ECLI:NL:TNORDHA:2021:26 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-23

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2021:26
Datum uitspraak: 17-11-2021
Datum publicatie: 10-02-2022
Zaaknummer(s): 21-23
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De kern van de klacht ziet op het onjuist adviseren en berekenen van de hoogte van de vordering van klaagster (erfdeel plus rentevergoeding) op de nalatenschap van erflater.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 17 november 2021 inzake de klacht onder nummer 21-23 van:

[klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

advocaat mr. A.A.S. Smulders te Zoetermeer,

tegen

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris,

advocaat mr. M.C.J. Höfelt te Amsterdam.

1. Het procesverloop

1.1 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, met bijlagen, ingekomen op 16 juni 2021.

1.2 De Kamer heeft het antwoord van de notaris, met bijlagen, ontvangen.

1.3 Klaagster heeft een aanvullend stuk ingediend, ingekomen op 30 september 2021.

1.4 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2021. Daarbij waren aanwezig klaagster bijgestaan door mr. A.A.S. Smulders, en de notaris bijgestaan door mr. M.C.J. Höfelt. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt met daaraan de door de notaris overgelegde pleitnotities gehecht.

2. De feiten

2.1 De vader van klaagster, de heer [C] (hierna te noemen: erflater) is op 27 maart 1999 overleden. Hij liet drie dochters na: twee dochters uit zijn eerste huwelijk namelijk [D] en klaagster en een dochter uit zijn tweede huwelijk met mevrouw [E] (hierna te noemen: stiefmoeder) [F] (hierna te noemen: halfzuster).

2.2 Erflater had op 13 mei 1988 een ouderlijke boedelverdeling testament gemaakt. Alle baten waren toebedeeld aan de stiefmoeder en de kinderen kregen een niet opeisbare vordering op stiefmoeder. De kinderen en stiefmoeder waren, ieder voor een gelijk deel, de erfgenamen.

Verder staat in het testament:

“Vanaf de dag van mijn overlijden tot aan de dag van betaling zal mijn echtgenote echter aan mijn afstammelingen over voormelde schulden een rente verschuldigd zijn gelijk aan het promessedisconto van de Nederlandse Bank”.

2.3 De nalatenschap van erflater is door alle erfgenamen beneficiair aanvaard. De kinderen hebben berust in het testament en stiefmoeder volmacht gegeven om hen te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflater.

2.4 Stiefmoeder is op 3 augustus 2016 overleden. Haar enige erfgenaam was de halfzuster, die de nalatenschap zuiver heeft aanvaard.

2.5 Door het overlijden van stiefmoeder konden de drie dochters van erflater hun vordering uit zijn nalatenschap opeisen.

2.6 In september 2016 heeft de halfzuster het notariskantoor verzocht een verklaring van erfrecht op te stellen in verband met het overlijden van de stiefmoeder.

2.7 Tussen de (half)zusters is onenigheid ontstaan over de berekening van de vorderingen op de nalatenschap van erflater.

2.8 Klaagster heeft de notaris vervolgens verzocht een berekening te maken van haar vordering op de nalatenschap van erflater.

2.9 De notaris heeft aan klaagster laten weten dat hij een berekening zou maken van de vordering van klaagster op de nalatenschap van erflater. De notaris heeft daarbij een inschatting gegeven van de kosten. Het opmaken van een specificatie van het erfdeel van klaagster en het berekenen van de rentevergoeding met betrekking tot de nalatenschap van erflater zou € 150,- exclusief BTW kosten.

2.1 In april 2018 heeft de notaris een eerste berekening van de vordering van klaagster op de nalatenschap van erflater gemaakt. De notaris kwam tot een berekening van een bedrag van € 11.734,47 per erfgenaam te vermeerderen met rente.

2.11 Na diverse malen overleg met klaagster heeft de notaris op 4 juni 2019 een definitieve berekening gemaakt. In de brief aan klaagster waren twee mogelijke varianten opgenomen”

  1. de concept berekening van de notaris, waarbij de successieaangifte uit 1999 als uitgangspunt is opgenomen: € 11.700,43 per erfgenaam te vermeerderen met rente in totaal € 19.438,70 per persoon; of
  2. de berekening waarin de visie van klaagster als uitgangspunt is genomen: € 19.530,93 per persoon te vermeerderen met rente in totaal € 32.448,08.

