ECLI:NL:TNORARL:2021:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/372913 / KL RK 20-80 C/05/372916 / KL RK 20-81

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:38
Datum uitspraak: 27-01-2021
Datum publicatie: 13-09-2021
Zaaknummer(s):
  • C/05/372913 / KL RK 20-80
  • C/05/372916 / KL RK 20-81
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klagers (vader en één van zijn zonen) dienen een klacht in tegen de (kandidaat-)notaris die op het sterfbed van de zoon c.q broer van klagers (hierna: erflater) een testament ten gunste van de samenwoonrelatie van erflater en hun gezamenlijke en eerdere eigen kinderen heeft gepasseerd. Klager-zoon is volgens de kamer niet-ontvankelijk in zijn klacht omdat hij geen redelijk belang bij indiening van de klacht aannemelijk heeft gemaakt. Klager-vader heeft wel een redelijk belang want hij woont op basis van een vruchtgebruikregeling in een woning die tot de nalatenschap van erflater behoort. De klachten van klager-vader worden echter ongegrond verklaard. Onder meer omdat niet is komen vast te staan dat de (kandidaat-)notaris bij het voorbereiden en passeren van dit sterfbed-testament zou hebben gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid/het Stappenplan. Ook de verdere verwijten die klager de (kandidaat-)notaris maakt zijn feitelijk niet komen vast te staan en/of treffen geen doel.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/372913 / KL RK 20-80 en C/05/372916 KL RK 20 - 81

Beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

1) [Z.],

wonende te […],

2) [V.] ,

wonende te […]

klagers,

gemachtigde: mr. G.J.R. van der Kolk

tegen

1.

[N.],

notaris te […],

gemachtigde: mr. L.C. Dufour ,

2.

[M.] ,

kandidaat-notaris te […] ,

gemachtigde: mr. L.C. Dufour.

Partijen worden hierna respectievelijk klagers, de notaris en de  kandidaat-notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 23 juni 2020

-          het verweer van de notaris van 28 augustus 2020

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 16 december 2020 behandeld, waarbij zijn verschenen enerzijds klager sub 1) namens klagers, vergezeld door zijn gemachtigde en  [B.] als toehoorder en anderzijds de notaris en de kandidaat-notaris, bijgestaan door hun gemachtigde. Partijen hebben een pleitnotitie overgelegd.

2. De feiten

2.1 Op 22 oktober 2018 is overleden [E.]. Erflater is geboren uit het huwelijk van [V.] (hierna: klager sub 2) of vader) en

[W.] (hierna: moeder). Naast erflater zijn uit het huwelijk van vader en moeder één dochter en vier zonen geboren, waarvan de jongste hier optreedt als klager sub 1) [Z.].

2.2 Erflater woonde - in een hem in eigendom toebehorende woning -  samen met [C.] en twee uit hun relatie geboren kinderen, alsmede een uit een eerdere relatie van [C.] geboren dochter.

2.3 Naast het woonhuis van erflater woonde en woont klager sub 2) op basis van een levenslang vruchtgebruikrecht in een (sinds 1992) eveneens aan erflater in eigendom toebehorende woning.

2.4 In oktober was erflater terminaal ziek. Op zondagmiddag 21 oktober 2018 ging zijn toestand zo snel achteruit dat is besloten om een notaris te zoeken die met spoed een testament te passeren. Op 21 oktober 2018 heeft de notaris het testament van erflater gepasseerd.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klagers verwijten de (kandidaat-)notaris samengevat dat het testament niet overeenkomstig de wil van erflater is, dat de notaris erflater ten onrechte wilsbekwaam heeft bevonden en dat de (kandidaat-)notaris zich bij het voorbereiden, opstellen en passeren van het testament klachtwaardig heeft gedragen. Deze klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

Klachtonderdeel 1) Geen regeling voor de door klager sub 2) bewoonde woning

Klachtonderdeel 2) Testament niet zorgvuldig voorbereid en gepasseerd

Klachtonderdeel 3) Erflater ten onrechte wilsbekwaam geoordeeld

Klachtonderdeel 4) Testament niet conform wil erflater

Klachtonderdeel 5) Schending geheimhoudingsplicht

Klachtonderdeel 6) (Kandidaat-)notaris niet onafhankelijk want kende partner erflater

Klachtonderdeel 7) Notaris heeft erfstelling oneigenlijk beïnvloed

Klachtonderdeel 8) Strijd met artikel 39 lid 4a Wna

Dit klachtonderdeel is ter zitting door klager ingetrokken en wordt om deze reden niet verder behandeld.

