ECLI:NL:TNORARL:2021:29 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/381173 / KL RK 20-154

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:29
Datum uitspraak: 16-06-2021
Datum publicatie: 05-07-2021
Zaaknummer(s): C/05/381173 / KL RK 20-154
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager klaagt dat de notaris hem niet van te voren heeft geinformeerd over de levering van het registergoed van zijn ouders aan zijn zus en zwager alsmede dat de notaris onvoldoende navraag heeft gedaan. Daarnaast klaagt klager over de communicatie met de notaris. Klacht is op alle onderdelen ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        [nummer]

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van:

[naam],

wonende te [woonplaats],

klager,

tegen:

mr. [naam],

notaris te [woonplaats].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 16 december 2020;

-          het verweer van de notaris van 29 januari 2021;

-          de spreekaantekeningen van klager.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 17 mei 2021 behandeld, waarbij zijn verschenen klager enerzijds en de notaris anderzijds.

2. De feiten

2.1 Bij koopovereenkomst hebben de ouders van klager, de heer [naam] en mevrouw [naam] (hierna: de ouders), het registergoed het woonhuis aan de [adres, woonplaats] aan hun dochter, mevrouw [naam] (hierna: de dochter), en schoonzoon, de heer [naam] (hierna: de schoonzoon), verkocht, onder voorbehoud van de rechten van gebruik en bewoning ten behoeve van de ouders.

2.2 Op 12 augustus heeft klager telefonisch contact gehad met de notaris over de overdracht van voormeld registergoed, waarbij door de notaris aan klager is medegedeeld dat hij geen partij is.

2.3 Op 13 augustus 2020 heeft de notaris een akte van levering onder voorbehoud van recht van gebruik en bewoning van voormeld registergoed gepasseerd. De zus en schoonzoon zijn daarmee ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van voormeld registergoed geworden.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notaris dat hij bij de levering van het registergoed nalatig heeft gehandeld. Zijn klacht bestaat uit de volgende onderdelen:

1.  de notaris had klager vooraf, voor de levering van het registergoed, moeten informeren, nu de verkoop van het woonhuis betrekking heeft op het aandeel van klager in de nalatenschap van zijn ouders;  

2. de notaris had niet mogen toestaan dat de transactie plaatsvond uitsluitend op basis van een volmacht aan de schoonzoon. De notaris had meer navraag over de constructie moeten doen. Er lijkt sprake te zijn van belangenverstrengeling, omdat de schoonzoon een volmacht had om namens de ouders te handelen, terwijl hij en de dochter tegelijkertijd kopers van voormeld registergoed waren;

3. de notaris was voor klager (telefonisch) onvoldoende bereikbaar op de dag voor de levering van het registergoed;

4. klager heeft op 17 november van (het kantoor van) de notaris telefonisch te horen gekregen dat hij daar met zijn klacht over het handelen van de notaris niet terecht kon.

3.2 De notaris betwist dat hij jegens klager nalatig heeft gehandeld. Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1.

4.2 Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris hem, voor de levering van het registergoed, had moeten informeren, omdat de verkoop van het registergoed door ouders aan hun dochter en schoonzoon een negatief effect heeft op het aandeel van klager in de nalatenschap van zijn ouders.

4.3 De kamer oordeelt als volgt. Vast staat dat het gaat om een levering van een registergoed van de ouders aan de dochter en schoonzoon, waarbij klager geen partij is. Gelet daarop had de notaris geen informatieplicht ten opzichte van klager. In tegendeel, de notaris was gebonden aan zijn geheimhoudingsplicht jegens diegenen die partij waren bij de levering van het registergoed. De notaris kon enkel vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en onpartijdigheid de ouders wijzen op de positie van klager en de gevolgen van de transactie voor zijn aandeel in de nalatenschap van ouders, hetgeen de notaris ook heeft gedaan, zo neemt de kamer aan op grond van de verklaring van de notaris ter zitting hierover. Hoewel te begrijpen is dat klager moeite heeft met deze gang van zaken, lag het gelet op het vorenstaande derhalve niet op de weg van de notaris om klager voorafgaand aan de levering te informeren of te consulteren, zodat de kamer de klacht hieromtrent ongegrond zal verklaren.

Klachtonderdeel 2.

4.4 Klager stelt dat er sprake lijkt te zijn van belangenverstrengeling en dat de notaris navraag had moeten doen bij de ouders of zij voldoende op de hoogte waren van de gevolgen van de transactie voor klager.

4.5 De kamer oordeelt hierover als volgt. Uit de inhoud van de stukken blijkt dat op het moment dat de notaris werd ingeschakeld ten behoeve van de levering van het registergoed, de koopovereenkomst tussen de ouders en de dochter en schoonzoon al was getekend. De notaris was, zo is niet in geschil, bij het opstellen en ondertekenen van de koopovereenkomst niet betrokken. Als onweersproken is komen vast te staan dat de notaris partijen tijdens het gesprek op zijn kantoor op 13 augustus 2020 heeft gewezen op de positie van klager, maar zij wilden desondanks de transactie volbrengen. Onder deze omstandigheden valt de notaris niet te verwijten dat hij de opdracht tot het verzorgen van de levering van het registergoed heeft uitgevoerd. De notaris heeft gedaan wat van hem mocht worden verwacht, gelet op het hiervoor genoemde kader op dat punt. Van een volmacht van ouders aan schoonzoon, in ieder geval waar het deze transactie betreft, is overigens geen sprake. Gelet hierop zal de kamer ook dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

4.6 Wellicht ten overvloede overweegt de kamer dat de notaris er ook voor had kunnen kiezen om het voorbereidend gesprek met partijen (dus ouders en schoonzoon en dochter) te voeren en daarna de ouders nog apart te spreken over de positie van klager, om zich er nog meer van te verzekeren dat de ouders de gevolgen van de transactie goed hadden begrepen. Dat dit niet is gebeurd, levert echter gezien het voorgaande geen tuchtrechtelijke relevant verwijt op.

Klachtonderdeel 3.

4.7 Klager stelt dat de notaris de dag voor de levering van het registergoed onvoldoende bereikbaar was. De notaris heeft in zijn verweer van 29 januari 2021 te kennen gegeven dat hij klager op 12 augustus 2020 telefonisch heeft gesproken. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij er geen weet van heeft dat klager daarna nogmaals telefonisch contact met hem heeft willen zoeken. Indien hij dit had geweten, dan zou hij klager hebben teruggebeld.

4.8 Gelet op de tegenstrijdige verklaringen van de klager en notaris op dit punt, ziet de kamer geen aanknopingspunten voor het gegrond verklaren van de klacht op dit punt. Niet kan worden vastgesteld dat klager door de notaris ten onrechte niet te woord is gestaan.

Klachtonderdeel 4.

4.9 Klager stelt dat hij op 17 november 2020 van het kantoor van de notaris telefonisch heeft vernomen dat hij daar geen klacht kon indienen tegen het handelen van de notaris. De notaris  geeft aan dat hij niet bekend is met dit telefonisch contact.

4.10 Bij gebrek aan nadere feitelijke onderbouwing van dit klachtonderdeel ziet de kamer geen aanknopingspunten voor het gegrond verklaren van de klacht op dit punt.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.C.J. Heessels, voorzitter, mr. M.J.C. van Leeuwen en mr. H.J.T. Vos, leden, en door de fungerend voorzitter van de kamer mr. M.J.C. van Leeuwen in tegenwoordigheid van A. de Wijse-Hageman LLB, secretaris, in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2021.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.