ECLI:NL:TNORARL:2021:23 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/374325 / KL RK 20-99

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:23
Datum uitspraak: 07-04-2021
Datum publicatie: 17-06-2021
Zaaknummer(s): C/05/374325 / KL RK 20-99
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie:   Klacht gegrond zonder oplegging maatregel. Notaris heeft aannemelijk gemaakt dat haar tekort aan opleidingspunten deels administratief van aard is: de notaris heeft wel opleidingen gevolgd, maar verzuimd deze bij de KNB te accrediteren. Ook was er sprake van overmacht door privé omstandigheden. De notaris heeft haar zaken nu beter op orde; haar permanente educatie is nu beter gewaarborgd. Ook zal zij komend jaar zoveel opleidingspunten behalen, dat zij het tekort over het voorgaande tijdvak alsnog voor een groot deel goedmaakt.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:          C/05/374325 / KL RK 20 - 99

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

Bureau Financieel Toezicht (BFT),

gevestigd te Utrecht,

klager,

tegen

[N.],

notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klager of het BFT en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-        de klacht, met bijlagen, van 14 juli 2020

-        het verweer van de notaris van 11 september 2020

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 29 januari 2021 behandeld, waarbij zijn verschenen van de zijde van klager mr. R. Wisse enerzijds en de notaris anderzijds. Van de zijde van het BFT is door mr. Wisse een pleitnotitie overgelegd.

2. De feiten

2.1 Bij brief van 4 februari 2015 heeft het BFT de notaris voor de eerste maal gewaarschuwd omdat de notaris in het tijdvak 2012 - 2013 niet aan haar opleidingsverplichting had voldaan. Het BFT heeft daarbij toegelicht dat ingevolge artikel 61 Wna en op grond van het Reglement bevordering vakbekwaamheid (V/RBVB) een tweejaarlijks verplicht aantal studiepunten geldt en dat de notaris deze in genoemd tijdvak niet behaald heeft.

2.2 Bij brief van 19 juli 2018 heeft het BFT de notaris voor de tweede maal gewaarschuwd. Ditmaal omdat de notaris in het tijdvak 2016 - 2017 niet het volledig aantal verplichte studiepunten had behaald en dus niet aan haar opleidingsverplichtingen had voldaan.

2.3 In 2020 heeft het BFT geconstateerd dat de notaris in het tijdvak 2018 - 2019 opnieuw niet aan de opleidingsverplichtingen heeft voldaan.

3. De klacht en het verweer

3.1 BFT verwijt de notaris klachtwaardig handelen door voor de derde maal niet aan de opleidingsverplichtingen te voldoen.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wna zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Artikel 61 Wna bepaalt onder meer dat de koninklijke notariële beroepsorganisatie (KNB) tot taak heeft een goede beroepsuitoefening door de leden te bevorderen, alsmede hun vakbekwaamheid.

4.3 Ter bevordering van de goede beroepsuitoefening en vakbekwaamheid heeft de KNB de verordening en het reglement bevordering vakbekwaamheid (V/RBVB) vastgesteld. Uit de V/RBVB volgt dat en op welke wijze een notaris tweejaarlijks een aantal (door de KNB nader vast te stellen) opleidingspunten dient te behalen.

4.4 De notaris heeft erkend dat zij, zoals het BFT stelt, gedurende drie achtereenvolgende tweejaarlijkse periodes, de door haar te behalen opleidingspunten niet volledig heeft behaald. Door zakelijke en persoonlijke omstandigheden was de notaris niet in de gelegenheid de door haar gevolgde cursussen (allemaal) aan te melden bij de KNB.

Dit neemt niet weg dat zij wel degelijk de nodige tijd heeft besteed aan zelfstudie en coachingstrajecten heeft doorlopen op het gebied van management en leiderschap.

De notaris is inmiddels zakelijk zowel als privé in rustiger vaarwater terecht gekomen. Zij is in augustus 2020 benoemd tot notaris op haar eigen kantoor en de samenwerking met haar collega’s waarborgt thans een goed gestructureerd opleidingsklimaat, waarin ook de administratieve verwerking van behaalde punten of aan te vragen accreditatie op orde is. Zodoende heeft de notaris inmiddels sinds januari 2020 meer dan 25 opleidingspunten gehaald en is haar streven erop gericht voor het einde van 2021 voor het lopende tijdvak tenminste 40 opleidingspunten te hebben behaald.

De notaris voelt er niet voor het gemis aan opleidingspunten in de voorgaande tijdvakken alsnog te repareren door bij de KNB nog accreditatie voor de destijds door haar gevolgde opleidingen aan te vragen. Liever besteedt zij de tijd die zij reserveert voor permanente educatie aan daadwerkelijke studie, dan aan het alsnog erkenning krijgen voor eerdere inspanningen op dit vlak.

4.5 De kamer overweegt dat de notaris volledig erkent hetgeen het BFT haar verwijt. De klacht van het BFT dient daarom gegrond verklaard te worden.

4.6 De kamer zal de klacht evenwel met toepassing van artikel 103 lid 2 Wna gegrond verklaren zonder oplegging van een maatregel.

De redenen hiervoor zijn gelegen in het feit dat de notaris aannemelijk heeft weten te maken dat haar tekortschieten voor wat betreft de opleidingsverplichting deels administratief van aard is: de notaris heeft in de tijdvakken waar het om gaat wel opleidingen gevolgd, maar verzuimd deze bij de KNB te accrediteren. Deze gang van zaken was bovendien goeddeels te wijten aan overmacht.

Bovendien heeft de notaris de kamer weten te overtuigen van het feit dat zij haar zaken inmiddels beter op orde heeft en dat haar permanente educatie thans beter gewaarborgd is, waardoor klaagster voor de lopende periode ruimschoots aan haar opleidingsverplichting zal kunnen voldoen en zelfs de in het voorlaatste tijdvak te weinig behaalde punten zal inhalen.

4.7 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

- verklaart de klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mr. D.T. Boks, voorzitter, mr. R.C.C. van Leest,

mr. H-J.T. Vos, mr. H.R. Grievink en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 7 april 2021.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.