Klachtonderdeel 9) Schending vertrouwensnorm door gedrag (kandidaat-)notaris

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

Norm

4.1.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de (kandidaat-)notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.1.2 Artikel 99 lid 1 Wna bepaalt dat klachten ingediend kunnen worden door een ieder met enig redelijk belang. Uit de wetsgeschiedenis en rechtspraak volgt dat een dergelijk belang ook een indirect of afgeleid mag zijn, zolang klager daardoor rechtstreeks in zijn materieel of formeel recht wordt geraakt.

4.1.3  Artikel 17 Wna bepaalt dat de notaris zijn ambt uitoefent in onafhankelijkheid en de belangen behartigt van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid.

4.1.4  De norm van zorgvuldigheid wordt, als het gaat om het bepalen van wilsbekwaamheid door de notaris, onder meer ingevuld door het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid (hierna: Stappenplan) zoals vastgesteld door het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) in 2006.

4.1.5 Het stappenplan geeft een opsomming van zogenaamde indicatoren (hierna: de indicatoren) aan de hand waarvan de notaris in de eerste plaats bepaalt of nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid noodzakelijk is. Indien dat het geval is, spelen de indicatoren vervolgens ook een rol bij de vraag hoe, in hoeverre en door wie dit nader onderzoek ingesteld dient te worden.

4.1.6 Met andere woorden, het is volgens het Stappenplan mogelijk dat een notaris de indicatoren van het stappenplan toepast en aan de hand daarvan tot de conclusie komt dat nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid niet noodzakelijk is.

Toetsing

4.2 Ontvankelijkheid

4.2.1 De kamer overweegt dat van klager sub 1) niet kan worden gezegd dat het testament van erflater klager sub 1), rechtstreeks raakt in een materieel of formeel recht. Klager sub 1) is en/of was immers geen wettelijk of testamentair erfgenaam van erflater. Ook verder is er geen sprake van feiten of omstandigheden op grond waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat klager sub 1) een redelijk belang in de hiervoor bedoelde zin heeft bij de indiening van de voorliggende klacht. Klager sub 1) moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klacht.

4.2.2 Klager sub 2) wordt daarentegen, als vruchtgebruiker van een tot de nalatenschap van erflater behorende woning, door het testament wel rechtstreeks in (de uitoefening van) zijn recht geraakt. Klager sub 2) kan dus worden ontvangen in zijn klacht; deze wordt hierna inhoudelijk beoordeeld.

4.3 Inhoudelijk

De kamer is van oordeel dat de klacht, voor zover deze voor inhoudelijke beoordeling in aanmerking komt, ongegrond moet worden verklaard. De redenen voor deze ongegrondverklaring worden hierna per (samengevoegd) klachtonderdeel toegelicht.

De kamer ziet aanleiding om klachtonderdeel 3) als eerste te bespreken, aangezien dit  de meest verstrekkende klacht bevat, namelijk de volgens klager sub 2) (hierna verder: klager) onzorgvuldige beoordeling door de notaris van de wilsbekwaamheid van erflater. Na bespreking van dit klachtonderdeel volgt de behandeling  van het voor klager meest zwaarwegende klachtonderdeel 1), dat vanwege de inhoud gezamenlijk met klachtonderdeel 4) wordt besproken. Daarna volgt de bespreking van de klachtonderdelen 2), 5), 6), 7  en 9).

De klachtonderdelen 1 tot en met 6 zijn gericht tegen de notaris. De klachtonderdelen 7 en 9 hebben betrekking op de notaris en de kandidaat-notaris.

4.3.1 Erflater ten onrechte wilsbekwaam geoordeeld (Klachtonderdeel 3) 

Klager stelt dat de notaris de wilsbekwaamheid van erflater behoorde te betwijfelen vanwege de slechte gezondheidstoestand van erflater en door het feit dat erflater medicatie gebruikte.

