ECLI:NL:TNORDHA:2021:30 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-15

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2021:30
Datum uitspraak: 30-12-2021
Datum publicatie: 10-02-2022
Zaaknummer(s): 21-15
Onderwerp:
  • Ondernemingsrecht, subonderwerp: BV/NV
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris dat hij als notaris en als partner van de zuster haar heeft geadviseerd en er op heeft aangedrongen om met hem samen te spannen en een al gesloten deal achteraf ter discussie te stellen, het erfrechtelijk uit te leggen in plaats van vennootschappelijk, hiervoor op onheuse wijze extra bewijslast te verzamelen en als gevolg hiervan een aandeel van 50% bij klager te vorderen, terwijl de notaris niet bij de destijds gemaakte afspraken aanwezig was geweest. De notaris heeft met kwade opzet gehandeld en handelde uit eigenbelang. De notaris was meer betrokken dan alleen als privéadviseur van de zuster. Hij heeft zich actief bemoeid met het geschil tussen klager en de zuster. De notaris was op de hoogte van de vaststellingsovereenkomst en de onterving en heeft toch op eigen initiatief een erfrechtelijke kwestie ervan gemaakt.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 30 december 2021 inzake de klacht onder nummer 21-15 van:

[klager],

[bedrijfsnaam],

hierna ook tezamen te noemen: klager,

tegen

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris,

advocaat mr. J. Mencke te Amsterdam.

1. Het procesverloop

1.1 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, met bijlagen, ingekomen op 22 april 2021.

1.2 De Kamer heeft het antwoord van de notaris ontvangen.

1.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 november 2021. Daarbij waren aanwezig klager, en de notaris bijgestaan door mr. J. Mencke. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

2. De feiten

2.1 De notaris heeft sinds 2014 een affectieve relatie met [C], de zuster van klager (hierna te noemen: zuster). Klager heeft al jaren geen goed contact meer met zijn zuster.

2.2 De vader van klager (hierna te noemen: erflater) was op enig moment voornemens zijn bedrijf, [bedrijfsnaam] (hierna te noemen: het bedrijf), over te dragen aan klager. Daartoe zijn op 17 januari 2012 certificaten van alle geplaatste gewone aandelen in het bedrijf overgedragen aan de speciaal daarvoor opgerichte vennootschap [vennootschap]. (hierna te noemen: de vennootschap), waarvan klager alle aandelen houdt en waarvan hij enig bestuurder is. Daarnaast verkreeg de vennootschap op dezelfde datum een optierecht om de certificaten van de overige, cumulatief preferente aandelen in het bedrijf te kopen voor een bepaalde prijs (call optie). Klager ging een bestuursfunctie bekleden binnen de stichting die de certificaten had uitgegeven (hierna te noemen: de STAK). Later in dat jaar is ook de zuster toegetreden tot het bestuur van de STAK.

2.3 In de loop van 2012 zijn er tussen vader en klager verschillen van inzicht ontstaan over de wijze waarop het bedrijf bestuurd moest worden. Het bedrijf werd bestuurd vanuit een pand aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het pand). Vader en klager hebben onderhandeld over de terug levering van de certificaten van de gewone aandelen en afkoop van de call optie. Daarover hebben zij geen overeenstemming bereikt.

2.4 Op 27 maart 2013 is erflater overleden.

2.5 Erflater heeft in zijn testament zijn echtgenote [D], stiefmoeder van klager en de zuster (hierna te noemen: stiefmoeder) tot zijn enig erfgenaam benoemd. Klager en de zuster zijn onterfd. Klager en de zuster zijn hiertegen opgekomen en hebben gezamenlijk een advocaat ingeschakeld.

2.6 Op 17 maart 2014 is een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen de stiefmoeder, de zuster en klager en zijn B.V. De onderneming stond op het punt te verhuizen naar een ander pand. Het pand zou hierdoor op korte termijn leeg komen te staan. Onderdeel van de vaststellingsovereenkomst was dat het pand bij wege van betaling in natura door de stiefmoeder overgedragen zou worden. Ter besparing van overdrachtsbelasting over de waarde van het pand is afgesproken het pand aan de vennootschap te leveren. Verdeling zou later plaatsvinden.

2.7 Tussen klager en de zuster zijn daarna geschillen gerezen over de vraag of en zo ja, hoe, de “opbrengst” van de vaststellingsovereenkomst tussen hen diende te worden verdeeld.

2.8 De zuster heeft in 2015 beslag gelegd op het pand van klager. De rechtbank heeft de zuster in het gelijk gesteld. Ook in hoger beroep is in het voordeel van de zuster beslist. De Hoge Raad heeft dit niet gewijzigd.

2.9 In 2020 heeft klager het pand verkocht om het aan de zuster toegewezen deel te kunnen uitbetalen (ruim 1,5 miljoen euro).

3. De klacht

3.1 Klager verwijt de notaris dat hij als notaris en als partner van de zuster haar heeft geadviseerd en er op heeft aangedrongen om met hem samen te spannen en een al gesloten deal achteraf ter discussie te stellen, het erfrechtelijk uit te leggen in plaats van vennootschappelijk, hiervoor op onheuse wijze extra bewijslast te verzamelen en als gevolg hiervan een aandeel van 50% bij klager te vorderen, terwijl de notaris niet bij de destijds gemaakte afspraken aanwezig was geweest. De notaris heeft met kwade opzet gehandeld en handelde uit eigenbelang. De notaris was meer betrokken dan alleen als privéadviseur van de zuster. Hij heeft zich actief bemoeid met het geschil tussen klager en de zuster. De notaris was op de hoogte van de vaststellingsovereenkomst en de onterving en heeft toch op eigen initiatief een erfrechtelijke kwestie ervan gemaakt.

