2020 de president van het gerechtshof te Amsterdam verzocht een andere Kamer voor het notariaat aan te wijzen voor de behandeling van de onderhavige klacht, nu de notaris plaatsvervangend lid is van de Kamer voor het notariaat in het ressort [plaatsnaam].

1.4           Bij beslissing van 5 augustus 2020 heeft de president van het gerechtshof te Amsterdam op de voet van artikel 99 lid 8 van de Wet op het notarisambt (Wna) de Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag aangewezen teneinde zich met de behandeling van voormelde klacht te belasten.

1.5           De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 februari 2021. Daarbij waren via videoverbinding aanwezig namens klaagster mr. Wisse en de notaris. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.

2.     De feiten

2.1       Op grond van artikel 1 van de Verordening bevordering vakbekwaamheid is ieder lid van de KNB verplicht zich zodanig te scholen en bij te scholen op vakinhoudelijk gebied, op het gebied van het notarieel management en op het gebied van de notariële dienstverlening, dat hij beschikt over de kennis die gezien zijn functie noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening.

In artikel 2 van voornoemde Verordening jo artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid is vastgesteld dat het aantal opleidingspunten dat een lid moet behalen in een tijdvak van twee jaren 40 punten bedraagt.

2.2       Uit de gegevens die klaagster van beroepsorganisatie KNB heeft ontvangen blijkt dat de notaris voor drie tijdvakken niet heeft voldaan aan de PE-verplichting (permanente educatie).

In het tijdvak 2014-2015 heeft de notaris 24 van de 40 punten behaald (16 tekort).

In het tijdvak 2016-2017 heeft de notaris 51 van de 56 punten behaald (5 tekort).

In het tijdvak 2018-2019 heeft de notaris 34 van de 45 opleidingspunten behaald (11 tekort).

2.3       Op 12 augustus 2016 heeft klaagster de notaris een eerste waarschuwingsbrief gestuurd. De notaris is toen in de gelegenheid gesteld om uiterlijk per 31 december 2017 het puntentekort uit het tijdvak 2014-2015 in te halen.

Bij brief van 19 juli 2018 heeft klaagster een tweede waarschuwingsbrief met herstelmogelijkheid gestuurd naar de notaris. De notaris is de mogelijkheid geboden om uiterlijk per 31 december 2019 het puntentekort uit het tijdvak 2016-2017 in te halen.

3.     De klacht

3.1       Klaagster heeft aangevoerd dat de notaris voor de derde maal een tekort heeft in het aantal opleidingspunten, ondanks de twee geboden herstelmogelijkheden. Klaagster acht dit klachtwaardig.

Bij schendingen van notariële wet- en regelgeving kan klaagster als handhavingsinstrument een klacht indienen.

4.     Het verweer

4.1       De notaris is bekend met de regelingen en zij twijfelt niet aan het belang daarvan. De notaris wil zich geenszins onttrekken aan de regelingen. Het betreurt de notaris ten zeerste dat zij niet heeft voldaan aan de verplichting om voldoende punten te halen en zij stelt alles in het werk om alsnog te voldoen aan het halen van punten over de huidige periode alsmede te voldoen aan de inhaalverplichtingen.

4.2       De notaris is werkzaam in het ondernemingsrecht en is zeer begaan met het vak van notaris. Zij is plaatsvervangend notaris lid (geëindigd op 31 december 2020) van het Kamer voor het notariaat te [plaatsnaam] en zij is bestuurslid van de Stichting [naam]. Deze Stichting organiseert jaarlijks een wetenschappelijk internationaal congres voor notarissen in de [I].

Tot 2019 is de notaris bestuurslid geweest van [Z], een ondernemersvereniging voor jonge ondernemers in [I].

4.3       In juli 2014 heeft de notaris haar derde kind gekregen. Daarvoor is haar een vrijstelling toegekend van 6 punten. De notaris is woonachtig in [regionaam]. Het volgen van cursussen met reistijd kost erg veel tijd. Omdat de notaris in die periode fulltime heeft gewerkt, een notarieel congres heeft georganiseerd en de combinatie met de zorgtaken heeft gehad, heeft zij niet aan haar verplichtingen kunnen voldoen.

