ECLI:NL:TNORDHA:2021:1 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-33

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2021:1
Datum uitspraak: 17-02-2021
Datum publicatie: 16-04-2021
Zaaknummer(s): 20-33
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Het notariskantoor heeft zich niet objectief opgesteld en heeft partijdig gehandeld. De manier waarop de nalatenschap is verzorgd en de wijze waarop de klacht door de notaris is behandeld zijn voor klaagster niet acceptabel en zeer verdrietig en frustrerend.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 17 februari 2021 inzake de klacht onder nummer 20-33 van:

[naam klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

advocaat mr. L.E.M. de Vries-Blom te Delft,

tegen

[naam notaris],

notaris te [vestigingsplaats], thans oud-notaris,

hierna ook te noemen: de notaris.

1.     Procesverloop

1.1           De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, met bijlagen, ingekomen op 15 juli 2020.

1.2           De notaris heeft zijn verweerschrift ingediend.

1.3       De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 januari 2021. Daarbij waren aanwezig klaagster bijgestaan door mr. L.E.M. de Vries-Blom, en de notaris bijgestaan door oud kantoorgenoot mr. [P]. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door klaagster overgelegde pleitnotities gehecht.

2.     De feiten

2.1           De moeder van klaagster (hierna te noemen: erflaatster) is op 1 augustus 2017 overleden. De vader van klaagster was vooroverleden (hierna te noemen: erflater).

2.2           Klaagster is met haar zuster en broer erfgenaam.

2.3           Op 27 oktober 2017 heeft klaagster contact opgenomen met het kantoor van de notaris.

2.4           Klaagster heeft op 9 november 2017 een kennismakingsgesprek gehad met [C], klerk familierecht (hierna te noemen de klerk).

2.5           De klerk heeft de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster verzorgd.

2.6           De zuster van klaagster was bij testament benoemd tot executeur van de nalatenschap.

2.7           De onderlinge relatie tussen de erfgenamen was verstoord. De executeur had aangegeven dat zij alleen wilde communiceren via het notariskantoor.

2.8           Op 24 januari 2019 is de slotafrekening getekend.

2.9           In maart 2019 is er overgegaan tot uitbetaling aan de erfgenamen van de erfdelen.

3.     De klacht

3.1           Klaagster verwijt de klerk het volgende:

a         Het notariskantoor heeft zich niet objectief opgesteld en heeft absoluut niet onpartijdig gehandeld.

Tijdens het kennismakingsgesprek deed de klerk zich voor als notaris. Pas veel later is klaagster er achter gekomen dat zij geen notaris was.

Tijdens het gesprek heeft klaagster aangegeven dat de onderlinge relatie tussen de erfgenamen verstoord was en dat zij het vermoeden had dat er uitgaven waren gedaan door de broer en zuster van het geld van moeder. Klaagster was het kind dat door de andere twee kinderen werd buitengesloten. Klaagster was daarom opgelucht dat er een onafhankelijke derde was ingeschakeld voor de afwikkeling van de nalatenschap.

Klaagster heeft verzocht om een boedelbeschrijving, een rekening en verantwoording en wanneer het erfdeel van erflater uitgekeerd zou worden. Klaagster werd verrast door de antwoorden van de klerk. Zij vond dat klaagster erg snel naar het erfdeel van erflater vroeg. Zij kon daar niets over zeggen en het was nogal snel na het overlijden van erflaatster.

Uit de urenverantwoording bleek achteraf dat de klerk op 11 september 2017 al met haar werkzaamheden begonnen was en zij een telefonische bespreking heeft gevoerd met de broer en zuster. Nota bene moest klaagster zelf twee maanden daarna vragen om een eerste kennismaking.

Er bleek onder andere een schenking te zijn gedaan van € 53.000,- door de zuster.

Klaagster heeft vervolgens zelf rechtshulp ingeschakeld bij de Erfrechtmeesters. Oud kandidaat-notaris [D] heeft klaagster bijgestaan.

Verder bleek uit de bankafschriften dat er een bedrag van € 1.500,- was geschonken aan de Herbergier, de zorginstelling waar erflaatster tot het laatst had gewoond, om hen te bedanken voor de goede zorgen. En klaagster diende mee te betalen aan een gedenksteen voor haar moeder.

Klaagster vroeg de klerk naar de schenking aan de zorginstelling. Als antwoord kreeg klaagster: “Gezien de omvang van de nalatenschap lijkt mij dit geen buitensporig bedrag. Uit piëteit met de overledene lijkt het mij niet wenselijk om hierover verder een discussie te voeren”. Klaagster vindt dit erg onprofessioneel. Zij maakt zelf wel uit wat er met haar erfdeel mag gebeuren.