3.2 De bemoeienis van de notaris leidt tot het stevig onder druk zetten van klager door de zuster om haar deel bij klager snel te kunnen incasseren. Er wordt geen mogelijkheid onbenut gelaten en alles wordt uit de kast gehaald (beslaglegging, dagvaardingen, misbruik van positie, dreigen met executie).

3.3 De notaris presenteert zich als notaris, in titel en op briefpapier, echter hij handelt puur in eigen belang in plaats van betrouwbaar en neutraal. De notaris heeft zelf contact gelegd met advocaten, een notaris, een makelaar en een financier. De notaris heeft ten onrechte bij die partijen de indruk gewekt een onafhankelijke gesprekspartner te zijn, neutraal te zijn en over oplossingen te willen nadenken, terwijl hij de druk opvoerde en een eigen belang had in het kader van zijn eigen privé woning en de financiering daarvan. Hiermee heeft de notaris het vertrouwen in het ambt geschaad en heeft hij onredelijk gehandeld, hetgeen in strijd is met wat van een bekwaam notaris verwacht mag worden. De notaris is er financieel beter van geworden.

4. Het verweer

4.1       Met verbazing heeft de notaris kennisgenomen van de klacht. De klacht heeft niets te maken met zijn hoedanigheid als notaris. Het betreft een privékwestie die zijn oorsprong vindt in een jarenlang geschil tussen klager en erflater en vervolgens na het overlijden van erflater, tussen klager en de zuster over de verdeling van de nalatenschap. De notaris is betrokken geraakt bij deze kwestie, omdat hij een relatie kreeg met de zuster. Zelf is hij geen partij.

4.2       Het enige dat de notaris heeft gedaan in onderhavige kwestie is zijn partner steunen. De zuster werd door een advocaat bijgestaan. De klacht heeft slechts betrekking op de rol van de notaris als partner van de zuster. Met zijn werk als notaris heeft het niets te maken. Omdat de notaris juridische kennis heeft, heeft hij over de kwestie met de zuster gesproken en heeft een poging gedaan om tot een minnelijke schikking te komen.

4.3       Klager suggereert dat de aankoop van de huidige woning van de zuster en de notaris het gevolg was van de verdelingsvordering van de zuster op klager. De notaris heeft aangevoerd dat dit niets met elkaar te maken heeft. De aankoopbeslissing stond los van de procedure tussen de zuster en klager. De mogelijke opbrengst van de procedure was ook niet nodig voor de aankoop of verbouwing. Ten tijde van alle procedures hadden de notaris en de zuster besloten hun huizen te verkopen en gezamenlijk een nieuw huis te kopen. Vanwege de geschillen met klager is afgesproken dat de notaris in eerste instantie de gezamenlijke woning zelf zou kopen en financieren en dat de helft van de eigendom aan de zuster zou worden geleverd zodra de procedures met klager waren geëindigd (dit om beslaglegging door klager te voorkomen). Om de notaris en de zuster moverende redenen was afgesproken de levering van het aandeel in de woning aan de zuster direct na de levering van het pand te laten plaatsvinden.

4.4       De notaris heeft een aantal e-mailberichten vanaf zijn zakelijke e-mailadres gestuurd. Daardoor is er echter nog geen sprake van handelen in de hoedanigheid van notaris. Voor de ontvangers van de e-mailberichten was volstrekt duidelijk dat de notaris in privé handelde. De e-mailberichten aan de advocaat van klager waren bedoeld als poging om te bezien of een minnelijke oplossing tussen klager en de zuster mogelijk was.

4.5       De e-mailberichten van de notaris aan notariskantoor [kantoornaam] zagen op een zuivere privékwestie tussen de notaris en zijn partner over het overdragen van de helft van de eigendom van de woning. Dat de notaris zijn zakelijke e-mailadres gebruikte, maakt nog niet dat hij zelf als notaris optrad.

4.6       Dat de notaris in een e-mailbericht aan notariskantoor [kantoornaam] aandrong op een spoedige afwikkeling, had alleen te maken met het jarenlange geschil tussen klager en de zuster.

5. De beoordeling van de klacht  

5.1 Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

5.2       De Kamer acht het verweer van de notaris steekhoudend. Niet is gebleken dat het handelen van de notaris voldoende verband hield met zijn hoedanigheid van notaris. De Kamer is van oordeel dat er geen twijfel kon bestaan over het feit dat de notaris in onderhavige kwestie alleen in de hoedanigheid van partner van de zuster betrokken was. Dat de notaris handelde uit eigen belang of voor eigen gewin is eveneens niet gebleken. De klacht is op alle onderdelen ongegrond.

5.3       Wel is het in zijn algemeenheid aan te bevelen dat een notaris zijn zakelijke e-mailadres zo min mogelijk gebruikt voor privéaangelegenheden. Hiermee zou jegens derden onduidelijkheid kunnen ontstaan over de rol van de notaris en – afhankelijk van de feitelijke omstandigheden - de schijn gewekt worden dat de notaris optreedt in de hoedanigheid van notaris en niet als privé persoon. Een dergelijke schijn was in dit geval evenwel niet aan de orde, nu duidelijk was dat het om een privékwestie ging.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

  • verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes voorzitter, S.H. Poiesz en J.T.A. van der Stok, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 30 december 2021.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.