2.12 De notaris heeft in de brief verder opgenomen:

“(…)

Indien de erfgenamen van de heer [C] het over deze berekening niet eens kunnen worden, dan spijt me dat bijzonder en zal een ieder dan voor zich moeten concluderen welke verdere stap er dan moet worden gezet.

Als notaris kan en mag ik niet op de stoel van de rechter zitten en dat doe ik dus ook niet.

Ik heb volgens mij gedaan wat er van mij gevraagd is voor het afgesproken tarief en zelfs meer dan dat.

Ik beschouw mijn opdracht voor de berekening als zijnde beëindigd”.

2.13 De notaris heeft klaagster als reactie op het standpunt van de belastingdienst ten aanzien van de te hanteren rente en vanwege de civiele aspecten aangeboden om een vaststellingsovereenkomst te maken. Deze heeft de notaris in juni 2019 in concept opgesteld. Klaagster gaf aan dat zij zich niet kon vinden in de brief van 4 juni 2019.

2.14 De notaris heeft medio september 2019 contact opgenomen met een vertrouwensnotaris, omdat hij niet wist wat hij moest doen om tot een oplossing te komen met klaagster. De vertrouwensnotaris heeft, na bestudering van het dossier, de notaris geadviseerd het dossier te sluiten.

2.15 Bij brief van 23 oktober 2019 heeft de notaris klaagster schriftelijk meegedeeld dat hij zijn werkzaamheden als afgerond beschouwde. De declaratie van € 150,- heeft de notaris tot op heden niet verstuurd.

2.16     De bemiddeling via de KNB tussen klaagster en de notaris is niet geslaagd.

3. De klacht

3.1       Volgens het testament van erflater zou het te vergoeden rentepercentage voor alle drie de kinderen hetzelfde moeten zijn. De halfzuster wilde eerst geen rente vergoeden, met als reden dat klaagster en haar zuster in de legitieme waren gesteld. Dat was echter in strijd met de verklaring van erfrecht die de notaris zelf had opgesteld. Een ander argument van de halfzuster was dat het rentepercentage volgens nieuw erfrecht 0% zou zijn, maar erflater is overleden onder het oude erfrecht (dus voor 1 januari 2003).

3.2       Er leek een conflict te bestaan tussen de notaris en de belastingdienst, omdat de notaris in zijn concept vaststellingsovereenkomst van 5 juni 2019 voor alleen het rentepercentage de eerdere instructie van de belastingdienst over de uitleg van het testament van erflater had genegeerd waardoor het risico bestond van het opleggen van een aanslag schenkbelasting ten nadele van alle kinderen. Er was geen professioneel overleg tussen de notaris en de belastingdienst. Op het dringende verzoek van klaagster om fiscale uitleg en een gemeenschappelijk referentiekader bij de kinderen heeft de notaris niet gereageerd. In plaats daarvan heeft de notaris in oktober 2019 zijn werkzaamheden eenzijdig neergelegd, met als argument dat er geen vertrouwen meer was in zijn functioneren.

3.3       Het promessedisconto werd sinds 1999 niet meer bijgehouden door de Nederlandse Bank. Uit de Regeling Vervanging Referentierentes en informatie op de site van de KNB blijkt dat het promessedisconto van rechtswege 3,25% was op de overlijdensdatum van erflater. In het testament stond niets vermeld over het periodiek aanpassen van het rentepercentage of over samengestelde rente. De Notaristelefoon heeft klaagster meegedeeld dat een enkelvoudige rente in dat geval een vast gegeven is. Na het overlijden van de stiefmoeder heeft klaagster dit meegedeeld aan de halfzuster. Per e-mailbericht van 2 en 27 november 2016 heeft de halfzuster aan de zuster van klaagster gemeld dat zij het eens was met die uitleg, omdat zij dat had besproken met haar juridisch adviseur.

3.4       Na een verwarrend rentevoorstel van de notaris in november 2017 met fluctuerende en zelfs negatieve rentepercentages stuurde de notaris per e-mail van 5 juni 2019 een concept vaststellingsovereenkomst waarin staat:

dat door het overlijden van mevrouw [E] de erfgenamen uit de nalatenschap van de heer [C] de vordering uit de nalatenschap van de heer [G] thans kunnen opeisen, waarbij zij vaststellen dat de vordering van de hoofdsom wordt verhoogd met een door alle erfgenamen geaccepteerde rente van 3,25 procent”.