De klerk heeft de belangen van klaagster op geen enkele manier behartigd.

Herhaaldelijk werd de hand boven het hoofd van de zuster gehouden;

b         Onnodig veel tijd besteed aan het afwikkelen van de nalatenschap.

Klaagster had verzocht inzage te krijgen in de bankafschriften. De klerk had die opgevraagd bij de ABN AMRO Bank. Dit duurde erg lang. Achteraf blijkt dat de klerk alles digitaal had gescand. De executeur had de verklaring van erfrecht moeten tonen aan de bank en dan had ze meteen toegang gehad tot de digitale afschriften.

Verder zijn er regelmatig slordigheidsfoutjes gemaakt en is er meer communicatie nodig geweest tussen de klerk en de erfgenamen.

De klerk bleef maar wachten en rappelleren. Ook ten onrechte. Een voorbeeld is dat de voorlopige aangifte erfbelasting veel te laat in het online dossier is gezet. Klaagster had inmiddels de definitieve aanslag al binnen. Hierdoor ontstond weer verwarring en moest er weer onnodig gecommuniceerd worden;

c         Ondeskundig en onzorgvuldig werk geleverd.

De klerk wist niet hoe ze het erfdeel van erflater moest berekenen. [D] moest met een voorstel komen om de zaak vlot te trekken.

De belastingvrije schenking van € 52.752,- die de zuster aan de broer had gedaan is teruggedraaid, omdat klaagster erop had gewezen dat dit onrechtmatig was. Het was een voorschot op de erfenis en geen schenking, ook al hield de klerk het tegendeel tot het laatst toe vol.

De aangifte erfbelasting is niet juist gedaan. Uiteindelijk kreeg klaagster gelijk. De schenking is niet opgenomen is de aangifte, maar het bedrag is later wel verdeeld. Daardoor is er over dat bedrag geen erfbelasting betaald. Klaagster heeft het idee dat zij hierdoor “fraude” pleegt.

3.2           Op 8 april 2020 heeft klaagster een klacht ingediend bij de notaris over de afhandeling van de nalatenschap van erflaatster door de klerk. Klaagster verwijt de notaris het volgende:

a         De notaris dateert zijn brieven niet correct.

Dit is verwarrend en zeer onprofessioneel. Klaagster heeft hierdoor de indruk gekregen dat haar klacht niet serieus is genomen;

b         De notaris gaat inhoudelijk niet in op de gronden die klaagster heeft aangevoerd.

De notaris suggereert onterecht dat klaagster misschien had verwacht dat de klerk haar belangen boven die van de broer en zuster gesteld zou hebben. Dit terwijl klaagster altijd heeft aangedrongen op onafhankelijk handelen.

Op de niet correcte aangifte erfbelasting, waarbij klaagster door de inspecteur in het gelijk is gesteld, wordt inhoudelijk niet gereageerd. Het wordt afgedaan met het feit dat klaagster het ondertekend heeft en dus akkoord is gegaan.

De notaris erkent niet dat wat er is aangeleverd door de zuster geen correcte boedelbeschrijving is.

De notaris ziet niet dat de rekening en verantwoording niet voldoet.

Op klaagsters kritiek dat de klerk subjectieve en oordelende uitspraken heeft gedaan en zich niet onafhankelijk heeft opgesteld voert de notaris aan dat zij wat “diplomatieker” had kunnen zijn.

De notaris spreekt ook nog steeds over een “schenking”. Het is juist geen schenking geweest;

c         De notaris erkent de gemaakte fouten niet.

De notaris heeft het dossier bestudeerd en heeft niet kunnen ontdekken dat de klerk fouten heeft gemaakt. Toch biedt de notaris klaagster een bedrag van €1.000,- aan. Dit voelt als afkopen;

d         Klaagster heeft zelf moeten vragen naar de € 1.000,- uit de nalatenschap die nog bij de notaris in depot stond. Na bijna drie jaar blijkt het dossier nog niet te zijn afgesloten.

Dit depot is aangehouden sinds 24 januari 2019.

De notaris heeft gemeld dat door ziekte van de klerk het dossier nog niet was afgerond.