4.4       Vanaf 2016 zijn er aan het bijwonen van het congres dat Stichting [X] organiseert punten toegekend. Voor de jaren ervoor had de notaris dit ook kunnen aanvragen, realiseert zij zich.

4.5       In het tijdvak 2016-2017 heeft de notaris 51 punten gehaald. Zij heeft zoveel mogelijk tijd besteed aan het verkrijgen van meer vakinhoudelijke kennis. Helaas vanwege de inhaalverplichting heeft zij toch 5 punten te weinig gehaald.

4.6       Voor het lidmaatschap van het bestuur van Stichting [X] gaat de notaris wederom een verzoek indienen bij het KNB voor het toekennen van punten. De bestuursfunctie houdt in dat de notaris twee vakinhoudelijke vergaderingen met notarissen uit [landen namen] bijwoont en daarnaast de organisatie en het leiden van het feitelijke congres voor haar rekening neemt.

4.7       Het tijdvak 2018-2019 was een roerige tijd. De collega notaris ging met vervroegd pensioen. De opvolgingsgesprekken en de bezigheden daarom heen hebben veel tijd gekost. Daarna heeft zij haar nieuwe collega ondernemer op weg moeten helpen.

4.8       De notaris heeft in die periode veel cursussen moeten afzeggen, omdat haar secretaresse drie maanden met psychische klachten thuis zat. In de maanden daarna kon zij op therapeutische basis weer aan de slag.

4.9       Voor het lopende tijdvak heeft de notaris zich voorgenomen in ieder geval de 40 punten te halen en tevens aan de inhaalverplichting te voldoen. Ter zitting heeft de notaris aangevoerd dat zij 20 punten tot nu toe heeft behaald en ervan uitgaat dat zij de 51 punten wel haalt.

5.     De beoordeling van de klacht

5.1       Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

5.2       Vast is komen te staan dat de notaris in elk van de onder 2.2 genoemde tijdvakken niet heeft voldaan aan de verplichting van het behalen van 40 punten. Uit hetgeen dat door de notaris in het verweerschrift en ter zitting naar voren is gebracht is onvoldoende gebleken dat zij redelijkerwijs niet in staat is geweest om aan de gestelde verplichting te voldoen. Gelet op het belang van de permanente educatie had de notaris voldoende prioriteit moeten geven aan het behalen van de vereiste punten. Zij heeft tot tweemaal toe een brief ontvangen van klaagster dat zij niet voldaan had. Indien de notaris niet in staat was aan de verplichting te voldoen had zij tijdig met de KNB in overleg moeten treden. Niet is gebleken dat de notaris dat heeft gedaan. De klacht is derhalve gegrond.

6.     Concluderend

6.1       De gegronde klachtonderdelen samen rechtvaardigen naar het oordeel van de kamer een maatregel. Vast is komen te staan dat de notaris zes jaar lang niet heeft voldaan aan de minimumnorm. De notaris heeft verzuimd na twee waarschuwingen van klaagster actief te handelen. Niet is gebleken dat zij haar vereiste punten heeft behaald of heeft gecorrespondeerd met de KNB over dat zij niet kon voldoen. Dat de notaris plaatsvervangend lid was van de Kamer te [plaatsnaam] werkt verzwarend, omdat zij daarmee een voorbeeldfunctie vervulde. Zij oordeelde over het handelen van andere notarissen, terwijl zij er zelf voor koos geen punten te halen, maar wel haar andere genoemde nevenfuncties te blijven bekleden. De Kamer acht de maatregel van berisping passend en geboden.

6.2       De Kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b, eerste lid, onder b, van de Wna en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 3.500,00. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) te Utrecht.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt de notaris de maatregel van berisping op;

-        veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 3.500;

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham, voorzitter, R. Cats, L.G. Vollebregt, J.T.A. van der Stok en S.M.L.E. Schoonhoven-Stoot, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2021.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.