ECLI:NL:TNORARL:2021:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/375734 / KL RK 20-107

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:11
Datum uitspraak: 16-03-2021
Datum publicatie: 10-05-2021
Zaaknummer(s): C/05/375734 / KL RK 20-107
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De notaris heeft zijn bevindingen vastgelegd in het verslag wilscontrole, dat zich samen met de uitgebreide gespreksnotities in het dossier bevindt. De notaris heeft er niet voor gekozen deze bevindingen tevens vast te leggen in de akte waarbij het testament is opgemaakt. De notaris stelt zich evenwel terecht op het standpunt dat het Stappenplan daartoe ook niet verplicht. Vaststelling van de wilsbekwaamheid van erflaatster voldoende zorgvuldig. Klacht op deze en overige punten ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/375734 / KL RK 20-107

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.],

wonende te […],

klaagster,

tegen

[N.],

notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 26 augustus 2020

-          het verweer van de notaris van 29 september 2020

-          de pleitnotitie klaagster, ingekomen op 29 december 2020

-          de brief van de notaris van 7 januari 2021, met als bijlage het verslag wilscontrole

-          de reactie van klaagster bij e-mail van 7 januari 2021

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 18 januari 2021 behandeld, waarbij klaagster enerzijds niet en de notaris anderzijds wel is verschenen.

De notaris heeft een pleitnota overgelegd.

2. De feiten

2.1 Op 26 juni 2020 is overleden [E.] (hierna: erflaatster). Erflaatster was weduwe van de [D.]. Uit een eerder huwelijk van erflaatster is geboren

[F], deze dochter van erflaatster woont in Indonesië. Uit een eerder huwelijk van [D.] zijn geboren klaagster, haar zus en haar broer, [G.].

2.2. Klaagster heeft bij testament over haar nalatenschap beschikt. Daarbij heeft zij de broer van klaagster, [G.], aangewezen als executeur testamentair, haar dochter

[F.] onterfd en klaagster en haar broer en zus aangewezen als erfgenamen.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de notaris bij het opstellen en passeren van het testament van erflaatster onzorgvuldig te hebben gehandeld. De klacht valt uiteen in drie klachtonderdelen. Deze klachtonderdelen en de onderbouwing daarvan door klaagster worden hierna afzonderlijk besproken.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2.1 Artikel 17 Wna bepaalt dat de notaris zijn ambt uitoefent in onafhankelijkheid en de belangen behartigt van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid.

4.2.2 De norm van zorgvuldigheid wordt, als het gaat om het bepalen van wilsbekwaamheid door de notaris, onder meer ingevuld door het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid (hierna: Stappenplan) zoals vastgesteld door het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) in 2006.

4.2.3 Het stappenplan geeft een opsomming van zogenaamde indicatoren (hierna: de indicatoren) aan de hand waarvan de notaris in de eerste plaats bepaalt of nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid noodzakelijk is. Indien dat het geval is, spelen de indicatoren vervolgens ook een rol bij de vraag hoe, in hoeverre en door wie dit nader onderzoek ingesteld dient te worden.

4.2.4 Met andere woorden, het is volgens het Stappenplan mogelijk dat een notaris de indicatoren van het stappenplan toepast en aan de hand daarvan tot de conclusie komt dat nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid niet noodzakelijk is.

4.3 Klachtonderdeel 1) De vaststelling van de wils(on)bekwaamheid van erflaatster

4.3.1 Klaagster verwijt de notaris dat hij zijn beslissing om geen nader onderzoek in te (laten) stellen naar de wilsbekwaamheid van erflaatster niet voldoende zorgvuldig genomen heeft. Klaagster wijst erop dat erflaatster onder bewind stond en met de onterving van haar dochter [F.] bovendien een ingrijpende beslissing nam. Klaagster verwijt de notaris niet conform aanbeveling 10 van het Stappenplan de wijze en inhoud van de beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster in het testament te hebben vastgelegd.

4.3.2 De notaris stelt zich op het standpunt dat hij met toepassing van het Stappenplan tot de conclusie is gekomen dat geen nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster noodzakelijk was. Erflaatster was, ondanks het feit dat zij onder bewind stond, in staat om haar wil ten aanzien van haar testament te bepalen.