De notaris had om die reden een vertrouwensarts als bedoeld in het stappenplan moeten inschakelen, om de wilsbekwaamheid van erflater te laten beoordelen. De notaris heeft dit ten onrechte nagelaten en om die reden onzorgvuldig gehandeld.

De notaris stelt zich in deze zaak op het standpunt dat zij op basis van de gesprekken die zij met erflater gevoerd heeft, aan de hand van de toepasselijke indicatoren tot de conclusie is gekomen dat erflater zijn wil kon bepalen, deze kon begrijpen en hier volledig achterstond. Om deze reden heeft zij erflater wilsbekwaam geoordeeld.

De kamer overweegt dat het volgens het stappenplan in de eerste plaats aan de  notaris zelf is, om de wilsbekwaamheid van erflater te beoordelen. De notaris heeft aan de hand van feiten en omstandigheden, waaronder de gedetailleerde beschrijving van het contact met erflater en de latere verslaglegging door de notaris aan de hand van het formulier stappenplan, aannemelijk gemaakt dat zij de wilsbekwaamheid van erflater ook naar behoren heeft beoordeeld. Het testament moest in korte tijd worden voorbereid, opgesteld en gepasseerd in verband met de sterk verslechterende toestand van erflater.

Er zijn geen aanknopingspunten naar voren gebracht om aan de weergave van de gang van zaken door de notaris te twijfelen. Het feit dat erflater ernstig ziek was en medicatie gebruikte vormt op zichzelf geen grond om aan diens wilsbekwaamheid te twijfelen. Andere feiten of omstandigheden, op grond waarvan de notaris de wilsbekwaamheid van erflater door een arts had behoren te laten onderzoeken, zijn niet gesteld of gebleken. De klacht wordt daarom op dit punt ongegrond verklaard.

4.3.2 Geen regeling woning dus testament niet wilsconform (Klachtonderdeel 1 en 4)

De kamer ziet aanleiding deze klachtonderdelen gezamenlijk te bespreken.

Klager verwijt de notaris dat de inhoud van het testament niet overeenkomt met de wil van erflater voor wat betreft de door klager bewoonde woning.

Klager stelt dat het de bedoeling van erflater was de eigendom van de door klager op basis van vruchtgebruik bewoonde woning terug over te dragen aan klager. Omdat het testament niet in een dergelijke overdracht voorziet is het testament volgens klager niet conform de wil van erflater.

De notaris heeft verklaard dat erflater in het gesprek met de notaris uitsluitend de wens te kennen heeft gegeven zijn vrouw en kinderen verzorgd achter te laten. Erflater heeft de notaris op geen enkele manier te kennen gegeven zijn vader of broers in de verdeling van (bepaalde onderdelen van) zijn nalatenschap te willen betrekken of een bijzondere regeling voor de door zijn vader bewoonde woning te willen treffen.

De kamer overweegt dat de stukken geen enkel aanknopingspunt bieden ter onderbouwing van de visie van klager met betrekking tot de inhoud van het door erflater gewenste testament. Aldus zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot de conclusie zouden kunnen leiden dat de notaris de wil van erflater niet zorgvuldig en inhoudelijk juist in het testament zou hebben vastgelegd.

De verklaringen die als bewijsstukken zijn bijgevoegd zijn bovendien allen afkomstig van personen die rechtstreeks belang hebben bij de kwestie. De klachtonderdelen 1) en 4) worden daarom ongegrond verklaard.

4.3.3 Testament niet zorgvuldig voorbereid en gepasseerd (Klachtonderdeel 2)

Uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld volgt dat het testament in korte tijd is voorbereid, opgesteld en gepasseerd. Dit was echter noodzakelijk vanwege de gezondheidstoestand van erflater. Onder de gegeven omstandigheden heeft de  notaris voldoende zorgvuldig gehandeld. De voorbespreking van het testament heeft plaatsgevonden in een gesprek onder vier ogen tussen erflater en de notaris. De notaris heeft de aanwezige familieleden expliciet verzocht de kamer te verlaten en dat hebben zij ook gedaan. De omstandigheid dat gedurende dat gesprek een kennis van de notaris buiten gehoorsafstand aanwezig was in de voorkamer, terwijl erflater en de notaris in de achterkamer in gesprek waren, was wellicht niet optimaal, echter gelet op de bijzondere situatie (de notaris diende zich totaal onverwacht met spoed naar de woning van erflater te begeven), moet deze situatie in dit geval toelaatbaar worden geacht.