In het concept ontbreekt een verwijzing naar de rentebepaling in het testament van erflater en lijkt het alsof de kinderen een willekeurig rentepercentage zelf hebben bedacht en afgesproken na het overlijden van stiefmoeder. Klaagster heeft begrepen dat dit niet is toegestaan en dit kan leiden tot het heffen van schenkbelasting.

3.5       Uiteindelijk is via een erfrechtadvocaat van klaagster een brief van de belastingdienst ontvangen waarin staat dat een rentepercentage van 3,25% enkelvoudig akkoord is. Er is in een nieuwe vaststellingsovereenkomst hierover uitleg gegeven in een considerans.

4. Het verweer

4.1       De notaris betreurt dat er onvrede bij klaagster leeft over zijn handelen. De notaris heeft in zijn bemiddelingsprocedure bij de KNB in twee schriftelijke rondes bewust uitvoerig toegelicht wat de achtergronden en feiten waren en dat hij onder de omstandigheden van het geval gehandeld heeft als een redelijk handelend notaris. In overleg met de bemiddelaar van de KNB heeft de notaris aangeboden om zijn werkzaamheden niet in rekening te brengen bij klaagster. Helaas is het niet tot een regeling gekomen en heeft klaagster de klacht ingediend.

4.2       De notaris heeft zijn werkzaamheden op zorgvuldige wijze verricht. Hij heeft buitengewoon veel tijd en aandacht besteed aan het dossier van klaagster. Hij heeft veelvuldig zowel mondeling als schriftelijk overleg met klaagster gehad.

4.3       De notaris heeft zich tot het uiterste ingespannen om een zorgvuldige en correcte concept berekening op te stellen van de vordering die klaagster op de nalatenschap van erflater had. De notaris heeft zijn concept berekening zelfs laten controleren door een collega notaris. Die bevestigde de juistheid van de berekening. Ook heeft de notaris voorgesteld de kwestie voor te leggen aan een derde, prof. B.E. Reinhartz. Klaagster heeft dit aanbod niet aanvaard. Het was klaagsters goed recht om het niet eens te zijn met de berekening.

4.4       De notaris heeft steeds klaagster op een zorgvuldige wijze uitleg gegeven over de door hem voorgestelde berekening en de onderbouwing daarvan. De opdracht van klaagster was beperkt. Zij had de notaris de opdracht gegeven om de hoogte van de vordering te berekenen op de nalatenschap van erflater. De notaris heeft wel degelijk uitvoerig, zowel schriftelijk als mondeling, antwoord gegeven op de vragen die klaagster had.

4.5       De notaris heeft buitengewoon veel tijd en energie aan dit dossier en aan klaagster besteed, omdat hij graag tot een voor haar en de overige betrokkenen positieve afronding van het dossier wilde komen. De notaris heeft zorgvuldig, onafhankelijk en onpartijdig gehandeld. De notaris kan geen klachtwaardig handelen worden verweten.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

5.2 De kern van de klacht ziet op het onjuist adviseren en berekenen van de hoogte van de vordering van klaagster (erfdeel plus rentevergoeding) op de nalatenschap van erflater.

5.3 De Kamer overweegt het volgende. Vast is komen te staan dat klaagster de notaris de opdracht had gegeven voor het berekenen van haar vordering op de nalatenschap van erflater voor een bedrag van € 150,- exclusief BTW. De notaris heeft deze berekening voor klaagster gemaakt. Daarmee heeft de notaris voldaan aan de opdracht. De notaris heeft (meer dan) de nodige inspanningen verricht voor een relatief gering bedrag om voor klaagster tot een goede oplossing te komen. De klacht dat de notaris niet naar tevredenheid van klaagster heeft gehandeld, betekent nog niet dat hij klachtwaardig heeft gehandeld. Overigens is de Kamer niet gebleken dat de (uiteindelijke) berekening van de vordering van klaagster onjuist was. De klacht is ongegrond.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham voorzitter, O. van der Burg en M.R.H. Krans, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.