ECLI:NL:TNORARL:2021:59 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/389928 KL RK 21-107
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2021:59 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-12-2021 |
Datum publicatie: | 07-01-2022 |
Zaaknummer(s): | C/05/389928 KL RK 21-107 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Klacht gegrond met schorsing als notaris |
Inhoudsindicatie: | Gegrondverklaring klacht van BFT. Samenwerking met ontzette notarissen. Tuchtmaatregel schorsing drie weken. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
Kenmerk: C/05/389928 KL RK 21-107
beslissing van de kamer voor het notariaat
op de klacht van
Bureau Financieel Toezicht,
gevestigd te Utrecht,
klager,
tegen
[naam],
notaris te [vestigingsplaats],
gemachtigde: [naam] te [vestigingsplaats],
Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit
de klacht, met bijlagen, van 21 juni 2021;
het verweer van de notaris van 24 augustus 2021;
de pleitnota van Bureau Financieel Toezicht (verder te noemen: BFT);
de pleitnota van [naam].
1.2 De klachtzaak is ter zitting van 22 november 2021 behandeld, waarbij zijn verschenen klager, ter zitting vertegenwoordigd door de heer [naam] en mevrouw [naam], enerzijds en de notaris bijgestaan door zijn gemachtigde anderzijds.
2. De feiten
2.1 Het BFT heeft op basis van zijn toezichttaak op 28 augustus 2019 bij de notaris een onderzoek ingesteld naar de kwaliteits- en integriteitsaspecten van een aantal geselecteerde dossiers, alsmede naar de samenwerking van de notaris met [X. B.V.] en zijn samenwerking met voormalige notarissen die uit hun ambt zijn gezet. Het onderzoek is op 21 februari 2020 afgesloten.
2.2 De bevindingen van voormeld onderzoek zijn neergelegd in het (definitieve) onderzoeksrapport van BFT van 15 december 2020.
2.3 Op 25 februari 2021 heeft tussen de BFT en de notaris een gesprek plaatsgevonden over het onderzoeksrapport.
3. De klacht en het verweer
3.1 De klacht van klager valt uiteen in de volgende onderdelen:
I) de notaris heeft gehandeld in strijd met de Beleidsregel integere beroepsuitoefening (verder te noemen: de beleidsregel). Klager stelt dat op grond van voormelde beleidsregel het een notaris niet is toegestaan om personen in dienst te nemen of op enige andere wijze te werken met personen die, als gevolg van een tuchtrechtelijke of gerechtelijke uitspraak, het ambt van notaris niet meer mogen bekleden of niet meer als toegevoegd of waarnemend notaris mogen optreden. Uit het onderzoek van klager is gebleken dat voormalig (uit het ambt gezet) notaris [naam] werkzaam is bij [X. B.V.] en dat hij, middels de ondernemersdesk van [X. B.V.] werkzaamheden
verrichtte voor de notaris. Daarnaast heeft voormalig (uit het ambt gezet) notaris [naam] in diverse dossiers werkzaamheden voor de notaris verricht;
II) de notaris heeft gehandeld in strijd met onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Klager stelt dat geconstateerd is dat er tussen de notaris en de [X. B.V.]afspraken gelden, waarbij [X. B.V.] verregaande invloed heeft op de bedrijfsvoering van de praktijk van de notaris. Vijf van de onderzochte dossiers werden aangeleverd en voorbereid door de backoffice van [X. B.V.] en uit geen van deze dossiers blijkt dat er door de notaris of zijn medewerkers enig ander werk is verricht dan het passeren van de akten. Daarbij werden cliënten door de notaris niet voorgelicht, werden er door de notaris geen kritische vragen gesteld en heeft de notaris geen onderzoek verricht;
III) de notaris heeft de normen van de poortwachtersrol geschonden. In zes van de zeven onderzochte dossiers heeft de notaris onvoldoende invulling gegeven aan zijn poortwachtersrol. De notaris heeft in deze dossiers onvoldoende voldaan
aan zijn onderzoeksplicht en heeft verzuimd een verscherpt cliëntenonderzoek ex artikel 8 Wwft te verrichten, terwijl sprake was van een hoger risico op witwassen. Ook is in een aantal dossiers de meldingsplicht ex artikel 16 Wwft overtreden, door ongebruikelijke transacties niet te melden. Door onvoldoende onderzoek te verrichten, heeft de notaris zich in de positie gebracht dat hij niet goed kon beoordelen of hij zijn diensten nog wel mocht verlenen;
IV) de notaris heeft de informatieplicht en rechtszekerheid geschonden. In meerdere dossiers heeft de notaris geen toelichting op het ontwerp van de akte aan partijen toegezonden of partijen op een andere wijze geïnformeerd over de inhoud en de gevolgen van de akte.
3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.
