ECLI:NL:TNORDHA:2021:14 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-50

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2021:14
Datum uitspraak: 26-05-2021
Datum publicatie: 22-06-2021
Zaaknummer(s): 20-50
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris dat de gedeclareerde uren niet concreet genoeg gespecificeerd zijn. De notaris wordt verweten dat hij werkzaamheden in rekening heeft gebracht, waarvoor klager geen opdracht heeft gegeven.   Klager verwijt de notaris dat hij hem onheus heeft bejegend en heeft gedreigd met het inschakelen van een incassobureau.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 26 mei 2021 inzake de klacht onder nummer 20-50 van:

[klager]

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[notaris] ,

notaris te [vestigingsplaats], thans oud-notaris,

hierna ook te noemen: de notaris.

1.     Het procesverloop

1.1       De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, ingekomen bij de Kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch, met bijlagen, op 2 oktober 2020.

1.2       Bij beslissing van 23 oktober 2020 heeft de President van het gerechtshof Amsterdam de Kamer te Den Haag belast met de behandeling van deze klacht.

1.3       De notaris heeft verweer ingediend.

1.4       De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 april 2021. Daarbij waren aanwezig klager bijgestaan door mr. M.A.M. Huijgens, en de notaris bijgestaan door notarisklerk [naam notarisklerk]. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt. Klager heeft een pleitnota overgelegd.

2.     De feiten

2.1       Op 11 juli 2006 is mevrouw [naam] (hierna te noemen: erflaatster) overleden.

2.2       Bij testament van 8 januari 2004, verleden voor de notaris, heeft erflaatster Stichting Memisa en Stichting Liliane Fonds benoemd tot haar erfgenamen. Klager was benoemd tot executeur.

2.3       Na het overlijden van erflaatster is de notaris betrokken geweest bij de uitvoering van het testament.

2.4       Tot de nalatenschap behoorde voornamelijk onroerend goed gelegen aan het [adres] (hierna te noemen: onroerend goed). Het onroerend goed was beschermd Rijksmonument en was gelegen in het centrum van het dorp.

2.5       Het onroerend goed was bouwvallig en onverkoopbaar. De enige oplossing was om een omgevingsvergunning aan te vragen voor sloop van de monumentale panden, de panden vervolgens te slopen en de vrijkomende bouwgrond te verkopen. Omdat het een Rijksmonument betrof en het onroerend goed tussen beide panden op nummer 14 eigendom van de gemeente was, was vanaf het begin af aan duidelijk dat het een moeizame afwikkeling van de boedel zou worden. Er zijn diverse gerechtelijke procedures gevoerd, omdat een actiegroep zich verzette tegen de sloop van de panden.

2.6       Op 1 mei 2018 heeft de notaris van de erfgenamen een mailbericht ontvangen waarin zij aangaven blij te zijn dat er gestart kon worden met de verkoop van de panden. Verder vroegen zij wat de kosten van de werkzaamheden zijn tot dan toe. De executeur stond in de cc.

2.7       Op 6 juni 2018 heeft de notaris een declaratie gestuurd voor de boedelwerkzaamheden vanaf juni 2009 tot die datum. In de begeleidende e-mail aan de erfgenamen bericht de notaris “zoals destijds met elkaar afgesproken dat deze nota nog niet ingediend zou worden om niet in een negatieve nalatenschap te geraken”. Dit zou betekenen dat de nalatenschap vereffend diende te worden.

2.8       Op 6 juli 2019 heeft de notaris in overleg met zijn accountant aan alle partijen nog een e-mailbericht gestuurd om te voorkomen dat zij zich op verjaring zouden beroepen.

2.9       Op 11 juli 2019 heeft het Liliane Fonds de notaris bericht dat zij mede namens de executeur en de andere erfgenaam met hem de nota wilde bespreken.

2.10     In september 2019 is er gecorrespondeerd tussen de notaris, de erfgenamen en de executeur over de voorgenomen verkoop bij inschrijving van de tot de nalatenschap behorende panden.