Daarbij is voor de kamer vooral van belang dat de aanwezigheid van een voor hem  onbekende van de kant van de notaris erflater niet onder druk zal hebben gezet voor wat betreft de inhoud van zijn uiterste wilsbeschikking.

4.3.4 Schending geheimhoudingsplicht (Klachtonderdeel 5)

Klager stelt dat de notaris haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden toen zij na afloop van het gesprek met erflater onder vier ogen, de vrouw en de broer van erflater  weer de kamer inliet en een vraag naar de inhoud van het gesprek over het testament  aan de orde kwam.

Over de verdere toedracht van hetgeen op dat moment is voorgevallen, lopen de lezingen van partijen uiteen. Feiten of omstandigheden op grond waarvan geconcludeerd moet worden  dat de notaris hier haar geheimhoudingsplicht zou hebben geschonden zijn niet komen vast te staan. Voor zover al aannemelijk gemaakt zou kunnen worden dat de notaris in bijzijn van derden inhoudelijke mededelingen over het vertrouwelijke gesprek met erflater heeft gedaan, is bovendien niet aannemelijk dat klager onder deze omstandigheden een beroep op de geheimhoudingsplicht toekomt, aangezien deze verplichting in dit geval niet tot de bescherming van het particuliere belang van klager, maar tot dat van erflater en van het algemeen belang strekt. Schending van laatstbedoelde belangen is echter niet gesteld of gebleken. Op dit onderdeel treft de klacht geen doel.

4.3.5 (Kandidaat-)notaris niet onafhankelijk want kende partner erflater (Klachtonderdeel 6)

Bij gebrek aan onderbouwing van dit klachtonderdeel door klager en tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door de (kandidaat-)notaris, is niet komen vast te staan dat de omstandigheid dat de kandidaat-notaris een vijfdegraads familielid is van de partner van erflater de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de (kandidaat-)notaris in deze zaak heeft beïnvloed. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

4.3.6 Notaris heeft erfstelling oneigenlijk beïnvloed (Klachtonderdeel 7)

Het feit dat het testament niet overeenkomt met de bij klager bekende uitingen van erflater over de verdeling van de nalatenschap, vormt onvoldoende grond voor klagers stelling dat de notaris oneigenlijke invloed zou hebben uitgeoefend ter zake van de inhoud van het testament door te wijzen op de fiscale consequenties van de door klager gewenste dan wel anderszins denkbare verdeling van de nalatenschap. Bij gebrek aan een nadere onderbouwing van de klacht op dit punt en gezien de gemotiveerde betwisting van de notaris op dit punt moet ook dit klachtonderdeel ongegrond verklaard worden.

4.3.7 Schending vertrouwensnorm door gedrag (kandidaat-)notaris (Klachtonderdeel 9)

Afgezien nog van de vraag of klager een redelijk belang heeft bij dit klachtonderdeel, omdat hij in deze zaak op geen enkel moment rechtstreeks met het gedrag van de (kandidaat-) notaris te maken heeft gehad, geldt het volgende.

De feiten waarmee klager dit klachtonderdeel toelicht, voor zover deze al zijn komen vast te staan, kunnen het aan de hand daarvan geformuleerde verwijt naar het oordeel van de kamer niet onderbouwen, integendeel. Uit de vaststaande feiten volgt dat de (kandidaat-) notaris de naast erflater betrokkenen gegeven de omstandigheden naar behoren te woord heeft gestaan en voor zover noodzakelijk en mogelijk enerzijds uitleg heeft gegeven en anderzijds geheimhouding en de nodige spoed heeft betracht. De klacht wordt daarom ook op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.4 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

- verklaart klager sub 1) niet ontvankelijk in zijn klacht en verklaart de klacht van klager sub 2) op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.C.J. Heessels, voorzitter, mr. R.C.C. van Leest,

mr. S.V. Viveen, mr. J.A.H. Bruggeman en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2021.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.