4. De beoordeling
4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen,
toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van
handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling,
hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij
optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris
of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze
van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
Klachtonderdeel I
4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel I overweegt de kamer als volgt. Op grond van de beleidsregel is het een notaris niet toegestaan om personen in dienst te nemen of op enige andere wijze samen te werken met personen die, als gevolg van een tuchtrechtelijke of gerechtelijke uitspraak, het ambt van notaris niet meer mogen bekleden of niet meer als toegevoegd of waarnemend notaris mogen optreden.
4.3. Klager stelt dat mr. [naam] na zijn ontzetting per [datum] is gaan werken voor [X. B.V.] en dat hij werkzaamheden, behoudens het passeren van aktes, verrichtte voor het kantoor van de notaris. Mr. [naam] ontving de opdracht, had contact met cliënten, voerde correspondentie, stelde concepten op, deed recherches en bereidde (wijzigingen in de) inschrijvingen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel voor. Daarmee heeft de notaris in strijd met de beleidsregel en artikel 17 Wna gehandeld.
4.4 De notaris erkent dat mr. [naam] (via de portal van het notariskantoor) voormelde werkzaamheden heeft verricht voor de notaris en per e-mail contact heeft gehad met de notaris en met cliënten. De notaris was vóór september 2020 echter niet bekend met de toen
geuite ruime uitleg door de KNB van het verbod in de beleidsregel om samen te werken met ontzette notarissen. Hij was in de veronderstelling dat de beleidsregel moest voorkomen dat
ontzette notarissen nog gewoon op hun (of een) notariskantoor bleven rondlopen en bij cliënten de indruk zouden wekken nog notarieel aan het werk te zijn. Pas uit de eind september 2020 gepubliceerde waarschuwing over de “Familiejurist” bleek dat de KNB het verbod ruimer opvat, ook ten aanzien van samenwerking in een back-office setting. Deze ruime uitleg bleek tot voor kort ook niet uit de bestaande jurisprudentie; die zag alleen op samenwerking op kantoor en niet op samenwerking buiten kantoor in een back-office setting. De notaris betreurt de samenwerking met [naam] en heeft nu geborgd dat van samenwerking door [X. B.V.] met [naam] of met enige andere ontzette notaris nooit meer sprake zal zijn.
4.5 Als niet weersproken is komen vast te staan dat de notaris er mee bekend was dat [naam] uit zijn ambt is ontzet, dat hij nadien werkzaam was voor [X. B.V. ] en dat [naam] via de back-office van [X. B.V.] werkzaamheden verrichtte voor het kantoor van de notaris. De notaris heeft ter zitting verklaard dat hij aanvankelijk door [X. B.V.] is benaderd met de vraag of [naam] betrokken kon zijn bij het maken van modelakten, en dat de notaris dit niet in strijd met de beleidsregel achtte. Volgende de notaris kreeg [naam] gaandeweg een steeds grotere en belangrijkere rol in het notariële proces zonder dat deze rol opnieuw tegen het licht werd gehouden. De notaris stelt dat hij zich er niet van bewust was dat deze vorm van samenwerking valt onder de beleidsregel. De kamer is echter van oordeel dat de notaris gezien de eerdere overweging over de minder verstrekkende werkzaamheden van [naam] begreep, gelet op de eerdere communicatie met [X. B.V.] , en anders uit de beleidsregel zoals die op dat moment reeds bestond had moeten begrijpen dat een ontzette notaris geen enkel aandeel mag hebben in het notariële proces, zoals thans bij het kantoor van de notaris wel in verregaande mate is gebeurd. De nadere uitleg van de KNB ten aanzien van de uitleg en de reikwijdte van deze beleidsregel naar aanleiding van de berichtgeving rondom de Familiejurist maakt dat niet anders. De kamer verklaart daarom de klacht op dit punt gegrond.
4.6 Voorts stelt klager dat voormalig notaris [naam] na zijn ontzetting per 13 december 2016 in diverse dossiers werkzaamheden voor de notaris heeft verricht, zoals de ontvangst van de opdracht, het opstellen van (concept)akten en volmachten en het corresponderen en overleggen met partijen in die akten. Dat de ontzette notaris niet bij de notaris in dienst is en niet op een notariskantoor werkt, doet hier naar de mening van klager niets aan af.
4.7 De notaris betwist dat er sprake is geweest van samenwerking met [naam]. [naam] heeft enkel opgetreden als partij adviseur en hij heeft uitsluitend aan de cliënt zijde toegang gehad tot de portal van het notariskantoor, in zijn hoedanigheid van adviseur van een cliënt. Hij had niet meer toegang of bevoegdheden dan de cliënt zelf en heeft geen enkele notariële rol gehad in door de notaris behandelde dossiers.
4.8 Uit de inhoud van de overgelegde stukken en het besprokene ter zitting is de kamer niet gebleken dat [naam] onderdeel heeft uitgemaakt van het notariële proces op het kantoor van de notaris. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris voldoende onderbouwd dat [naam] enkel als partijadviseur voor een cliënt heeft opgetreden en dat hij slechts beperkte toegang had tot de dossiers, in ieder geval niet meer dan zijn cliënt. Derhalve ziet de kamer aanleiding om de klacht hieromtrent ongegrond te verklaren.