2.11     Op 26 september 2019 heeft de notaris kort op kantoor gesproken met de executeur. De executeur gaf toen aan dat hij de kosten niet in verhouding vond staan met zijn vergoeding als executeur. De notaris heeft toen aangegeven dat hij een afspraak met de erfgenamen daarover zou maken.

2.12     Op 24 oktober 2019 heeft de notaris gesproken met medewerkers van Cordaid en Stichting Liliane Fonds over de nota.

2.13     Op 4 november 2019 heeft de notaris de erfgenamen per e-mailbericht op de hoogte gesteld dat hij uit coulance de nota met 10% zou verlagen en dat de nota eerst voldaan diende te worden zonder bijkomende kosten op het moment van levering van de bij inschrijving aangeboden percelen.

2.14     Uit publicaties in de krant vernam de notaris dat de levering had plaatsgevonden voor een andere notaris op 17 juli 2020. Op 4 augustus 2020 heeft de notaris partijen de verlaagde nota toegezonden ten bedrage van € 30.349,22.

2.15     Op 7 september 2020 heeft het Liliane Fonds mede namens de andere erfgenaam aan de notaris bericht dat de executeur contact op zou nemen over de nota.

2.16     De notarisklerk heeft toen contact opgenomen met het Liliane Fonds. De erfgenamen gaven aan dat de executeur verantwoordelijk is voor het overmaken van de nota. Ook met de executeur is contact gezocht. Hij gaf aan dat hij de nota niet ging betalen.

2.17     Op 7 september 2020 heeft de notaris gesommeerd tot betaling.

2.18     Op 21 september 2020 heeft de notaris een gesprek gehad op kantoor met de executeur. De executeur verzocht om halvering van de nota.

3.     De klacht

3.1       Na het overlijden van erflaatster heeft de notaris de werkzaamheden verricht die horen bij de uitvoering van een testament, zoals het aanschrijven en uitbetalen van legatarissen, berekening successierecht over de legaten, het opstellen en afgeven van een verklaring van executele en het voeren van enkele gesprekken. De nota die de notaris daarvoor in rekening heeft gebracht van € 15.542,25 heeft klager als executeur betaald.

3.2       Het probleem met de nalatenschap was dat er twee monumentale panden in zaten die onverkoopbaar waren. Na een bespreking met de notaris op kantoor deelde hij mee dat hij nog een nota had liggen, die hij pas zou innen nadat de panden zouden zijn verkocht. Hij noemde geen bedrag. De erfgenamen hebben de notaris toen gevraagd om de concept-nota.

3.3       De executeur was verbijsterd toen hij de conceptnota zag. Er waren werkzaamheden in rekening gebracht inzake een verzoek van een derde partij voor het maken van een afspraak met de notaris zonder medeweten van de executeur. Het doormailen van een aanslag gemeentebelastingen, een aanslag waterschapslasten of krantenartikelen over de panden, was extra werk. De executeur heeft die kranten zelf ook. Er zijn diverse gesprekken in rekening gebracht met personen die niets met de afhandeling van de nalatenschap te maken hadden en waarvan de executeur niet kan bedenken waarom die ten laste moeten komen van de nalatenschap. De executeur heeft geen opdracht gegeven voor deze werkzaamheden en zij behoren naar zijn mening ook niet bij de uitvoering van een testament. De executeur heeft zelf met betrekking tot de verkoop van het onroerend goed veel werkzaamheden verricht, waarbij hij heeft aangegeven dat hij de notaris niet nodig had.

3.4       Klager heeft de notaris gemeld dat hij het niet eens was met de declaratie. De notaris heeft zonder dat klager hiervan op de hoogte was de erfgenamen 10% korting gegeven. De erfgenamen zijn hiermee akkoord gegaan. Toen klager aangaf niet akkoord te gaan, dreigde de notaris met het inschakelen van een incassobureau. Klager heeft toen een klacht ingediend bij het notariskantoor.

3.5       Het gesprek op 21 september 2020 heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. De notaris beroept zich op een afspraak die hij buiten klager om met de erfgenamen heeft gemaakt. Hij passeert klager, terwijl klager de executeur is.

