ECLI:NL:TNORARL:2021:64 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/385237 / KL RK 21-39 C/05/385240 / KL RK 21-40

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:64
Datum uitspraak: 19-11-2021
Datum publicatie: 24-01-2022
Zaaknummer(s):
  • C/05/385237 / KL RK 21-39
  • C/05/385240 / KL RK 21-40
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: klacht ongegrond. Niet gebleken is dat de notaris onzorgvuldig of nalatig heeft gehandeld.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/385237 / KL RK 21-39 en C/05/385240 KL RK 21-40

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[naam],

gevestigd te [vestigingsplaats],

klager,

gemachtigde: mr. [naam] te [vestigingsplaats],

tegen

1.

mr. [naam] ,

notaris te [vestigingsplaats],

2.

mr. [naam],

oud-notaris te [vestigingsplaats].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris en oud-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

  • de klacht, met bijlagen, van 22 januari 2021;
  • de beslissing van het Gerechtshof Amsterdam van 24 februari 2021 waarbij de behandeling van de klacht is verwezen naar deze kamer voor het notariaat;
  • het verweer van de notaris van 18 maart 2021 en het verweer van de oud-notaris van 3 april 2021.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 11 oktober 2021 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds, bijgestaan door mr. [naam], en de notaris en oud-notaris anderzijds.

2. De feiten

2.1 Bij testament van 23 oktober 2015 heeft de moeder van klager, mevrouw [naam], klager en zijn broer, de heer [naam], en de kinderen van zijn broer tot erfgenaam aangewezen, te weten klager voor ¼ deel, de broer van klager voor ½ deel en de kinderen van de broer voor ¼ deel.

2.2 Op 7 maart 2019 heeft bij de moeder thuis een gesprek plaatsgevonden met de oud-notaris over aanpassing van voormeld testament.

2.3 Op 19 maart 2019 heeft de oud-notaris telefonisch met de moeder gesproken over aanpassing van het testament. Naar aanleiding van voormelde gesprekken heeft de oud-notaris een concept-testament opgesteld, dat op 19 maart 2019 door de oud-notaris naar de moeder is verzonden. In het concept-testament zijn klager en zijn broer tot erfgenamen benoemd voor gelijke delen.

2.4 De moeder heeft niet gereageerd op de brief en het concept-testament van 19 maart 2019, waarna de oud-notaris op 27 augustus 2019 een herinneringsbrief aan de moeder heeft verzonden. Op dit schrijven is geen reactie van de moeder gekomen.

2.5 De moeder van klager is op [datum] overleden.

2.6 Op 23 april 2020 heeft klager een e-mail gestuurd naar het notariskantoor met de mededeling dat hij enkel het testament van de moeder van 2015 heeft aangetroffen, terwijl hij van de moeder begrepen had dat dit testament was gewijzigd. Op deze e-mail heeft klager geen inhoudelijke reactie ontvangen.

2.7 Op 24 april 2020 heeft klager telefonisch contact opgenomen met de oud-notaris.

2.8 Op 25 mei 2020 heeft klager de oud-notaris geïnformeerd dat hij bij het opruimen van het appartement van de moeder het concept-testament van de moeder heeft gevonden.

2.9 De oud-notaris heeft klager bij e-mail van 25 mei 2020 uitgenodigd voor een gesprek.

 

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notaris en de oud-notaris dat zij onzorgvuldig dan wel nalatig hebben gehandeld door niet te voldoen aan de zorgtaak jegens de moeder. Klager is van mening dat de notaris en de oud-notaris gevolg hadden moeten geven aan de wens van de moeder, zoals tot uitdrukking gebracht in het concept-testament. Door het verzaken van de op hen rustende zorgplicht hebben zij niet alleen de moeder niet goed bediend (niet binnen een redelijke tijd gezorgd voor het verlijden van het testament waar de moeder om had verzocht) maar is ook klager benadeeld. De notaris is weliswaar niet persoonlijk instrumenteel geweest, maar de oud-notaris heeft onder zijn verantwoordelijkheid gewerkt, vanuit zijn kantoor en met zijn kantoorfaciliteiten. De notaris behoort hierop aanspreekbaar te zijn.

3.2 Op het verweer van de notaris en de oud-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris

of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notarissen een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De kamer oordeelt inzake de klacht tegen de oud-notaris als volgt.

4.3 Klager stelt dat de oud-notaris, ondanks het belang van het dossier en de broze gezondheid van de moeder, het dossier van de moeder heeft laten versloffen door een te afwachtende houding jegens haar aan te nemen. Een eerste rappel had eerder verzonden kunnen worden en de oud-notaris had zich actiever in het contact met de moeder kunnen  opstellen.

4.4 De oud-notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stellingen van klager. Hij is van mening dat hij voldoende zorgvuldig en actief jegens de moeder heeft gehandeld. Hij vermoedt dat de moeder het concept-testament niet heeft ondertekend vanwege haar ambivalentie ten aanzien van de inhoud van het concept-testament. Daarnaast bleek nergens uit dat de zaak van de moeder spoed had.

4.5 De kamer is van oordeel dat de eerste verantwoordelijkheid om te komen tot ondertekening van het concept-testament ligt bij de opdrachtgever zelf, in casu de moeder. Hoewel de kamer een termijn van 160 dagen voor eerste rappel gezien de leeftijd van de

moeder tamelijk lang acht, was de moeder goed op de hoogte van de procedure om tot wijziging van een testament te komen en wist zij welke handelingen zij daarvoor moest verrichten. Als niet betwist staat vast dat zij al vijf keer eerder een testament had laten opstellen dan wel had laten wijzigen. De laatste voorgestelde wijziging betreft een substantiële wijziging in de verdeling van de nalatenschap onder de erfgenamen. De moeder heeft echter zelf, na ontvangst van het concept-testament, geen actie ondernomen richting de notarissen om te komen tot ondertekening van dit testament en heeft evenmin gereageerd op de rappelbrieven van de oud-notaris. Door de oud-notaris is verder gemotiveerd gesteld dat ook een later telefonisch onderhoud tussen de moeder en hem, de moeder niet heeft bewogen om het concept-testament te ondertekenen. Hoewel er geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat dit telefoongesprek heeft plaatsgevonden, is er voor de kamer - gelet op het gedetailleerde verslag van de oud-notaris ter zitting - geen reden om te twijfelen aan de juistheid daarvan. De kamer is van oordeel dat meer of andere acties dan voorgenoemde niet van de oud-notaris kunnen worden verwacht. Naar het oordeel van de kamer is aldus niet gebleken dat de oud-notaris onzorgvuldig dan wel nalatig heeft gehandeld. De kamer zal derhalve de klacht hieromtrent ongegrond verklaren.

4.6 Nu de klacht tegen de oud-notaris ongegrond wordt verklaard, komt de kamer niet meer toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht tegen de notaris aangezien die klacht deels overeenkomt met en deels voortbouwt op de aan de oud-notaris verweten gedragingen.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

  • verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter, mr. C.J.M. Hendriks,                    mr. G. Venema,  mr. M.R.H. Goossens en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van mr. A. de Wijse - Hageman LLB, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 19 november 2021.

De secretaris

 

De voorzitter

 
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.