ECLI:NL:TNORDHA:2021:2 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-37

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2021:2
Datum uitspraak: 17-02-2021
Datum publicatie: 16-04-2021
Zaaknummer(s): 20-37
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Door de handelwijze van de notaris voelt klager zich meermaals geschoffeerd, miskend, niet gehoord en totaal niet serieus genomen.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 17 februari 2021 inzake de klacht onder nummer 20-37 van:

[naam klager],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[naam notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

1.     Het procesverloop

1.1            De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, met bijlagen, ingekomen bij het Kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch op 8 juli 2020.

1.2           De notaris heeft het antwoord, met bijlagen, ingediend.

1.3           De voorzitter van de Kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch heeft op 24 juli 2020 de president van het gerechtshof te Amsterdam verzocht een andere Kamer voor het notariaat aan te wijzen voor de behandeling van de onderhavige klacht, nu de notaris plaatsvervangend lid is van de Kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch.

1.4           Bij beslissing van 5 augustus 2020 heeft de president van het gerechtshof te Amsterdam op de voet van artikel 99 lid 8 van de Wet op het notarisambt (Wna) de Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag aangewezen teneinde zich met de behandeling van voormelde klacht te belasten.

1.5           De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 januari 2021. Daarbij waren aanwezig klager, en de notaris bijgestaan door kantoorgenoot [C]. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt met daaraan de door klager overgelegde pleitnotities gehecht.

2.     De feiten

2.1           Op 31 december 2018 is [D] (hierna te noemen: erflaatster)

overleden. Haar erfgenamen waren haar twee kinderen, geboren uit haar huwelijk met de heer [E] (hierna te noemen: erflater). Dit zijn de twee halfzusters van klager (hierna te noemen: [F] en [G]).

2.2           Erflater is vooroverleden. Op grond van de door hem bij testament gemaakte ouderlijke boedelverdeling verkregen zijn vijf kinderen, waaronder klager, een vordering op erflaatster, opeisbaar bij haar overlijden.

2.3           [F] en [G] hebben de notaris benaderd.

3.     De klacht

3.1           Klager verwijt de notaris het volgende. Door de handelwijze van de notaris voelt klager zich meermaals geschoffeerd, miskend, niet gehoord en totaal niet serieus genomen. De notaris beheert de nalatenschap van erflaatster en is betrokken bij de afwikkeling. Het eerste contact over het overlijden van erflaatster (na vier maanden) is geweest, doordat klager een e-mailbericht ontving van [H], de echtgenoot van zuster [G].

3.2           Van de notaris mag verwacht worden dat hij uitleg geeft en vragen beantwoordt. De vragen waar klager graag antwoord op wil zijn:

a      Waarom geen antwoord wat betreft de mondelinge afspraak om de kindsdelen niet uit te betalen?

b      Waarom geen check uitgevoerd over een mondelinge afspraak tussen vier personen over het vruchtgebruik van de woning?

c      Waarom geen antwoord over het blooteigenaarschap?

d      Kan er gebruik worden gemaakt van een vruchtgebruik uit een testament dat niet ten uitvoer is gebracht?

e      Kan er gebruik worden gemaakt van het recht van vruchtgebruik als verplichtingen die erbij horen niet uitgevoerd zijn?

f       Is een testament rechtsgeldig als het niet is ondertekend?

g      Kan een testament wat niet uitgevoerd is nietig worden verklaard?

h      Wat was de waarde van de woning en alle bezittingen?

i       Waarom ontbreken alle hypotheekdata?

j       Waarom ontbreekt er elke vorm van administratie die een normaal huishouden heeft?

k      Waarom krijg ik geen totaaloverzicht van alle baten, schulden en bezittingen van de nalatenschap?

l       Waarom heeft het 1/12e kindsdeel van [F] en [G] meer waarde dan het kindsdeel van klager?

3.3           Klager heeft de KNB verzocht te bemiddelen. Dit is op niets uitgelopen, omdat de notaris weigerde antwoorden te geven op de vragen die klager had.

4.     Het verweer

4.1           De notaris heeft het volgende aangevoerd. [F] en [G] hebben de notaris verzocht op de treden als partij-adviseur bij de afwikkeling van de nalatenschap, met name waar het betrof het vaststellen van de hoogte van de vorderingen die de erfgenamen van erflater hadden op grond van de door erflater gemaakte testamentaire ouderlijke boedelverdeling.

4.2           Klager onderbouwt zijn stelling dat hij zich geschoffeerd, miskend, niet gehoord en niet serieus genomen voelt, niet.

4.3           De notaris heeft alleen schriftelijk contact gehad met klager. De notaris heeft aangeboden om telefonisch een nadere toelichting te geven op hetgeen hij gedaan heeft. Daar heeft klager niet op gereageerd. De notaris herkent zich niet in de verwijten.