3.3           De manier waarop de nalatenschap is verzorgd en de wijze waarop de klacht door de notaris is behandeld zijn voor klaagster niet acceptabel en zeer verdrietig en frustrerend. Dit hadden de ouders van klaagster niet zo gewild. Beide ouders zouden de hele gang van zaken hebben betreurd en nooit geaccepteerd hebben dat klaagster bij de afhandeling van de nalatenschap zo bejegend zou worden. Vergeleken met het beeld dat klaagster heeft van een notaris is de hele gang van zaken grensoverschrijdend en ongepast. Dit alles heeft klaagster emotioneel gezien behoorlijk geraakt. Zij is onterecht als “geldwolf” afgeschilderd. Klaagster heeft het erfdeel wat haar ouders haar uit liefde hebben nagelaten zelf “op moeten eisen”. Dit heeft een hoop stress en frustratie met zich meegebracht.

4.     Het verweer

4.1           De notaris heeft het volgende aangevoerd voor wat betreft de klachten over de klerk. De klerk had zich sinds januari 2020 ziek gemeld en is inmiddels niet meer aan het kantoor verbonden. Zij is derhalve niet betrokken bij de reactie op deze klacht.

4.2           De werkzaamheden in het dossier waren gestart in opdracht van de zuster die als executeur daartoe bevoegd was. Er dient een erfgenamenonderzoek te worden gedaan. Dit duurt enige tijd. Dat is de reden waarop op 27 oktober 2017 nog geen contact was opgenomen met klaagster.

4.3           De notaris kan zich niet voorstellen dat de klerk zich heeft voorgedaan als notaris. Uit het dossier blijkt dat de klerk meerdere malen heeft geprobeerd de positie van het notariskantoor uit te leggen. Een notaris is neutraal en dient de nalatenschap objectief te behandelen zonder de belangen van de ene erfgenaam boven die van een andere te stellen. Hoewel dit niet uit het dossier blijkt gaat de notaris ervan uit dat de klerk klaagster heeft verwezen naar een externe deskundige indien zij wenste dat alleen haar eigen belang zou worden behartigd.

4.4           Of en in hoeverre de klerk subjectieve, persoonlijke uitingen heeft gedaan kan niet worden teruggevonden in het dossier. Voor zover de notaris de klerk kent, past dat niet bij haar.

4.5           De uitgaven aan een zorginstelling en aan een gedenksteen kan een executeur doen, mits dit in verhouding staat en niet buitensporig is. Het is juist dat de notaris niet de persoonlijke belangen van klaagster heeft behartigd, want een notaris behartigt de belangen van alle erfgenamen. Bij geschillen tussen erfgenamen kan een notaris alleen bemiddelen.

4.6           Dat er onnodig tijd in de afwikkeling van het dossier heeft gezeten, blijkt nergens uit. De afhandeling van nalatenschappen verloopt vaak trager, omdat er informatie moet worden opgevraagd en een erfgenaam moet reageren.

4.7           Ook over de afhandeling van een gedane schenking kan verschil van mening bestaan. Naar de mening van de notaris dient een schenking onder omstandigheden te worden verrekend met de erfenis in de verdeling tussen de erfgenamen. Dat is iets anders dan dat een schenking beschouwd moet worden als onderdeel van de erfenis.

4.8           De notaris heeft het volgende aangevoerd voor zover de klacht over zijn eigen handelen gaat.

4.9           Dat brieven onjuist zijn gedateerd is slordig. Dat moet worden vermeden, maar het gaat om de inhoud. Het dossier bevat meerdere ordners. De kandidaat-notaris die het dossier heeft bestudeerd voor deze klacht heeft ook eigen werkzaamheden.

4.10        Of en in hoeverre de aangifte onjuist is geweest blijft onduidelijk op basis van de stukken in het dossier. De aangifte is vooraf door de erven goedgekeurd en er is conform de aangifte een aanslag erfbelasting opgelegd.

4.11        Een notaris is bij het verzoek tot rekening en verantwoording niet meer dan een doorgeefluik. Inhoudelijke toetsing wordt niet gedaan, aangezien een notaris onafhankelijk is.

4.12        Dat het notariskantoor een bedrag van € 1.000,- heeft aangeboden heeft alles te maken met het feit dat de notaris het niet leuk vindt als een cliënt ontevreden is over de geleverde diensten. Dat klaagster dat beschouwd als afkopen is dan ook jammer, en was zeker niet zo bedoeld.

4.13        Het is juist dat nadat de klerk wegens ziekte was uitgevallen het dossier door anderen moest worden opgepakt. De definitieve afhandeling van het resterend depot had zeker wel plaatsgevonden. Nadat klaagster het kantoor erop had gewezen is het terstond afgehandeld.