3.6       Klager verwijt de notaris dat de specificatie van de werkzaamheden die in rekening worden gebracht niet concreet genoeg is, omdat er geen tijdseenheid bij wordt vermeld. Wat het uurtarief van de notaris is, is ook onduidelijk.

3.7       Verder verwijt klager de notaris dat er werkzaamheden in rekening worden gebracht waarvoor klager geen opdracht heeft gegeven, zoals het lezen en versturen van krantenartikelen en het voeren van gesprekken met potentiële kopers buiten medeweten van klager om. Klager heeft het onroerend goed niet bij de notaris in de verkoop gezet. Het kan niet zo zijn dat de notaris op eigen initiatief gesprekken met derden voert en die kosten ten laste van de nalatenschap brengt. Van de gesprekken heeft klager geen gespreksverslag of ander bewijs gezien.

3.8       Het is niet ethisch verantwoord om de werkzaamheden, die onvoldoende gespecificeerd zijn, in rekening te brengen. De manier waarop de notaris klager benadert is klachtwaardig. De notaris dreigt meteen met het inschakelen van een incassobureau, deed moeilijk toen klager aangaf dat zijn adviseur een afspraak wilde maken, betichtte klager van onzedelijk gedrag toen hij voorstelde de nota te halveren en beschuldigde klager van intimidatie toen hij voorstelde om het geschil aan de rechter voor te leggen. De notaris gaat achter de rug van klager met de erfgenamen in gesprek over de nota. De wettelijke procedure is dat de executeur verantwoording aflegt aan de erfgenamen en niet andersom.   

4.     Het verweer van de notaris

4.1       De nota is op 6 juni 2018 aan de erfgenamen en aan de executeur toegezonden. Hierop volgde geen enkele reactie.

4.2       De executeur/erfgenamen zijn steeds op de hoogte geweest van de gesprekken. Als een partij het niet eens zou zijn geweest met de werkzaamheden die daarmee samenhingen, waarom is er dan niet eerder contact opgenomen met de notaris? De gesprekken vonden plaats in het belang van de nalatenschap.

4.3       Een boedelafwikkeling die veertien jaar duurt, kwam in dit geval doordat “de politiek” en de gemeente [naam] hierbij betrokken waren.

4.4       De combinatie van het voorstel van klager om de nota te halveren en de gerechtelijke procedure waren de aanleiding voor de “strakke e-mail” van de notaris van 7 september 2020.

4.5       De executeur was wel degelijk op de hoogte van het feit dat de notaris de erfgenamen zou “bijpraten” over de nota. Dit is ook gebeurd op 24 oktober 2019.

Overigens hadden de erfgenamen de executeur ook op de hoogte kunnen stellen, zij staan immers in nauw contact met de executeur.

4.6       Het is zeker niet zo dat het gesprek met de executeur en zijn adviseur niet mocht plaatsvinden. Ter vermijding van kosten heeft de notaris de erfgenamen eerst om goedkeuring verzocht.

4.7       De executeur is steeds van alle besprekingen (via de mail) op de hoogste gesteld.

5.     De beoordeling van de klacht

5.1       Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

5.2        Voor zover het klachtonderdeel 1 betreft overweegt de Kamer als volgt. Klager verwijt de notaris dat de gedeclareerde uren niet concreet genoeg gespecificeerd zijn.

De Kamer stelt voorop dat de notaris ingevolge artikel 55 lid 1 van de Wna gehouden is een specificatie te verstrekken van hetgeen hij zijn cliënten in rekening brengt. Uit deze specificatie moet duidelijk blijken op welke wijze het in rekening gebrachte bedrag is berekend. Dit betekent dus ook dat een cliënt moet kunnen zien hoeveel tijd aan een bepaalde verrichting is besteed. Nu er meerdere malen door klager is verzocht om een specificatie, had het op de weg van de notaris gelegen om bedoelde specificatie zo spoedig mogelijk te verstrekken. De Kamer is van oordeel dat nu de notaris slechts een overzicht geeft van het totale aantal aan het dossier bestede uren en een opsomming van de werkzaamheden per datum geeft, hij niet heeft voldaan aan zijn in artikel 55 lid 1 Wna neergelegde verplichting om zijn declaratie helder en inzichtelijk te maken. Immers, aldus kan nog steeds niet worden herleid hoeveel tijd aan bepaalde werkzaamheden is besteed. Dit klachtonderdeel is gegrond.

