ECLI:NL:TNORDHA:2021:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-18

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2021:25
Datum uitspraak: 13-10-2021
Datum publicatie: 10-02-2022
Zaaknummer(s): 21-18
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris dat hij heeft meegewerkt aan een testament voor erflaatster, waarbij klager vermoedt dat erflaatster alles heeft nagelaten aan een persoon van wie zij zakelijk afhankelijk was.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 13 oktober 2021 inzake de klacht onder nummer 21-18 van:

[klager],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

1. Het procesverloop

1.1 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, ingekomen op 12 mei 2021.

1.2 De Kamer heeft het antwoord van de notaris ontvangen.

1.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 september 2021. Daarbij waren aanwezig klager bijgestaan door zijn partner, en de notaris bijgestaan door collega mr. [C]. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.

2. De feiten

2.1 De halfzuster van klager, mevrouw [D] (hierna te noemen: erflaatster), is op 15 december 2020 overleden.

2.2 Erflaatster had een testament gemaakt.

2.3 Klager is door de notaris niet op de hoogte gesteld van het overlijden van erflaatster.

3. De klacht

3.1 Klager verwijt de notaris dat hij heeft meegewerkt aan een testament voor erflaatster, waarbij klager vermoedt dat erflaatster alles heeft nagelaten aan een persoon van wie zij zakelijk afhankelijk was (de boekhouder, de heer [E]).

3.2 Erflaatster had weinig verstand van geld. Zij was haar hele volwassen leven volledig afhankelijk van haar zuster (halfzuster van klager). Toen de zuster overleed heeft de boekhouder die rol overgenomen. De zuster heeft klager tweemaal toevertrouwd dat zij erflaatster handelingsonbekwaam vond. Klager verwijt de notaris dat hij niet of niet voldoende heeft onderzocht of erflaatster wilsbekwaam was en of zij de gevolgen van het opgestelde testament kon overzien.

3.3       Klager is er uiteindelijk achter gekomen dat de boekhouder in het testament is benoemd tot executeur. Hij heeft telefonisch contact met de executeur gehad. Klager heeft begrepen dat de executeur opdracht had gegeven voor de crematie. Er zijn geen rouwkaarten verstuurd en de crematie heeft in stilte plaatsgevonden, zonder aanwezigheid van dierbaren. De executeur is nu de rechthebbende van de urn met as. Klager is van mening dat de uitkomst van het testament niet de wens was van erflaatster.

4. Het verweer

4.1 Klager is niet een rechtstreeks belanghebbende als bedoeld in artikel 49b lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna). Nu hij niet is genoemd in het testament kan de notaris vanwege de geheimhoudingsplicht hem geen inzage verschaffen.

4.2 Het is een aanname van klager dat er geen enkel familielid is benoemd tot erfgenaam en dat erflaatster alles zou hebben nagelaten aan haar boekhouder.

4.3 Klager heeft niet onderbouwd waarom hij stelt dat erflaatster handelingsonbekwaam was. Volgens de notaris was erflaatster zeker niet handelingsonbekwaam. Zij woonde op zichzelf, zorgde goed voor haar Welsh pony, was bezig met de uitgifte van een boek (met foto’s van schilderijen waarmee zij haar hele levensgeschiedenis had uitgebeeld) en reisde veel. Haar financiën regelde zij met ondersteuning van een werkstudent. De boekhouder verzorgde alleen de belastingaangiften. Erflaatster had zelf contact met het notariskantoor opgenomen voor het maken van een testament. Mr. [C] is bij erflaatster thuis geweest voor de bespreking en heeft zich een goed beeld kunnen vormen van haar leefomstandigheden en van erflaatster zelf. Er waren geen andere personen aanwezig bij dat gesprek. Er was geen enkele reden om aan de wilsbekwaamheid van erflaatster te twijfelen.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

5.2       Vast is komen te staan dat klager niet in het testament van erflaatster is genoemd. Op grond van de geheimhoudingsplicht staat het de notaris derhalve niet vrij om klager op de hoogte te stellen van de inhoud van het testament. Verder is niet komen vast te staan dat de notaris moest twijfelen aan de wilsbekwaamheid van erflaatster. Klager heeft zijn klacht niet voldoende onderbouwd. De klacht is daarom ongegrond.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham voorzitter, S.H. Poiesz en J.W.A.P. Michels , en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2021.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.