5.     De beoordeling van de klacht

5.1           Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

5.2           Voor zover de klacht ziet op de handelen van de klerk overweegt de Kamer het volgende. Klaagster verwijt de klerk dat zij zich niet objectief heeft opgesteld en niet onpartijdig heeft gehandeld, dat zij onnodig veel tijd heeft besteed aan de afwikkeling van de nalatenschap en dat zij ondeskundig en onzorgvuldig werk heeft geleverd.

Vast staat dat de klerk niet meer werkzaam is op het kantoor. Zij heeft geen opheldering kunnen geven hoe een en ander gelopen is. Een klerk valt niet onder het tuchtrecht. Voor het handelen van de klerk is de notaris eindverantwoordelijk en kan daarop tuchtrechtelijk worden aangesproken. Het notariskantoor was als “neutraal” notaris ingeschakeld en niet als “partij-notaris”. De klerk heeft de werkzaamheden verricht namens het kantoor. Zij diende de belangen te behartigen van alle erfgenamen. De notaris heeft ter zitting erkend dat de toon van de klerk af en toe wel wat tactischer had gekund. Zo blijkt ook uit de door klaagster overgelegde correspondentie. Het ware beter geweest wanneer klager wat uitvoeriger door de klerk was geïnformeerd.

Dat er onnodig veel tijd aan het dossier is besteed, is niet komen vast te staan. Het is gebruikelijk dat een afwikkeling van een nalatenschap waarin de erfgenamen onenigheid hebben, langer duurt. Dat er sprake is van ondeskundig werk is niet gebleken. Alles overwegende is het hiervoor genoemde niet dermate laakbaar dat het de notaris tuchtrechtelijk kan worden aangerekend. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.3           Voor wat betreft de klacht die ziet op het handelen van de notaris overweegt de Kamer als volgt. Klaagster verwijt de notaris dat hij zijn brieven niet correct dateert, dat hij inhoudelijk niet ingaat op de gronden van de klacht, dat hij de gemaakte fouten niet erkent en dat na bijna drie jaar er nog een bedrag van € 1.000,- in depot stond bij de notaris.

Vast is komen te staan dat, nadat de klerk in verband met ziekte en daarna de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, het dossier moest worden opgepakt door een andere medewerker van het notariskantoor. Het dossier bevatte inmiddels twee flinke ordners vol stukken. Noch de notaris, noch een van de andere medewerkers is in een eerder stadium betrokken geweest bij het dossier. Op het moment dat klaagster een klacht indiende, moest er dus naast de eigen werkzaamheden iemand het dossier inzien om te kijken wat er was gebeurd. Als het dan wat langer duurt en er daarnaast een fout wordt gemaakt in de datering, is dat niet heel zorgvuldig, maar niet zo ernstig dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar is te achten.

De klacht dat de notaris niet inhoudelijk ingaat op de gronden is ongegrond. Uit de stukken en uit hetgeen op de zitting naar voren is gekomen, blijkt niet dat er fouten zijn gemaakt. Niet is gebleken dat het notariskantoor onvoldoende de belangen van klaagster zou hebben behartigd. Een notaris is neutraal en dient in die hoedanigheid zich te onthouden van het beoordelen van bijvoorbeeld een rekening en verantwoording die is opgesteld door een executeur.

5.4           Voor zover de klacht ziet op de onjuiste aangifte het volgende. Vast is komen te staan dat de zuster gevolmachtigde was. Zij had op basis van de volmacht het bedrag geschonken aan de broer. Ter zitting heeft de notaris medegedeeld dat uit een schriftelijke verklaring die zich in het dossier bevindt blijkt dat er geen verplichting tot inbreng was. Om die reden mocht er van worden uitgegaan dat het bedrag buiten de boedel viel. Daarom hoefde het niet vermeld te worden in de aangifte erfbelasting. Er diende ook geen erfbelasting over betaald te worden. Fiscaal is dat juist. Doordat de broer heeft bepaald dat hij akkoord ging met verrekening, werden de uiteindelijk uit te keren erfdelen terecht verhoogd met een evenredig deel van deze uitkering aan de broer. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.5           Wat betreft het depot van € 1.000,-. Vast is komen te staan dat het bedrag langer in depot is blijven staan dan wenselijk is. Het depot was aangehouden vanaf 24 januari 2019. Bij brief van 26 mei 2020 is aan de erfgenamen meegedeeld dat het depot uitgekeerd kon worden. Het depot was aangehouden voor nog nakomende kosten. Het uitbetalen van het depot had voortvarender moeten worden opgepakt door het notariskantoor, maar gelet op de omstandigheden is het niet dermate ernstig dat het tuchtrechtelijk verwijtbaar was. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-        verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, O. van der Burg en S.M.L.E. Schoonhoven-Stoot, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2021.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.