5.3       Voor wat betreft klachtonderdeel 2 overweegt de Kamer het volgende. De notaris wordt verweten dat hij werkzaamheden in rekening heeft gebracht, waarvoor klager geen opdracht heeft gegeven. In artikel 16 van de Wna staat dat het verrichten van wettelijke werkzaamheden en werkzaamheden die de notaris in samenhang daarmee pleegt te verrichten, berust op een overeenkomst tussen de notaris en de cliënt, bedoeld in titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. De notaris heeft tijdens de zitting aangevoerd dat hij diverse werkzaamheden heeft verricht om de afwikkeling van de nalatenschap (de verkoop van de panden en afwikkeling van de boedel) vlot te trekken. Zo heeft de notaris gesprekken gevoerd met potentiële kopers. Hier wist de executeur niet altijd van. Ook heeft de notaris kopieën doorgestuurd van de lokale kranten. Vast is komen te staan dat de notaris veel werkzaamheden heeft verricht op eigen initiatief. Het was onduidelijk of de notaris wel of geen boedelnotaris was. Het lijkt er op dat de notaris zich als boedelnotaris heeft opgesteld, zonder dat hij daarvoor de opdracht had. Het had op de weg van de notaris gelegen om vast te leggen welke werkzaamheden bij zijn taak hoorden en welke bij die van de executeur. Dit klachtonderdeel is gegrond.

5.4       Voor zover het klachtonderdeel 3 betreft overweegt de Kamer als volgt. Klager verwijt de notaris dat hij hem onheus heeft bejegend en heeft gedreigd met het inschakelen van een incassobureau. Vast is komen te staan dat klager in zijn hoedanigheid van executeur verantwoordelijk was voor het beheren van de boedel. De executeur dient aan de erfgenamen verantwoording af te leggen over de nota’s. Nu de notaris onvoldoende het verweten handelen heeft weersproken acht de Kamer dit klachtonderdeel gegrond.

6.     Concluderend

6.1       Door het tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de notaris is het vertrouwen van klager in het

notariaat ernstig geschonden en de notaris heeft door zijn nalaten de eer en het aanzien van het notariaat geschaad. Van een notaris mag worden verwacht dat hij zich lijdelijk opstelt. De Kamer acht de maatregel van berisping passend en geboden.

6.2             Omdat de Kamer de klacht gegrond verklaart, dient de notaris op grond van artikel 99, vijfde

lid, van de Wna het door klager betaalde griffierecht van € 50,00 aan hem te vergoeden.

6.3             De Kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b, eerste lid, onder a, van de Wna

en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken, forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,00 alsmede de notaris te veroordelen in de kosten die klager heeft moeten maken voor de beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op in totaal € 500,- (bestaande uit 1 punt voor de bijstand ter zitting met een waarde per punt van € 500,00).

6.4             De notaris dient het griffierecht en de kosten genoemd in alinea 6.3 binnen vier weken na

het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager te vergoeden. Klager dient daarvoor tijdig zijn rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

6.5             Verder ziet de Kamer aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b, eerste lid, onder b, van

de Wna en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 3.500,00. De Kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de Kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) te Utrecht.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-        verklaart de klacht op alle onderdelen gegrond;

-        legt de notaris de maatregel van berisping op;

-        bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat tegen onderhavige beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat, ten uitvoer zal worden gelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen door de secretaris;

-        veroordeelt de notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klager;

-        veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten van klager en van de aan klager verleende rechtsbijstand van € 550,-;

-        veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 3.500.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham voorzitter, R.J. Groenhof en J.W.A.P. Michels, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2021.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.