ECLI:NL:TNORARL:2021:44 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/380805 / KL RK 20-146

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:44
Datum uitspraak: 26-05-2021
Datum publicatie: 20-09-2021
Zaaknummer(s): C/05/380805 / KL RK 20-146
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de notaris dat hij de nalatenschap van haar ouders niet behoorlijk afwikkelt. Klacht op alle onderdelen ongegrond. De gemaakte verwijten komen niet vast te staan dan wel ontberen feitelijke grondslag.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/380805 / KL RK 20 - 146

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.],

wonende te […],

klaagster,

tegen

[N.],

notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 29 november 2020

-          het verweer van de notaris van 12 januari 2021

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 15 maart 2021 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster enerzijds en de notaris anderzijds.

2. De feiten

2.1 Op 15 november 2016 is overleden [E.] (hierna: erflater), vader van klaagster en haar broer en zus (hierna: de erfgenamen). Erflater heeft op 21 juni 1993 over zijn nalatenschap beschikt en klaagster en haar broer en zus als erfgenamen aangewezen.

2.2 Op 11 april 2017 heeft de notaris in deze nalatenschap een verklaring van erfrecht afgegeven.

2.3 De voormalige woning van erflater is door de erfgenamen verkocht. De akte van levering is gepasseerd door notaris [M.] te Assen, alwaar de verkoopopbrengst op grond van een overeenkomst in depot staat.

2.4 Bij brief van 10 januari 2019 heeft de notaris de erfgenamen een eindvoorstel gedaan voor afwikkeling van de nalatenschap. De erfgenamen zijn het niet eens geworden over dit eindvoorstel.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de notaris dat hij de nalatenschap van haar ouders niet behoorlijk afwikkelt. Klaagster stelt op de eerste plaats dat de verkoop van de woning ten onrechte afhankelijk werd gemaakt van de taxatie van sieraden en de eventueel daaruit voortvloeiende aanspraak op verrekening, terwijl niet vaststaat dat bedoelde sierraden tot de nalatenschap behoren (Klachtonderdeel 1).

Daarnaast stelt klaagster is zij door de notaris ten onrechte wordt aangesproken op een schuld aan de nalatenschap; uit de aangifte erfbelasting blijkt volgens klaagster dat daarvan geen sprake is (Klachtonderdeel 2). Tenslotte staat de notaris ten onrechte toe dat de zus van klaagster de afwikkeling van de nalatenschap traineert waardoor onnodig kosten worden gemaakt voor het depot van de erfenis bij notariaat [M.] (Klachtonderdeel 3).

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Klachtonderdeel 1) Verkoop woning afhankelijk verrekening waarde sieraden

4.2.1 Klaagster stelt dat door de bemoeienis van de notaris de verkoop van de woning zonder goede reden afhankelijk werd gemaakt van de afgifte en taxatie van de sieraden.

4.2.2 De notaris erkent dat de zus van klaagster haar medewerking aan de verkoop van de woning liet afhangen van de afgifte en taxatie van een aantal sierraden. Daarna is de verkoopopbrengst in depot gezet bij de notaris die de akte van levering passeerde.

De notaris ziet niet in waarom klaagster hem op dit punt een verwijt maakt.

4.2.3 De kamer overweegt dat uit hetgeen over en weer is aangevoerd, niet kan worden afgeleid dat hier sprake is van feiten of omstandigheden op grond waarvan aannemelijk is dat de voorwaarde van taxatie van de sieraden voor medewerking aan de verkoop van de woning door bemoeienis van de notaris is gesteld. Een en ander ligt bij de zus van klaagster. De klacht wordt daarom op dit punt ongegrond verklaard.

4.3 Klachtonderdeel 2) De notaris heeft klaagster ten onrechte aangesproken op een schuld aan de nalatenschap

4.3.1 De kamer overweegt hier het volgende. Uit de stukken volgt dat de notaris klaagster vragen heeft gesteld naar aanleiding van de stelling van haar zus dat klaagster een schuld aan de nalatenschap zou hebben. Uit de stukken blijkt echter niet dat de notaris bij klaagster daadwerkelijk aanspraak op betaling van de beweerdelijke schulden heeft gemaakt. Sterker nog, uit de stukken blijkt dat de notaris uiteindelijk heeft voorgesteld de vermeende vordering bij gebrek aan bewijs buiten de afhandeling van de nalatenschap te houden.

Dit klachtonderdeel wordt daarom vanwege het ontbreken van een feitelijke grond ongegrond verklaard.

4.4 Klachtonderdeel 3) De notaris laat toe dat de zus van klaagster de afwikkeling van de nalatenschap traineert

4.4.1 In de stukken die op deze zaak betrekking hebben is geen steun te vinden voor de stelling die klaagster in dit klachtonderdeel tot uitdrukking brengt. Integendeel.

Uit het eindvoorstel dat de notaris in januari 2019 aan de erfgenamen heeft gedaan, volgt dat de notaris rechtstreeks op afwikkeling van de nalatenschap koerst, onder meer door verdeling van het depot van de verkoopopbrengst voor te stellen.

Als onweersproken staat bovendien vast dat de zuster van klaagster dit eindvoorstel heeft geaccepteerd, terwijl klaagster het juist heeft afgewezen. De klacht wordt daarom ook op dit onderdeel bij gebrek aan feitelijke grondslag afgewezen.

4.5 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. H.J.T. Vos, en

mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2021.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.