4.3.3 De kamer overweegt als volgt. Vast is komen te staan dat de notaris de wilsbekwaamheid van erflaatster heeft beoordeeld aan de hand van een drietal gesprekken waarin tevens de wensen voor het testament zijn geïnventariseerd. Erflaatster heeft in deze gesprekken een duidelijke en zelfstandige inbreng gehad. Het eerste gesprek is gevoerd door de notaris zelf en het tweede gesprek is gevoerd door een kandidaat-notaris, [Nn]. Het derde gesprek met erflaatster heeft de notaris gevoerd samen met kandidaat-notaris [Nm].

Op basis van zijn bevindingen en die van zijn kandidaat-notarissen is de notaris tot de conclusie gekomen dat hij met in achtneming van het Stappenplan het testament van erflaatster kon passeren. Bij deze beoordeling heeft de notaris tevens een inschatting gemaakt voor wat betreft de noodzaak en haalbaarheid van de inschakeling van een arts ter beoordeling van de wilsbekwaamheid van erflaatster.  

De notaris heeft zijn bevindingen vastgelegd in het verslag wilscontrole, dat zich samen met de uitgebreide gespreksnotities in het dossier bevindt. De notaris heeft er niet voor gekozen deze bevindingen tevens vast te leggen in de akte waarbij het testament is opgemaakt. De notaris stelt zich evenwel terecht op het standpunt dat het Stappenplan daartoe ook niet verplicht.

Tegen de achtergrond van het voorgaande kan naar het oordeel van de kamer niet gezegd worden dat de notaris bij de vaststelling van de wilsbekwaamheid van erflaatster onzorgvuldig zou hebben gehandeld. De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.4 Klachtonderdeel 2) Controle op de geschikt- en bekwaamheid van de executeur-testamentair

4.4.1 Klaagster stelt zich op het standpunt dat de notaris bij de benoeming van de executeur-testamentair, ook wanneer de notaris niet tot antecedenten onderzoek van de executeur verplicht is, zich een indruk had moeten vormen van de persoon van de beoogd executeur, van zijn functioneren, van zijn niveau, van zijn rol en positie in de familie en van zijn vermogenspositie. Klaagster vindt het onzorgvuldig dat de notaris dit heeft nagelaten.

4.4.2 Naar het oordeel van de kamer stelt de notaris zich terecht op het standpunt dat hij tot het onderzoek als door klaagster omschreven niet gehouden is, tenzij de notaris feiten of omstandigheden bekend zijn die een contra-indicatie opleveren voor de benoeming van de beoogd executeur. Dergelijke feiten of omstandigheden waren de notaris echter niet bekend. Ook wijst de notaris er terecht op dat in geval voor de executeur sprake zou zijn van een faillissement of toetreding tot de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, de executele sowieso op grond van het testament zou eindigen. De klacht treft daarom ook op dit onderdeel geen doel.

4.5 Klachtonderdeel 3) Geen inschatting complicaties uitvoering testament

4.5.1 Klaagster stelt dat de notaris zich geen beeld heeft gevormd van de consequenties en implicaties van het testament. Zoals bijvoorbeeld over de vraag hoe klaagster de dochter van erflaatster in Indonesië moet uitleggen dat zij onterfd is.

4.5.2 De kamer overweegt dat het niet aan klaagster is om verantwoording af te (moeten) leggen voor de gevolgen van het testament van erflaatster, immers het testament verwoordt de laatste wil van erflaatster. Daarbij komt dat de notaris, zoals ook uit de beoordeling van klachtonderdeel 1) volgt, aannemelijk heeft gemaakt dat hij uitgebreid met klaagster over de uitwerking van haar wensen voor haar testament heeft gesproken.

De kamer is daarom van oordeel dat geen ruimte is voor het verwijt dat klaagster de notaris hier maakt. De klacht wordt daarom ook op dit onderdeel ongegrond verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. C.J.M. Hendriks, voorzitter, mr. J.A.H. Bruggemann,  mr. F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2021.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.