4.4           Klager stelt dat de notaris de nalatenschap van erflaatster zou beheren en afwikkelen. Dit is onjuist. De notaris heeft eerder al aan klager meegedeeld dat hij als partij-adviseur optreedt in de nalatenschap van erflaatster.

4.5           De notaris heeft tot tweemaal toe klager voorgesteld om bij zijn eigen notaris te laten toetsen wat de notaris klager schriftelijk had bericht. Meerdere malen heeft de notaris klager uitgelegd wat de rol van partij-adviseur inhoudt en hoe de notaris zich in die positie dient op te stellen.

4.6           Als partij-adviseur hoeft de notaris niet op alle vragen van klager in te gaan.

4.7           Op 4 juli 2019 heeft de notaris klager het volgende e-mailbericht gestuurd:

“In deze treed ik op als adviseur van de erfgenamen van mevrouw [D], [F] en [G] [E].

(…)”.

Op 9 augustus 2019 schreef de notaris het volgende e-mailbericht:

“(…)

Zoals ik al schreef in mijn e-mail van 4 juli jl treed ik op als adviseur van de erfgenamen van uw stiefmoeder.

(…)

U kunt desgewenst hetgeen ik geschreven heb laten toetsen bij uw eigen notaris; daarom sluit ik gemakshalve een kopie van het testament van uw vader bij.

(…)”.

Op 9 september 2019 schreef de notaris het volgende in een e-mailbericht:

“(…)

Zoals u echter in de aanhef van mijn e-mails kunt lezen, treed ik in deze zaak op als de adviseur van der erfgenamen van uw stiefmoeder”.

(…)”.

En bij e-mailbericht van 25 november 2019 berichtte de notaris het volgende:

“(…)

In eerdere e-mails heb ik u uitgelegd wat mijn rol als partij-adviseur is. Ook heb ik u in de gelegenheid gesteld om bij uw eigen notaris te laten toetsen wat ik geschreven heb.

(…)

Ik herken me echter niet in uw stellingen dat ik tekortgeschoten zou zijn.

Indien u dat wenst ben ik bereid hetgeen ik eerder per mail aan u heb meegedeeld telefonisch aan u toe te lichten”.

5.     De beoordeling van de klacht

5.1           Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

5.2           De Kamer overweegt voor zover het klachtonderdeel 1 betreft het volgende. Klager stelt dat hij door de handelwijze van de notaris zich meermaals geschoffeerd, miskend, niet gehoord en totaal niet serieus genomen voelt. Klager heeft deze verwijten niet onderbouwd met stukken. Gelet ook op het door de notaris gevoerde verweer is derhalve niet komen vast te staan wat klager de notaris precies verwijt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.3           Voor zover het klachtonderdeel 2 betreft overweegt de Kamer als volgt. Vast is komen te staan dat de notaris handelde als partijnotaris en niet als notaris die namens alle betrokken partijen handelt en die neutraal behoort te zijn. Zoals blijkt uit diverse e-mailberichten heeft de notaris meerdere malen aan klager meegedeeld dat hij partij-adviseur was voor [G] en [F]. De notaris behartigde derhalve niet de belangen van klager. De enige werkzaamheden die de notaris waren opgedragen waren het berekenen van de hoogte van de vorderingen van de erfgenamen van [E] op grond van de gemaakte testamentaire ouderlijke boedelverdeling en het resultaat daarvan meedelen aan de erfgenamen. Dit heeft de notaris gedaan. De notaris had niet het beheer van de nalatenschap, en hij hield geen geld voor de gezamenlijke erfgenamen onder zich. De notaris was ook geen boedelnotaris. Hij was partij-notaris. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.4           Wat betreft klachtonderdeel 3 overweegt de Kamer het volgende. Klager verwijt de notaris dat hij hem geen antwoord geeft op de vragen die hij hem heeft gesteld. Vast is komen te staan dat de notaris partij-notaris was. In die hoedanigheid was de notaris niet verplicht om klager antwoord te geven op alle vragen. De notaris heeft meerdere malen klager geadviseerd contact op te nemen met zijn eigen notaris om te laten toetsen of de notaris juist gehandeld had. Dat klager dat heeft nagelaten is de notaris niet aan te rekenen. Wel ware het beter geweest als de notaris explicieter had gemeld aan klager dat hij op sommige vragen vanwege zijn geheimhoudingsplicht geen antwoord kon geven. Klager was geen opdrachtgever en dus geen partij. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

-        verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, O. van der Burg en S.M.L.E. Schoonhoven-Stoot, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2021.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.