Klachtonderdeel II, III en IV
4.9 Ten aanzien van klachtonderdeel II, III en IV overweegt de kamer als volgt.
Klager stelt dat de notaris in strijd met onpartijdigheid en onafhankelijkheid heeft gehandeld en dat hij de normen van de poortwachtersrol en de informatieplicht en rechtszekerheid heeft geschonden. Uit onderzoek van klager is naar voren gekomen dat de notaris een verregaande samenwerking is aangegaan met [X. B.V.] waar een uit het ambt ontzette notaris werkzaamheden heeft verricht.
Daarnaast heeft de notaris verzuimd verscherpt cliëntenonderzoek te verrichten, terwijl sprake was van een hoger risico op witwassen, en heeft hij ongebruikelijke transacties niet gemeld. Ook heeft de notaris verzuimd zijn cliënten te informeren over de inhoud en gevolgen van een akte en heeft hij aktes gepasseerd zonder deze vooraf te screenen.
4.10 De notaris erkent dat hij geen goede invulling heeft gegeven aan voormelde verplichtingen; hij had meer moeten onderzoeken, vastleggen en doorvragen. Naar aanleiding van het rapport van klager heeft de notaris een aantal wijzigingen doorgevoerd op zijn kantoor. Zo is de samenwerking tussen de notaris en [X. B.V.] opnieuw vastgelegd, op overzichtelijker wijze en met duidelijker waarborg voor de notariële kernwaarden. Daarnaast zijn er verbeteringen doorgevoerd op het gebied van vastlegging van werkzaamheden in dossiers, worden aktes voor het passeren gescreend en is het kennisniveau over de Wwft en de poortswachtersrol van het notariaat bij de notaris en zijn medewerkers verhoogd.
4.11 De kamer stelt vast dat de notaris in strijd met de notariële kernwaarden van onpartijdigheid, onafhankelijkheid, poortwachtersrol en informatieplicht en rechtszekerheid, heeft gehandeld. De kamer is van oordeel dat de notaris op de hoogte had moeten zijn van deze notariële kernwaarden, daar naar had moeten handelen en dat hij daarin zijn verantwoordelijkheid had moeten nemen. Dat hij dit niet heeft gedaan valt hem ernstig aan te rekenen. Weliswaar stelt de notaris dat hij wel de nodige controles heeft gedaan, en met name de vastlegging daarvan in de dossiers ontbreekt, maar bij gebreke van enige vastlegging moet de kamer ervan uitgaan dat de notaris in voornoemde kerntaken tekortgeschoten is. Het geheel wekt de indruk dat de notaris volledig heeft gevaren op het voorwerk van [X. B.V.] zonder daar in relevante mate een eigen controle op los te laten. Gelet op het vorenstaande verklaart de kamer dit klachtonderdeel gegrond.
4.12 Gelet op de ernst van het laakbaar handelen van de notaris ziet de kamer aanleiding om een schorsing voor de duur van drie weken als tuchtmaatregel op te leggen. In het voordeel van de notaris spreekt dat hij een aantal verbeteringen heeft doorgevoerd wat betreft controle, vastlegging en scholing, dat hij afziet van verdere behandeling van ondernemingsrechtelijke dossiers en dat hij bij [X. B.V.] heeft bedongen dat er geen ontzette notarissen meer voor zijn kantoor werken. Anderzijds moet worden geconstateerd dat de notaris gedurende een langere periode en in meerdere dossiers de notariële kerntaken vrijwel in zijn geheel heeft verwaarloosd en gedurende langere tijd niet heeft geacteerd op de samenwerking (via X. B.V.) met een ontzette notaris. Bij deze normovertredingen past een zware sanctie als een lange schorsing of zelfs ontzetting, maar gelet op de omstandigheden die in het voordeel van de notaris spreken, zal de kamer de schoring in duur beperken.
Proceskosten
4.13 De kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 aanhef en
sub b Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat per 1 januari 2021, te
veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze
kosten worden vastgesteld op € 2.000,00, met een wegingsfactor 1, derhalve € 2.000,00. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.
4.14 Dit leidt tot de volgende beslissing
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden
verklaart de klacht op alle onderdelen gegrond;
bepaalt dat notaris bij wijze van tuchtmaatregel een schorsing krijgt opgelegd voor de duur van drie weken;
bepaalt dat de notaris gehouden is de kosten voor behandeling van deze zaak van € 2.000,00 te betalen op de wijze als bepaald onder 4.13.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. D.T. Boks,
mr. J.A.H. Bruggemann, mr. C.G. Zijerveld en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van A. de Wijse - Hageman LLB, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022.
De secretaris
De voorzitter
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.